VUUR ALS MIDDEL IN DE STRIJD.
Een brander is een vaartuig voorzien van gemakkelijk ontvlambare stoffen, zoals droog hout en teer, gebruikt in de strijd ter zee met doel om de schepen van de tegenstander brandend aan boord te lopen en ze zodoende te vernietigen.
Vaak werden hier ook nog explosieven aan toegevoegd.
De oude Grieken vermelden reeds in hun literatuur over het gebruik van branders, reeds enkele eeuwen voor onze jaartelling. Ook in de middeleeuwen waren ze reeds bekend.
Zeilschepen waren zeer kwetsbaar voor vuur. Balken werden bijeengehouden met teer, touwen waren geteerd of ingesmeerd met olie en in de ruimen lag buskruit voor de kanonnen.
Bij het beleg van Antwerpen door de Spanjaarden in 1585 had het gebruik van een brander geladen met buskruit een enorme uitwerking. Deze was zo groot dat drie jaar later de Spaanse Armada door de angst der opvarenden in grote verwarring geraakte toen de Engelse vloot een nachtelijke aanval met branders uitvoerde.
Het slagen van deze aanval droeg aanzienlijk bij tot de uiteindelijke ondergang van de Armada.
Zeilschepen waren zeer kwetsbaar voor vuur. Balken werden bijeengehouden met teer, touwen waren geteerd of ingesmeerd met olie en in de ruimen lag buskruit voor de kanonnen.
Bij het beleg van Antwerpen door de Spanjaarden in 1585 had het gebruik van een brander geladen met buskruit een enorme uitwerking. Deze was zo groot dat drie jaar later de Spaanse Armada door de angst der opvarenden in grote verwarring geraakte toen de Engelse vloot een nachtelijke aanval met branders uitvoerde.
Het slagen van deze aanval droeg aanzienlijk bij tot de uiteindelijke ondergang van de Armada.
( Drakes branderaanval op de Spaanse Armada.)
Mede onder invloed hiervan werden in de 17e en ook nog wel in de 18e eeuw de meeste grote vlooteskaders begeleid door een aantal branders.
Branders waren meestal oude of goedkope schepen welke hun tijd hadden gehad. De bemanning koerste de brander op het in brand te steken schip af en verliet deze op het laatste moment in sloepen.
Wanneer de wind goed stond liet men de brander met een provisorisch zeil in de richting van de vijand drijven. Branders waren het gevaarlijkst voor schepen die niet meer konden manoeuvreren.
Ook de Hollandse zeeadmiraals maakten gebruik van branders in hun strijd tegen de vijand.
Maarten Tromp gebruikte branders tegen de Spaanse vloot bij de zeeslag te Duins in 1639.
In 1672 vernietigde de Hollandse vloot onder Michiel de Ruyter met een brander het Engelse schip de Royal James gedurende de slag bij Solebay.
Reeds voor het einde van de zeiltijd raakten de branders in onbruik.
Mede onder invloed hiervan werden in de 17e en ook nog wel in de 18e eeuw de meeste grote vlooteskaders begeleid door een aantal branders.
Branders waren meestal oude of goedkope schepen welke hun tijd hadden gehad. De bemanning koerste de brander op het in brand te steken schip af en verliet deze op het laatste moment in sloepen.
Wanneer de wind goed stond liet men de brander met een provisorisch zeil in de richting van de vijand drijven. Branders waren het gevaarlijkst voor schepen die niet meer konden manoeuvreren.
Ook de Hollandse zeeadmiraals maakten gebruik van branders in hun strijd tegen de vijand.
Maarten Tromp gebruikte branders tegen de Spaanse vloot bij de zeeslag te Duins in 1639.
In 1672 vernietigde de Hollandse vloot onder Michiel de Ruyter met een brander het Engelse schip de Royal James gedurende de slag bij Solebay.
Reeds voor het einde van de zeiltijd raakten de branders in onbruik.
BRANDERSCHIP UIT DE TWEEDE WERELDOORLOG.
Hr. Ms. CAMPBELTOWN.
OPERATIE 'CHARIOT'.
( De Campbleltown wordt omgebouwd, zodat haar uiterlijk op een Duitse Zerstörer lijkt.)
In 1942 besloten de geallieerden tot operatie 'Chariot', een raid op de zwaar verdedigde scheepsdokken van Saint-Nazaira in Frankrijk.
De Duitsers gebruikten deze dokken om hun grote oppervlakteschepen te kunnen repareren.
Het Normandy Dock, met een lengte van 350 meter en een breedte van 50 meter, was bovendien het enige dok in Frankrijk dat het Duitse slagschip Tirpitz op kon nemen.
Voor deze operatie werd het HMS Campbeltown, een torpedobootjager van het type Wickes-klasse en onder de naam USS Buchanan in de vaart was gekomen en uiteindelijk op 17 januari 1941 in Nederlandse dienst werd gesteld via de Engelse marine onder de naam Campbeltown, omgebouwd.
