zondag 2 juli 2017

AMFIBIE; DIER, VERVOERSMIDDEL EN OPERATIE.


VOORTBEWEGEND OVER LAND, 

IN HET WATER EN IN DE LUCHT.

Een mens mag dan trots zijn door hem ontworpen technische vooruitgang, maar veel van deze vooruitgang vindt zijn oorsprong in het rijk der dieren.

AMFIBIEËN.

De 'Amphibia' is een diersoort behorend tot de klasse van de gewervelde dieren en gekenmerkt door een veranderlijke lichaamswarmte, een naakte slijmerige huid en het vermogen om zowel in het water als op land te leven. De voortplanting geschied door eieren.
De meest markante eigenschap is de gedaante verwisseling. De larven zijn waterdieren die door kieuwen ademhalen, terwijl het volwassen dier dit door de longen doet. Ook de huid verricht een ademhalingsfunctie. De bloedsomloop is dubbel en volledig gescheiden.
men kan de ruim 1400 soorten amfibieën onderbrengen in drie orden: a. wormsalamanders; b. staartdragers: de salamanders; c. staartlozen: kikkers en padden.

AMFIBIEVERVOERSMIDDELEN.

We onderscheiden diverse van deze vervoersmiddelen: het voertuig dat zowel over de weg kan rijden als in het water varen; bij defensie een vrachtwagen of een tank die zich zowel op het land als in het water kan voortbewegen; een vliegtuig dat zowel van het land als van het water kan opstijgen.

AMFIBIEVLIEGTUIG.

(Vickers Supermarine Walrus uit 1933.)


Een amfibievliegtuig of watervliegtuig is een vliegtuig dat zowel van land als van water kan opstijgen en daarop landen.
Het grote voordeel van een dergelijk vliegtuig is dat vrijwel overal een meer te vinden is waarop geland kan worden. Men heeft ook geen landingsstrip nodig en is het dus een ideaal middel om verbinding te onderhouden tussen kleine eilanden. Het nadeel is dat het toestel een zeer krachtige motor moet hebben om de weerstand van het water te breken bij het opstijgen. Ook corrosie is een nadeel bij het gebruik van het vliegtuig op zee.
We onderscheiden twee types, afhankelijk van de wijze waarop het drijfvermogen wordt gerealiseerd: een watervliegtuig voorzien van drijvers op de plaats waar zich normaal de wielen zich zouden bevinden. Deze drijvers zorgen ook voor de stabiliteit. De vliegboot, hierbij wordt het drijfvermogen geleverd door de romp van het vliegtuig. Onder de vleugels zijn kleine drijvers aangebracht voor de stabiliteit en deze kunnen worden ingeklapt zodat de luchtweerstand wordt verminderd.


 (De Nakajima E8N een type watervliegtuig dat werd gebruikt op oorlogsschepen.)


De eerste amfibievliegtuigen van de Britse marine waren de Vickers Viking I uit 1918 en de III uit 1920, de Supermarine Sea King I en II uit 1919 en de Supermarine Seagull uit 1921.
Tussen de twee wereldoorlogen kregen veel grote marineschepen watervliegtuigen mee voor de verkenning of artilleriewaarneming. Deze vliegtuigen, waaronder de Vickers Supermarine Walrus uit 1933 werden met een catapult afgeschoten. Dit toestel werd gedurende de WO-II nog op grote schaal gebruikt om contact te onderhouden met het verzet in bezette gebieden.


( Catalina vliegboot.)


Bij de Koninklijke Marine waren tussen 1941 en 1957 onder andere Catalina vliegboten in gebruik, die tevens waren voorzien van een landingsgestel met wielen.
Door de komst van de vliegdekschepen raakte het toestel uit gebruik bij de marine.




(Blusvliegtuig Canadair CL-415.)

Het watervliegtuig wordt tegenwoordig ook gebruikt als blusvliegtuig bij de bestrijding van bosbranden. Het toestel scheert over het wateroppervlak en schept door de haar snelheid de watertank onder aan de romp vol met water .

Ook voor privé gebruik worden nog watervliegtuigen gebouwd. 





AMFIBISCHE OPERATIE.

Een amfibische operatie of oorlogsoperatie is een voornamelijk bestaande vanuit uit zee uitgevoerde landingen op een vijandelijke kust. het doel van een dergelijke operatie kan zijn: a. een landingshoofd te verkrijgen vanwaar uit verdere gevechtsoperaties te land kunnen worden ondernomen (invasie); b. een vooruitgeschoven lucht- of vlootbasis te vestigen; c. de vijand het gebruik van de verkregen positie te ontzeggen; d. de tegenstander materiële schade toe te brengen; e. de tegenstander te dwingen tot een voor hem onvoordelige opstelling en inspanning.

In de Nederlandse krijgsgeschiedenis komen tal van , alleen in samenwerking met bondgenoten uitgevoerde , amfibische operaties voor.
De bekendste zijn die bij Cadiz (1596), Chatham (1667), Gibraltar (1704) en het eiland Walcheren  in november 1944.

Tegenwoordig wordt er tevens onder verstaan; de tactische terugtocht met behulp van vlootstrijdkrachten en of van troepen te land, ter evacuatie van het betrokken gebied dan wel teneinde deze troepen opnieuw elders te ontplooien.
Bekende amfibische operaties uit het verleden zijn: de aanval van Scipio tegen Carthago in 146 v.Chr.; de rooftochten van de Vikingen; de invasie van Julius Caesar in Engeland en die van Willem de Veroveraar; de tocht naar Chatham en de acties van commandeur Sir Home Popham tijdens de Napoleontische oorlogen.

Ook tijdens WO-I werden amfibische operaties uitgevoerd, te weten de geallieerde landingen bij Gallipoli bij de slag om de Dardanellen in 1915, een kleine landing bij Piraeus in 1916; de verovering van de eilanden Dagö, Moon en Ösel in de Oostzee door de Duitsers in 1917; de Engelse raid op Zeebrugge.
Na de mislukking bij Gallipoli rees ernstige twijfel over de uitvoerbaarheid van amfibische operaties tegen een goed verschanste tegenstander.
Het aantal amfibische operaties in WO-II was daarentegen zeer groot.

(Landing van Japanse troepen in Ned. Indië.)

In de WO-II liep Japan echter door middel van amfibische operaties vrijwel geheel Zuidoost-Azië onder de voet, terwijl de strijdkracht van de VS op soortgelijke wijze gebieden stap voor stap terug veroverde.

In Europa bezetten de Duitsers in april 1940 Noorwegen  en in mei 1941 Kreta.
Amfibische operaties van de geallieerden vonden pas later plaats in Noord-Afrika, Sicilië, Italië, Zuid-Frankrijk en Normandië. Deze operaties werden intensief ondersteund door de luchtmacht, wat een derde dimensie was in de oorlogsvoering.

(Landing van de Amerikaanse troepen in Zuidoost-Azië.)

Als strategische betekenis van de amfibische oorlogsvoering moet worden genoemd het feit dat de belangrijkste delen van de aarde voor amfibische operaties bereikbaar zijn en dat amfibische mobiliteit de vijand genoodzaakt zijn strijdkrachten over een groot gebied te versnipperen. Bovendien geschiedt de verplaatsing van de ladingsstrijdkrachten over de vrije zee en wordt zij dus niet geremd door overwegingen van internationaal juridische aard, hetgeen speciaal in de situatie van een koude oorlog het gevaar van open conflicten vermindert. Alleen al de aanwezigheid van een amfibische strijdmacht in een bepaald gebied kan ertoe bijdragen een dreigende subversieve actie  of lokale oorlog aldaar in de kiem te smoren.
Door het opvoeren van de snelheid van de amfibische strijdmacht is haat mobiliteit de laatste jaren steeds verder verhoogd, terwijl de verspreiding oven een groot zeegebied haar kwetsbaarheid voor wat betreft aanvallen met moderne atoomwapens en ballistische projectielen sterk vermindert, reden waarom de amfibische operatie ook in de toekomst haar grote betekenis zal blijven behouden.

(Landingsoperatie van het Korps Mariniers.)


Bij amfibische operaties is de grootste moeilijkheid de noodzaak om op de vijandelijke kust snel een slagkracht op te bouwen. De vele maatregelen die nodig zijn om dat te verwezenlijken vormen de kern van de organisatorische en technische verschillen tussen de amfibische oorlogvoering en de oorlogvoering te land. In verband hiermee beschikken alle zeemogendheden van enige importantie over speciaal voor amfibische operaties opgeleide troepen, mariniers genaamd, die, zo niet uitsluitend bij een landing gebruikt, toch ook de kern moeten uitmaken van een landingsmacht. Een amfibische operatie is een ingewikkeld samenspel door een groot aantal eenheden van uiteenlopende aard en omvat: Mariniers of andere troepeneenheden; troepenschepen; landingsschepen en -vaartuigen; helikopters; schepen voor artilleriesteun; vliegtuigen voor de grondluchtsteun; amfibische verkenningseenheden; mijnenvegers; schepen voor onderzeebootbestrijding; onderwater demolitie-teams; vlooteenheden voor misleiding; zinkschepen voor het vormen van landingspieren, enz.
Het is duidelijk dat dit de grootst mogelijke samenwerking en coördinatie tot in de details vereist.
De amfibische operatie omvat de volgende zeven fasen: 1. planning, 2. inscheping van troepen en voorraden, 3. vooroefening van de gehele operatie, 4. verplaatsing naar het doelgebied, 5. stormrijp maken van het doel, 6. landing van de marinierseenheden uit zee en door de lucht, 7. ondersteuning van de marinierseenheden vanuit zee en vanuit de lucht tot het einde van de operatie.

Tijdens de Watersnood Ramp van 1953, waarbij grote delen van de provincies Zeeland en Zuid-Holland onder water kwamen te staan, werd ook gebruik gemaakt van amfibische voertuigen om de nood geraakte bewoners te evacueren.














Geen opmerkingen:

Een reactie posten