EEN REIS OVER ZES
INDONESISCHE EILANDEN.
AJIBARANG - CIAMIS.
Dinsdag 12 februari 1990.
Idit was al twee keer komen kijken of we al wakker waren deze ochtend, toen we hem ontmoeten op weg naar zijn huis. Na wat gegeten te hebben vertrokken we voor een wandeling tussen de sawa's door naar een kleine kampong, alwaar ze van palm nectar palmsuiker maakten.
Het was een prachtige stralende ochtend en we genoten volop van de wandeling die we maakten. De mensen werkend op de sawa's zeiden ons allemaal vriendelijk gedag.
Na een kleine snelstromende rivier te zijn overgestoken via een brug die geheel uit bamboe was gemaakt, klommen we omhoog naar de kampong die geheel verscholen lag tussen de klapperbomen. We bleven staan kijken hoe een van de bewoners in de boom omhoog klom om de nectar af te tappen en we kregen deze ook te proeven.
In de kampong passeerden we het lokale schooltje en bij het zien van de blanke vreemdeling in hun leefgemeenschap, liep de gehele schoolklas leeg en begonnen ze ons stapvoets te volgen onder het nodige onderlinge gekakel. Gelukkig had ik nog wat snoepgoed in mijn rugzak en dat was dan een hele verrassing voor ze toen ik dat uitdeelde.
Bij het huis aangekomen waar de palmsuiker werd gemaakt, werden we gastvrij ontvangen en uitgenodigd om binnen te komen, waarna we een glas half gekookte nectar te drinken kregen. De schaarse meubelen stonden gewoon op de hard aangestampte lemen vloer die vochtig aanvoelde, waardoor het binnenshuis ook koel was. het bereiden van de palm suiker, bleek een zaak te zijn van het langzaam inkoken van de palm nectar, totdat deze dik stroperig was. Hierna werd de dikke brei in kleine korte bamboe kokers gegoten om af te koelen en hard te worden. Dit gebeurde allemaal in het achterhuis op zeer primitieve wijze. We kochten van de vrouw uit beleefdheid een paar stukjes palmsuiker. De warme nectar had ons nieuwe energie gegeven, voor een stevige wandeling terug naar huis via een andere weg, dan die we gekomen waren.
Deze keer staken we de kleine rivier over door onze schoenen uit te trekken en tot onze knieën door het water te waden, waarna we door een dicht bamboebos naar huis wandelden.
Na een zeer smakelijke lunch en onze laatste bagage ingepakt te hebben namen we afscheid van Idit zijn familie en kregen een warme omhelzing van zijn moeder.
Idit zou met ons meereizen naar de busterminal in Tengal, maar het geluk was weer eens met ons, daar een klein busje net mensen afzette die naar Yogya waren geweest en dat terug ging in de richting van Bandung en dat was via de plaats Ciamis die we aan zouden doen. We wisten een redelijke prijs overeen te komen en hadden het busje voor ons zelf, wat ons een heel gesleep met onze bagage bespaarde. Zo lieten we een zeer gastvrij Ajibarang achter ons na afscheid genomen te hebben van Idit en zijn vrienden.
De rit naar Ciamis liep door een afwisselend landschap, wat prachtig was om te zien en een zware regenbui bracht wat verkoeling onderweg. Ook in Ciamis werden we hartelijk ontvangen door de "familie" van mijn reisgezel en er werd gelijk een kamer voor ons in gereedheid gebracht. Na wat bijgepraat te hebben onder het genot van een kop koffie, deden we eerst onze vuile was wassen, alvorens ons zelf schoon te boenen. We namen de "familie" die avond mee uit eten, waarna we op de waranda van het huis moesten vertellen over onze reis. Vermoeid gingen we genieten van een lange en goede nachtrust.