Het schip lag op het moment van de overname door de Nederlanders langs de kade voor een aanvaringsreparatie. Bovendien was de machine installatie in zeer slechte staat en de beide scheepsschroeven moesten vervangen worden.
Op 2 oktober 1941 kwam het schip voor de raid op Saint-Nazaire weer in Engelse handen.
( Boven de originele constructie van het HMS Campbeltown en onder de constructie voor de raid.)
( Het HMS. Campbeltown nadat het de deur van het dok had geramd.)
Het schip kreeg aan dek het uiterlijk van een Duitse destroyer en had als opdracht langs de door Duitse bezetter gebouwde kustbewaking te varen en de deuren van het Normandy Dock te rammen en daarbij de explosieven welke in de boeg van het schip waren aangebracht, tot ontploffing te brengen en zo de deuren van het dok te vernietigen. Deze deuren waren van het caissonsluisdeur type en bestonden uit samengestelde constructies van stalen holle geleiderschachten die elk 51 meter lang en 11 meter breed waren
In de nacht van 27 op 28 maart 1942, onder afleidende landingsoperaties en aanvallen vanuit de landzijde op de werf, wist het schip te deuren van het Norman Dock te rammen waarop het vastliep.
De Duitsers gingen ervan uit dat de operatie was mislukt, maar enige uren later kwamen alsnog de zware explosieven tot ontsteking, waarbij het dok zo zwaar werd beschadigd, dat het de rest van de oorlog onbruikbaar was.
( Luchtopname van het onder water gelopen Normandy Dock na vernietiging van de dokdeur.)
Bij de afleidingsacties aan land en gevechten te water kwamen in totaal 169 Britse militairen om het leven. Gewonden en gevangenen werden afgevoerd naar een krijgsgevangenenkamp 'Stalag 133'. Slecht vijf Britten wisten te ontsnappen en Gibraltar te bereiken. Bij de Duitsers sneuvelden er 42 militairen en raakten er 127 gewond.
In 1942 besloten de geallieerden tot operatie 'Chariot', een raid op de zwaar verdedigde scheepsdokken van Saint-Nazaira in Frankrijk.
De Duitsers gebruikten deze dokken om hun grote oppervlakteschepen te kunnen repareren.
Het Normandy Dock, met een lengte van 350 meter en een breedte van 50 meter, was bovendien het enige dok in Frankrijk dat het Duitse slagschip Tirpitz op kon nemen.
Voor deze operatie werd het HMS Campbeltown, een torpedobootjager van het type Wickes-klasse en onder de naam USS Buchanan in de vaart was gekomen en uiteindelijk op 17 januari 1941 in Nederlandse dienst werd gesteld via de Engelse marine onder de naam Campbeltown, omgebouwd.
Het schip lag op het moment van de overname door de Nederlanders langs de kade voor een aanvaringsreparatie. Bovendien was de machine installatie in zeer slechte staat en de beide scheepsschroeven moesten vervangen worden.
Op 2 oktober 1941 kwam het schip voor de raid op Saint-Nazaire weer in Engelse handen.
( Boven de originele constructie van het HMS Campbeltown en onder de constructie voor de raid.)
( Het HMS. Campbeltown nadat het de deur van het dok had geramd.)
Het schip kreeg aan dek het uiterlijk van een Duitse destroyer en had als opdracht langs de door Duitse bezetter gebouwde kustbewaking te varen en de deuren van het Normandy Dock te rammen en daarbij de explosieven welke in de boeg van het schip waren aangebracht, tot ontploffing te brengen en zo de deuren van het dok te vernietigen. Deze deuren waren van het caissonsluisdeur type en bestonden uit samengestelde constructies van stalen holle geleiderschachten die elk 51 meter lang en 11 meter breed waren
In de nacht van 27 op 28 maart 1942, onder afleidende landingsoperaties en aanvallen vanuit de landzijde op de werf, wist het schip te deuren van het Norman Dock te rammen waarop het vastliep.
De Duitsers gingen ervan uit dat de operatie was mislukt, maar enige uren later kwamen alsnog de zware explosieven tot ontsteking, waarbij het dok zo zwaar werd beschadigd, dat het de rest van de oorlog onbruikbaar was.
( Luchtopname van het onder water gelopen Normandy Dock na vernietiging van de dokdeur.)
Bij de afleidingsacties aan land en gevechten te water kwamen in totaal 169 Britse militairen om het leven. Gewonden en gevangenen werden afgevoerd naar een krijgsgevangenenkamp 'Stalag 133'. Slecht vijf Britten wisten te ontsnappen en Gibraltar te bereiken. Bij de Duitsers sneuvelden er 42 militairen en raakten er 127 gewond.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten