dinsdag 26 februari 2019

ZEEVAART MAATSCHAPPIJEN; VERGANE HOLLANDS GLORIE. (DEEL 3)


    NEDERLAND WAS EENS 

        EEN ZEEVARENDE 

              NATIE. (3)


TOEN PAKKETVAART NOG LONEND WAS

EN OPKOMST PASSAGIERSVAART. (3)


        HOLLANDSE VRACHTVAART MIJ. N.V.

De Hollandse Vrachtvaart Maatschappij n.v. (HVM) werd op 17 maart 1961 als een dochter maatschappij van de Koninklijke Paketvaart Maatschappij te Amsterdam opgericht.

Er werden drie vrachtschepen besteld, waarvan de naam begon met 'Hollands' en die een bruto inhoud hadden van ongeveer 9.600 brt.
De rederij hield zich bezig met de wilde vaart. In 1965 is de vloot uitgebreid met een bulkcarrier, de 'Hollands Burcht' (16.785 brt) en in maart 1970 met een bulkcarrier 'Hollands Brink' (16.170 brt). Na de vorming van de Nederlandse Scheepvaart Unie (NSU), werden de 5 schepen van de HVM ingebracht bij de Holland Bulk Transport N.V., een van de werkmaatschappijen van de NSU.




         HOLLANDSE STOOMBOOT MAATSCHAPPIJ n.v.

De Hollandse Stoomboot Maatschappij n.v. (HSM) werd als rederij op 31 januari 1885 te Amsterdam opgericht. Op 14 april vertrok het ss. 'IJstroom' (754 brt) voor de eerste keer van Amsterdam naar Londen. Vier maanden daarna volgde het ss. 'Amstelstroom' (843 brt), zodat twee maal per week op Londen kon worden gevaren.
In 1894 werd de dienst op Hull geopend met  het ss. 'Zaanstroom' (990 brt). In 1896 kwam de 'Rynstroom' (877 brt) deze dienst versterken en in 1899 werd een regelmatige verbinding in het leven geroepen op de Zuid- en Westkust van Engeland.
Omstreeks de eeuwwisseling ontstond er een druk teervervoer van Beckton en Silvertown naar Amsterdam; hiervoor werder drie scheepjes aangekocht, die als 'Pro Patria', 'Vreede' en 'Vrijheit' in de vaart kwamen. In 1910 werd een dienst geopend op Leith en Grangemouth, waardoor de hoofdstad een rechtstreekse verbinding kreeg met Schotland.

Bij het uitbreken van de WO-I bestond de vloot uit 11 schepen met 13.281 brt. Vijf schepen met 5.848 brt gingen door oorlogshandelingen verloren.
Verscheidene nieuwe schepen werden in de vaart gebracht, zodat de vloot in 1918 12 schepen telde.
Begin 1919 werd een dienst geopend op Le Trèport, Liverpool en Belfast en eind 1919 volgde een dienst op de Canarische Eilanden en West Afrika, waardoor men in contact kwam met de Rotterdamse rederij Van der Eb en Dresselhuys en de Koninklijke Hollandse Lloyd (KHL).



Later kwam deze groep tot overeenkomst met de in 1920 opgerichte Vereenigde Nederlandse Scheepvaart Maatschappij (VNS) en werd de Holland West-Afrika Lijn  (HWAL) opgericht.



In de crisisjaren werden niet minder dan 7 schepen met 20.009 brt verkocht. In 1935 bestelde de HSM de 'Amstelstroom' (395 brt), de eerste moderne, kleine snelle motorcoasters, die er al spoedig in slaagden de minder rendabele stoomschepen te verdringen.
In april 1939 kwam de nieuwe 'Nigerstroom' (4639 brt) gereed, met accommodatie voor 24 passagiers, bestemd voor de HWAL.



Gedurende de Tweede Wereldoorlog gingen zes schepen met totaal 8250 brt verloren.
Onder de Regeling Vlootreconstructie Grote Vaart kreeg de HSM de 'Spaarnestroom', terwijl de vloot werd aangevuld met twee nieuwe, in Engeland gebouwde schepen. Ter vervanging van de verloren gegane 'Reggestroom' werd de 'Congostroom' (5190 brt) aangekocht voor dienst in de HWAL. In 1950 verdwenen de laatste stoomschepen uit de vloot.

In december 1958 nam de Stoomvaart Maatschappij Nederland (SMN) vrijwel hetr gehele aandelenpakket van de HSM over, die daarmee een dochter werd van deze Amsterdamse rederij. In 1964 werden nieuwe lijndiensten geopend van Amstterdam en Rotterdam naar Goole en van Amsterdam naar Sheerness. In 1965 kreeg de HSM een belang in de combinatie Noordzee Veerdiensten (North Sea Ferries) N.V. North Sea Ferries Ltd.
In 1966 kwam de eerste coaster van het rij-op / rij-af type, de 'Rynstroom' (499 brt) in bedrijf, het jaar daarop volgde het zusterschip 'Amstelstroom'. In juni 1968 werd een containerdienst geopend tussen Amsterdam en Felixtowe onder de naam Holland Container Line met het ms. 'Eemsstroom' (3968 brt).



