woensdag 23 juli 2014

SAMOSIR EILAND OP NOORD - SUMATRA. 2014. (DEEL 9A)

PULAU SAMOSIR. (1)

INDONESIË 2014.

ZATERDAG - SABTU 28 JUNI 2914.

Deze ochtend om 06.00 uur opgestaan en na een verkwikkend koud stortbad waren we gereed voor vertrek naar Parapat aan de oever van het Toba meer.
( Eerder plaatste ik reeds op 25-09-2013 een artikel Toba en Samosir op dit weblog)
Achter in de auto stonden de nodige pannen met gereed gemaakt eten en gekookte rijst zodat de familie op het eiland niet behoefde te koeken.
Om 07.00 uur uit Siantar vertrokken met de planning het autoveer van 09.00 uur te Parapat te halen.



Het is een afstand hemelsbreed van nog geen 50 kilometer door een groen gebied over een goed wegdek maar met veel bochten. Het was constant voorzichtig inhalen van zwaar vrachtverkeer dat helling afwaarts met een slakken gangetje reed.
Maar het was vooral oppassen voor tegenliggers die in de bochten vrolijk de ander weghelft gebruikten om de bocht af te snijden met een veel te grote snelheid. Maar we wisten Parapat op tijd te bereiken waar ons een tegenvallende verrassing stond te wachten.


Aangekomen vlak bij de parkeerplaats van de veerboot bleek er reeds een lange rij wachtende auto's te staan. Bij de veerboot zelf die er lag was geen enkele actie te bespeuren dus maar eens hoogte gaan nemen. Er varen maar twee veerboten op en neer tussen Parapat en Tomok op het eiland.
De veerboot welke voor de kant lag bleek technische problemen te hebben en de veerboot welke nog in de vaart was voer maar op halve kracht. Preventief onderhoud schijnt men hier niet te kennen en men blijft gewoon doorvaren totdat de boel stuk is. Wel dit is ook Indonesië!


Vlakbij in de buurt bleek verre familie te wonen en daar gingen de vrouwen naar toe. Voor het huis staat een boom met een soort rode appeltjes die niet aan de takken groeien, maar uit de stam van de boom. Ze zijn niet eetbaar.

Bij een klein restaurantje langs de weg gebruikten we de lunch en verder was het de wachttijd doden met wat rond te hangen op de parkeerplaats van de veerboot en aan de waterkant van het Toba meer. 
Groepjes kleine jongens probeerden bij de wachtende auto's een centje bij te verdienen met het zingen van liedjes, maar hoe langer het wachten duurde hoe minder men aandacht aan ze schonk en ze geïrriteerd werden weggestuurd. De rij wachtende auto's werd langer en langer.



Lokale kinderen zochten verkoeling in het water aan de oever van het meer. Ze hielden zich bezig met het vangen van kleine visjes en verzamelden deze in een plasticfles. Helaas hadden ze dan geen lang leven meer.
Rond twaalf uur kwam de mededeling dat de veerboot die voor de kant lag die dag niet meer zou varen en de veerboot die van het eiland zou komen was aan wachten totdat het dek volledig vol zou staan met auto's.


Terwijl de rij wachtende auto's bleef groeien en er ook al mensen met hun auto terugkeerden naar waar ze vandaan kwamen kregen wij de gelegenheid om te 12.50 uur een tochtje over het Toba meer te maken met de boot van het verre familielid. Normaal werd deze boot gebruikt door mensen die snel naar het eiland wilden zonder het oponthoud van de auto veerboot of de voetgangers veerboot.
Het was heerlijk koel op het water door de wind die ontstond door de snelheid van de boot, maar stilletjes brandde de zon stevig op ons in. Ik had al snel een rood verbrand gezicht.






 Op een van de hellingen van het meer lag een zeer riante villa welke als zomerverblijf was gebouwd door de toenmalige president Soekarno. Het is nu in gebruik bij de huidige president.

 







Zo passeerden we ook een kale rotswand. Weer, wind, erosie en druipsteen had hier een gezicht op gevormd, maar door de verkeerde stand van de zon was dat bijna niet te zien.
Na dit tochtje over het water keerden we terug naar de aanlegplaats van de veerboot.
Het eten achter in de auto werd door de motor regelmatig draaiende te houden door de airconditioning gekoeld.





 Het was tegen tweeën toen eindelijk de veerboot aankwam uit Tomok.
Nu was het wachten eer deze was aangemeerd en men kon beginnen met het ontschepen van de auto's en de passagiers.

Ook hierbij waren er weer problemen daar de laadklep niet naar beneden wilde zakken en zodoende werden de borgen van de lier maar losgeslagen zodat de klep op de grond kwam te rusten. Voor het weer ophoog halen bevestigde men maar een paar kettingtakels aan de klep.
Na het ontschepen kon men uiteindelijk beginnen met het laden van de nieuwe vracht personenauto's die men als een puzzel in elkaar paste om er zoveel mogelijk mee te nemen. Al deze wagens worden achteruit rijdend geladen, wat veel eiste van de rijvaardigheid van de chauffeurs en weer veel tijd koste. Als laatste een tankwagen met brandstof van Pertamina die met achterkant gedeeltelijk op de klep kwam te staan. Uiteindelijk konden we aan onze overtocht van Parapat naar Tomok beginnen.





Bij de aanlegplaats te Tomok waren vrouwen in een heldere stroom eerst hun vaatwerk aan het schoonmaken, daarna werd de was gedaan en uiteindelijk namen ze zelf ook nog een verfrissend avond bad.









Het was gelukkig niet druk op de weg. We passeerden weer het mysterieuze Sidihoni meer dat hoog in de bergen op het eiland Samosir ligt.






We vertrokken deze dag om 07.00 uur in de ochtend van huis te Siantar en kwamen door al het oponthoud pas om 18.00 uur in de namiddag aan in de kampong Lintong Ni Huta. Al met al waren we dus  11 uur onderweg geweest. Ach wat is tijd zeker in het land waar de tijd elastisch is ( jam karet ).



Geen opmerkingen:

Een reactie posten