zaterdag 28 januari 2012

JAKARTA. De keerzijde van de medaille.





    JAKARTA DE KEERZIJDE 

       VAN DE MEDAILLE.






Vervuiling van het oppervlaktewater is in Jakarta enorm. Kleine rivieren slibben dicht en de kanalen zijn een smerige stinkende drap. Tonnen plastic- en kunststof afval drijven op het water, van kanalen en rivieren en zinken langzaam naar de bodem. Plastic, van zakjes waarin eten wordt verkocht, plastic van boodschappentasjes, plastic drinkwaterflessen, kunststof containers met resten olie of chemische middelen, huisraad, lege oliedrummen en dode dieren.





Het is een bron van ziekte en infectie met daar tussen ratten zo groot als konijnen.

Uiteraard is de vervuiler de mens zelf.








Oorzaak is de overbevolking van deze miljoenen stad en de gebrekkige vuilnis ophaaldienst. Maar het ook een groot gebrek aan voorlichting van de regering, op scholen, in kranten en op reclamespotjes op de televisie.

De kanalen aangelegd tijdens de Nederlandse overheersing kunnen niet meer worden doorgespoeld, daar de spoelsluizen niet meer werken.




Ook in de haven drijft overal plastic, kunststof en olieresten op het water. Achteloos overboord gegooid vanaf de schepen. Deze enorme vervuiling komt uiteindelijk ook in de zee terecht, wat weer ecologische gevolgen heeft, zoals het afsterven van het koraal.










Het is moeilijk te realiseren, dat er nog duizenden mensen zijn die van dit afval leven. Zowel op het water als op de vuilnisstort. Op planken of vlotten van bamboe pedellen ze door de viezigheid en verzamelen het plastic wat gerecycled kan worden. Papier, karton, metalen, elektronica resten alles wordt gescheiden en helaas voor het merendeel door kinderen. Zo verdienen ze er een paar rupiah mee, net genoeg om een hap rijst te kopen.



Het merendeel van deze mensen zijn migranten die van het platteland naar de grote stad trekken in de hoop op een beter leven, maar veelal ongeschoold en zonder vastwerk. Veel jonge lui vervallen dan ook in de criminaliteit.


Ze leven in krotten, waar wij nog geen hond in zouden onderbrengen. Langs de rivieroevers staan ze op palen gebouwd boven het stinkende water, verstoken van iedere sanitaire voorziening. Ze bouwen boven het water daar ze dan zogenaamd geen grondbezit hebben. Uit de beerput waarboven ze leven wordt ook nog vis gevangen die ze opeten. Schoonwater (niet drinkbaar) wordt ergens uit een centrale kraan getapt of men gebruikt regenwater.
Deze menselijke bron van armoede en ellende dringt soms zover richting het stadscentrum op, dat ze met honderden uit hun bouwval worden verdreven, met wat ze kunnen reden van hun bezittingen, door de politie en het leger die dan het geheel platbranden en met bulldozers verwijderen. Dat hier soms doden bij vallen wordt niet over gesproken en een ander onderkomen krijgen ze ook niet.

Zo is dit een steeds terugkerende cyclus van ellende en verdriet.

                                                        ( Schoon badwater?)

De regering transmigreerd veel van deze gezinnen naar andere eilanden en hoopt dan dat ze daar een bestaan kunnen en opbouwen, maar of dat helpt blijft de vraag, daar ze door de lokale bevolking daar echt niet met open armen worden ontvangen.

Dit is de keerzijde van de medaille van iedere grote stad in Indonesië, maar vooral op Java.

Het is iets wat maar weinig toeristen te zien krijgen of misschien helemaal niet willen zien.












Geen opmerkingen:

Een reactie posten