Na de fusie van de Stoomvaart Maatschappij Nederland bleef HSM bestaan als zelfstandige dochtermaatschappij van de Nederlandse Scheepvaart Unie, onder hoofddirectie van de Holland Bulk Transport N.V. Eind 1970 telde de vloot vijf vrachtschepen.
Deze Maatschappij bleef bestaan tot eind 1977.


                      HOLLAND WEST-AFRIKA LIJN.

De Holland West-Afrika Lijn (HWAL) werd op 1 november 1920 door de Vereenigde Nederlandse Scheepvaart Maatschappij (VNS), Hollandse Stoomboot Maatschappij (HSM) Van der Eb en Dresselhuys Scheepvaart Maatschappij en de Koninklijke Hollandse Lloyd (KHL) opgericht.

De dienst was aangevangen door het ms. 'Drechtstroom' van de HSM, dat op 28 november 1919 van Amsterdam naar Portugees Guinea vertrok, later gevolgd door de 'Texelstroom'. Spoedig werden eigen kantoren gevestigd in Freetown, Takoradi, Accra, Lagos, Duala en Matadi.
De concurrentie strijd maakte dat de HWAL een moeilijke beginperiode doormaakte, maar het uithoudingsvermogen van de HSM, VNS en KHL werd met succes bekroond en in 1924 kwam de West African Lines Conference tot stand met als leden Elder Dempster Lines, Woermann Linie en HWAL.            Van der Eb en Dresselhuys had zich in 1922 teruggetrokken. Daarna volgde een periode met overvloedig aanbod tot eind 1929. De dienst werd aanvankelijk onderhouden met gecharterde schepen van de deelnemende rederijen, maar in 1928 kwamen de eerste speciaal gebouwde 'Amstelkerk' en 'Maaskerk' (beide 4450 brt) in de vaart.


(ss. Maaskerk.)

Dit waren turbineschepen met accommodatie voor 36 passagiers.
Juist voor het uitbreken van de WO-II, in april 1939, voegde de HSM de 'Nigerstroom' toe aan de vloot, ter vervanging van de oude 'Jaarstroom'. Aan boord was accommodatie voor 24 passagiers.
Tijdens de WO-II ging slechts één schip van de HWAL verloren, namelijk de 'Reggestroom' (4739 brt)

Na de WO-II werd begonnen  de dienst door te trekken tot Angola. In overleg met Elder Dempster Lines werd besloten met ingang van februari 1949 de wekelijkse dienst beurtelings waar te nemen en sedertdien bestond een 14-daagse dienst naar de havens tot Lagos, waarvan de ene dienst naar Duala en de andere naar Angola doorging.
In 1953 werd begonnen met een algehele vernieuwing van de schepen: de oude 'Amstekerk' en 'Maaskerk' werden verkocht, terwijl twee nieuwe schepen door de Koninklijke Paketvaart Maatschappij ter beschikking werden gesteld, de 'Van Linschoten' en 'Van Spilbergen'. 
De gehele vloot zou in totaal uit tien schepen bestaan, maar reeds in 1956 werd besloten dit aantal tot twaalf op te voeren, zes van de VNS en zes van de HSM.


Medio 1965 ontstond een vruchtbare samenwerking met de Nigerian National Shipping Line Ltd. De resultaten waren in de jaren vijftig vrij teleurstellend en dit was voor de Stoomvaart Maatschappij Nederland, die de HSM had overgenomen, oorzaak zich uit de dienst terug te trekken, zodat deze met ingang van 1 januari 1968 uitsluitend door schepen van de VNS werd bevaren.

                 NEDERLANDSE SCHEEPVAART UNIE.

De Nederlandse Scheepvaart Unie (NSU) werp op 7 februari 1908 te Amsterdam opgericht door de Stoomvaart Maatschappij 'Nederland' (SMN), Rotterdamsche Lloyds (RL) en de Koninklijke Paketvaart Maatschappij (KPM), ten einde gezamenlijk sterk te staan tegenover buitenlandse concurrentie en invloeden.
Het was een 'holding company' dei zelf niet over schepen beschikte. In 1969 werd de zetel overgebracht naar Rijswijk in de provincie Zuid-Holland; de functie van de houdstermaatschappij werd gewijzigd in een beheersmaatschappij en de basis werd gelegd voor een fusie, die in 1970- zijn beslag kreeg. De besturen van de Koninklijke Java-China-Paketvaartr Lijnen, De KPM. de KRL, Wim Ruys en Zonen en de SMN bereikten toen overeenstemming over volledige samenwerking.


Ook de Vereenigde Nederlandse Scheepvaart Maatschappij (VNS) werd in deze fusie betrokken, omdat de KNSM, de Holland-Amerika Lijn en Phs van Ommeren bereid waren hun aandelen aan de NSU-rederijen over te dragen.
De NSU bezat daarmee vrijwel het gehele geplaatste aandelenkapitaal van de rederijen.

De activiteiten van de NSU waren gebundeld binnen de volgende vijf groepen: 
1. Koninklijke Nedlloyd N.V. te Rotterdam lijnvaart, samenvoeging van de vroegere lijnbedrijven van de KRL, SMN, en VNS, diensten tussen Europa, Afrika, Midden en Verre Oosten, Australië en Nieuw Zeeland en tussen Noord- en Midden Amerika en Afrika;
2. Koninklijke Java-China-Paketvaart Lijnen N.V., in het vaargebied bekend als Royal Interocean Lines, met directiekantoren te Amsterdam en Hong Kong: lijnvaart, diensten tussen het Verre Oosten, Afrika, Zuid-Amerika, Australië en Nieuw Zeeland;


(Vlag Holland Bulk Transport.)

3. Holland Bulk Transport n.v. te Amsterdam: bulk- en tankvaart;
4. Ruys Transport Groep N.V. te Rotterdam; landactiviteiten, zoals stuwadoorsbedrijven, cargadoors kantoren, enz.
5. Scheepvaart Unie Reis en Toerisme-groep N.V. Den Haag, met reisbureaus, touroperating, enz
Ultimo 1970 bestond de vloot van de NSU uit 180 schepen met 2.136.281 ton/dwt en er waren 13 lijnvrachtschepen en 1 tankschip met tezamen 314.000 ton/dwt in aanbouw.


                De NSU heeft bestaan tot 1977 toen zij overging in de 



In 1997 werd de volgende fusie aangegaan.




                          In 2005 werd het geheel overgenomen door de 




          ZEELAND N.V. STOOMVAARTMAATSCHAPPIJ.

Stoomvaart Maatschappij 'Zeeland' werd opgericht als de Koninklijke Nederlandse Postvaart, op 10 juni 1875 te Vlissingen.
Met de raderboten  'Stad Vlissingen' en 'Stad Middelburg'(1816 brt) werd een nachtdienst geopend op Sheerness, later Queensboro in Engeland. Met de regering werd in 1876 een postcontract afgesloten. De eerste jaren waren weinig succesvol, maar met steun van Z.K.H. Prins Hendrik en van de Staatsspoorwegen kon de rederij zich handhaven en werd een derde schip besteld.
In 1887 werd naast de nachtdienst een dagdienst geopend met de nieuwe raderboten 'Engeland', 'Nederland' en 'Duitsland' (1650 brt). Toen in 1893 de Great Eastern Railway een concurrerende dienst begon op Hoek van Holland, werden de raderboten 'Koningin Wilhelmina', 'Koningin Regentes' en 'Prins Hendrik' (1950 brt) besteld voor de nachtdienst die in 1895 in de vaart kwamen.
Na 1900 verbeterden de resultaten belangrijk. In 1908/09 kwamen in dienst de dubbelschroevers 'Mecklenburg', 'Oranje'Nassau' en 'Prinses Juliana' (2885 brt).
Een verbetering, door een kortere overtocht, was het verleggen van de dienst Queensboro naar Folkstone in 1911.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog verloor de Zeeland vier schepen en werden de diensten tijdelijk gestaakt. OP 1 januari 1919 werd de nachtdienst hervat , eerst op Gravesend, later Folkstone, met afwissend succes. In 1926 werd op basis van een pool-overeenkomst een regeling getroffen met de Londen and North Eastern Railway, die vanuit Hoek van Holland de nachtdienst exploiteerde, terwijl de Zeeland de dagdienst Vlissingen-Harwich ging onderhouden.
In 1939 kwamen de motorschepen 'Koningin Emma' en 'Prinses Beatrix' in de vaart,  in die tijd de snelste en grootste (4145 brt) kanaalboten. Op 10 mei 1940 konden vier schepen ontsnappen naar Engeland, waar ze belangrijke diensten hebben verleend bij de Britse marine: de 'Mecklenburg' onder-andere aan de invasie in Normandië.



Na de WO-II werd de dienst verlegd van Vlissingen naar Hoek van Holland. In 1960 kwam de nieuwe 'Koningin Wilhelmina' (6228 brt) in de vaart.
Sinds 1968 worden de dag- en nachtdiensten gezamenlijk ge-exploiteert  met de Britse Spoorwegen.
De Zeeland bestelde hiervoor het ms. 'Koningin Juliana' (6882 brt)  en de Britten een vrijwel identiek schip; daarnaast behielden ze beide nog een schip.
In 1974 komt een grote carferry in dienst voor gezamenlijke rekening. het vervoer van personenauto's,vrachtauto's, trailers en dergelijke heeft een steeds groter vlucht genomen. In 1989 werd de Zeeland geheel overgenomen door de Zweedse Stena Line.



Zie vervolg: ZEEVAART MAATSCHAPPIJEN; VERGANE HOLLANDS GLORIE. (DEEL 4)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten