vrijdag 1 februari 2019

NAVIGATIE LICHTEN. (ZEILSCHIP)


                 OM ZICHTBAAR TE ZIJN 

           VOOR OVERIGE SCHEEPVAART 

          EN HET PASSEREN VAN ELKAAR.



NAVIGATIE LICHTEN.

Navigatie lichten zijn lichten die dienen te voldoen ten aanzien van de zichtbaarheid. De hoogte van de verlichting en de lichtsterkte ervan dienen voldoende te zijn om het vaartuig op een zekere afstand te kunnen zien. Het zijn lichten die op een vaartuig, van zonsondergang tot zonsopkomst en bij omstandigheden met matig zicht ook overdag, moeten worden gevoerd en getoond.

DE OUDE ZEILVAART.

Voor 1848 waren er geen regels voor de aantallen, kleuren en plaatsing van navigatieverlichting en werden er verschillende systemen, vaak afhankelijk van zeevarende natie, naast elkaar gebruikt.

BUITENVERLICHTING.

Vroegere scheepslantaarns.
a. Heklicht van een galei; b. Heklicht uit de 15e eeuw; c. Heklicht uit de 16e eeuw; d. Heklicht uit de 17e eeuw; e. Heklicht uit de 18e eeuw; f. Marslicht.   

Het heklicht bestond vroeger uit een grote, rijk versierde lantaarn, de heklantaarn.
In de 16e tot in de 18e eeuw bevat deze vele ruitjes; hij werd ondersteund door een ijzeren arm die achter de vlaggenstok uitstak.
Op de admiraalsschepen en galeien bevonden zich drie lantaarns, één in het midden en twee aan de zijkant nabij het rantsoenhout geplaatst.
Het marslicht was een op de mars geplaatste lantaarn welke was voorbehouden aan het schip van de vlootbevelhebber of aan het voorop of achteraan varende schip in een vlootverband.  Men spreek heden ook nog wel van een admiraalslicht. Vroeger stonden op verschillende punten in het vaartuig middelgrote lichten om bij nacht afgesproken seinen te kunnen geven.


(Twee soorten ankerlichten.)

Het ankerlicht was een wit licht, dat men bij de boeg van het schip plaatste wanneer dit voor anker lag.
Positie lichten, in het algemeen twee, hadden een wit schijnsel en men plaatste ze op korte afstand boven elkaar aan de voorste mast.

In die tijd waren al deze lichten, met lampenolie brandend gehouden. het onderhoud, het schoonhouden van het lampenglas en het bijvullen van de lampenolie was het werk van de lampenist, iemand die de rang had van volmatroos.





MODERNE ZEILVAART.

(Een bakboord of stuurboord navigatie licht in een lichtbak.)

In 1848 voerde de Britse Admirality het systeem in van kapitein Evans voor de navigatie verlichting. Dit is nog steeds de basis voor de huidige scheepvaartregels. Veel zeevarende naties namen de Britse maritieme wetgeving over en in 1889 werd het systeem vastgelegd tijdens de Internationale Maritieme Conferentie van Washington.
Sindsdien wordt er gesproken over boordlichten.

Boordlichten (elektrische verlichting) bevinden zich op de moderne zeilschepen nabij de boeg, buiten of op de verschansing geplaatst in lichtbakken; zij hebben gekleurd glas, aan stuurboordzijde groen en aan bakboordzijde rood. Deze raakten in algemeen gebruik tijdens de tweede helft van de 19e eeuw.
Het toplicht werd in de hoogste voorste mast gevoerd dan wel op een dekhuis waarop zich een mast bevind.

ALGEMEEN.


(Navigatieverlichting. De bogen geven aan het aantal graden dat het licht zichtbaar moet zijn.Het cijfer tussen haakjes geeft de afstand in zeemijlen waarop het licht zichtbaar moet zijn.)

1. Toplicht: een mastlicht met de kleur helder wit, schijnend recht vooruit met een lichtboog van 225 graden en tot 22,5 graden aan beide zijden naar achteren.
2. Bakboordlicht: een roodlicht, alleen schijnend naar bakboordzijde met een lichtboog van 112,5 graden.
3. Stuurboordlicht: een groenlicht met de zelfde schijnboog als het bakboordlicht, maar alleen schijnend naar stuurboordzijde.
4. Heklicht: een helder wit licht aan of bij het hek van het achterschip schijnend recht achteruit met een lichtboog van 135 graden.





Er bestaan uitzonderingen en speciale regels voor sleepboten met een sleep, kabel- en werkschepen en andere speciale vaartuigen.



PASSEREN VAN TWEE SCHEPEN OVER WELK LICHT?

Wanneer de stuurman recht vooruit kijkend aan stuurboordzijde een rood navigatielicht van een ander naderend schip ziet, moet hij in sommige gevallen koers wijzigen om het naderende schip te ontwijken. Op zee geldt namelijk de zelfde regel als in het wegverkeer "rechts gaat voor", dus een schip dat van stuurboord nadert heeft dus voorrang.
Ziet de stuurman daarentegen een groenlicht, dan kan hij zijn koers behouden, want het andere schip moet uitwijken.

EZELSBRUGGETJE.

Een ezelsbruggetje om de juiste kleur te onthouden is: bij het rode bakboordslicht, dat het hart van de mens ook links zit en het rode bloed rondpompt, bij het groene stuurboordslicht is het dat stuurboord twee letters 'R' heeft en dus rechts is.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten