EEN REIS OVER ZES
INDONESISCHE EILANDEN.
AMBON TOUR.
Zondag 28 januari 1990.
We werden deze ochtend bij het ontbijt begroet door een stralende zon en een breed lachende Reno. Het beloofde zonder meer een mooie dag te worden.
Reno had de vorige dag met een taxi chauffeur een afspraak gemaakt om ons deze dag te rijden tegen een vast bedrag ongeacht de afstand, maar deze kwam niet opdagen met zijn wagen.
Later bleek dat de motor van de wagen de vorige avond de geest had gegeven. Na veel heen en weer gepraat was er een ander zo vriendelijk om ons onder de zelfde voorwaarden te rijden. Het was namelijk niet mogelijk om iets van het eiland te zien met openbaar vervoer. Zo begonnen we onze tocht op het zuidelijke schiereiland van Ambon, Leitimur genaamd.
We reden eerst via de plaatsjes Amahusu en Eman Latu naar het strand bij Latuhalat, waar we wat gebruikten en reden de zelfde weg weer terug naar Kota Ambon. Het was de zelfde route die we de vorige dag hadden afgelegd met het busje naar het strand, maar deze keer kreeg ik er veel meer van te zien. Tijdens de rit en de korte lunch aan het strand, kwam zo ter sprake, wat we de komende dagen verder zouden gaan doen en zo rees het idee om ook nog naar het eiland Saparua te gaan en wel de volgende dag.
We reden nu verder via diverse kleine dorpjes rond de baai van Ambon naar het grootste schiereiland Leihitu. Bij Nania sloegen we af naar de noordkust van het eiland, waarna we via Wakai naar Hila reden.
In Hila staat het oudste christelijke kerkje van Ambon en misschien wel van heet Indonesië. Het werd in 1780 door een Nederlandse handelsman gebouwd. Het kerkje is heden ten dagen nog steeds in gebruik door de bevolking en zag er goed onderhouden uit.
Een replica van de oude herinnering gevelsteen geeft de geschiedenis van de bouw weer, terwijl een stuk van de oude gevelsteen er onder tegen de gevel ligt.
Hierna reden we verder naar Kaitetu aan de baai van Hila waar we de resten van het oude V.O.C. fort Amsterdam bezichtigen. Wat er nog stond was groten deels overgroeid door de natuur. Het was zonde dat zo'n stuk geschiedenis van het eiland zo verwaarloosd was, maar Reno wit te vertellen, dat er acties zijn ondernomen om het geheel te restaureren.
Weer onderweg stopten we bij een man die bezig was om meel uit de sagopalm te maken, wat een zeer zware en tijd rovende arbeid is. Van dit meel wordt o.a brood gebakken.
Na Hila reden we naar de oostzijde van het eiland en stopten even in de plaats Tuleha, waar de veerboot vertrekt naar Saparua. Hier was men bezig vee over te laden van een vrachtschip naar de wal. De arme dieren moesten met behulp van prauwen de gehele afstand naar het droge zwemmend afleggen.
We reden even later door naar Waai en bezochten een klaar heldere bron waaruit het water omhoog borrelde uit een onderaardse grot. Hierin leefden enorme palingen, die door de lokale moslim bevolking als heilig werden beschouwd. Tegen betaling van een klein bedrag lokte een van de bewoners de meters lange en armdikke beesten uit hun hol en voerde ze rauwe eieren. Ook andere vissoorten kon je goed zien zwemmen. De klaar heldere waterstroom werd verderop gebruikt om zich in te wassen, de was te doen en weer verder als openbaar toilet eer ze de zee instroomde.
Bij Liang eindigde de weg aan een zeer mooi strand en daar we geen badkleding bij ons hadden , bleef het maar bij pootje baden. Reno vertelde ons intussen veel over het eiland en we hadden er een goede gids aan deze dag.
Zo bereikten we tegen de avond weer Kota Ambon en na Reno thuis afgezet te hebben reden wij terug naar ons hotel. We troffen elkaar later op de avond weer in de hotelbar om na een drankje een hapje te gaan eten. Tijdens ons gesprek moesten we toegeven, dat Ambon ons toch ergens was tegen gevallen. Alles gaf een verwaarloosde indruk, vooral de specerijen cultuur, de gehele dag niets doende en rondhangende jonge generatie die steeds weer over de RMS begonnen, terwijl er in onze ogen genoeg te doen was en te verbeteren. Maar helaas het was zo.
Een gedeelte van onze bagage pakten we die avond in en deze zou Reno voor ons in bewaring nemen tijdens onze tocht naar Saparua de volgende dag. Daar we om vijf uur s'morgens weer op moesten om ons transport naar Teluha zeker te stelen. om daar op de boot naar Saparua te stappen, keerden we bijtijds naar onze kamer voor een paar uren nachtrust. Al met al was het een interessante dag geweest.
( Fort Amsterdam anno 2000 na een grondige restauratie omgeven door een net park.)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten