donderdag 7 februari 2019

BRANDBEVEILIGING EN -BESTRIJDING OP EEN ZEESCHIP. (DEEL 1)


    

   DE GROOTSTE ANGST 

            VAN IEDERE 

 ZEEVARENDE  IS BRAND. (1)

BRANDBEVEILIGING EN -BESTRIJDING.

(De vuurdriehoek geeft aan welke drie factoren bij brand samengaan. Het elimineren van een van deze drie factoren is essentieel voor het blussen.)


Brand behoort tot de ernstigste rampen welke een schip op zee of in een haven kan treffen. Bij brand kan je aan boord niet weglopen, je kan het alleen bestrijden. Veel schepen zijn branden noodlottig geworden, eindigend in kapseizen en zinken of andere wijze van totaal verlies. Vooral op passagiersschepen  zijn de gevolgen dikwijls catastrofaal door groot verlies van mensenlevens. 

De periodiek herziene internationale conventies ter beveiliging van mensenlevens op zee stelden steeds zwaardere eisen ter voorkoming van een beveiliging tegen brand, aangepast aan de technische vooruitgang, het groter worden van de passagiersschepen en door de automatisering steeds minder bemanning op andere type schepen.


(Principe van een sprinklersysteem.)

Bij recente scheepsbranden, waarbij een groot verlies aan mensenlevens viel te betreuren, is gebleken dat op veel oudere schepen constructieve bescherming tegen brand en systemen ter ontdekking en bestrijding daarvan te wensen overlieten.
Speciaal op aandrang van de Verenigde Staten van Amerika. werd de internationale maritieme veiligheidscommissie opnieuw bijeen geroepen om de brandveiligheidsvoorschriften voor passagiersschepen te herzien.

Amendementen op het Veiligheidsverdrag van 1960 werden aanvaard, terwijl nieuw te bouwen schepen een uitgebreidere brandweeruitrusting moeten hebben.
Een automatisch-sprinkler-systeem werd als integrerend deel van de brandveiligheid op passagiersschepen beschouwd en bij een bepaalde bouwwijze van de accommodatie verplicht gesteld.



Het Nederlands Schepenbesluit (bijlage IV artikel 3) zegt dat bij het streven naar de hoogst bereikbare graad van bescherming tegen brand de volgende drie fundamentele principes de grondslag dienen te vormen van de aan de inrichting te stellen eisen:
A. Het scheiden van de ruimte voor accommodatie van de rest van het schip door schotten die mechanische en thermische weerstand bieden.
B. Het beperken, doven of ontdekken van iedere brand binnen de ruimte waar zij is ontstaan.
C. Het beschermen van ontsnappingsuitgangen. Hiertoe worden de romp, bovenbouw en de dekhuizen door speciale brandwerende schotten in secties verdeeld. Elke sectie moet weer zo goed mogelijk worden beschermd, waarbij voor de onderverdeling gebruik kan gemaakt worden van drie methoden.


(Waterdichte branddeur in scheidingsschot.)

Bij methode I behoeft geen sprinkler-systeem of brandontdekkingsalarm systeem aanwezig te zijn; bij methode II moet een automatisch sprinkler-brandalarmsysteem geïnstalleerd zijn in iedere ruimte waarin het ontstaan van een brand kan worden verwacht, in het algemeen zonder beperking van het type de scheidingsschotten in aldus beschermde ruimten.
Bij methode III kan men volstaan met het installeren van een automatische brandontdekkingsalarmsysteem in iedere ruimte waarin het ontstaan van brand kan worden verwacht.

Voor het ontstaan en voort woekeren van brand zijn nodig: brandbare materie (vaste stoffen, vloeibare stoffen, gassen), temperatuursverhoging tot de verbrandingstemperatuur, dat wil zeggen zodanig dat voldoende gas wordt gevormd, om met een zuurstof  een brandbaar mengsel te doen ontstaan, en voldoende zuurstof.  
Reeds de constructie, de bouw en de inrichting van het schip moeten er dus op zijn gericht een of meer van deze voorwaarden uit te schakelen.
Voorschriften hiertoe en voor de aan te brengen veiligheid- en brandblusmiddelen lopen voor verschillende typen van schepen uiteen en zijn het meest verstrekkend voor passagiersschepen.
Zij omvatten onder meer een minimum gebruik van brandbaar materiaal.


(Brandkleppen voor ventilatoren inlaten.) 

Verven op nitro-cellulosebasis mogen niet worden gebruikt. Elektrische leidingen moeten zodanig worden aangebracht dat gevaar van beschadiging (kortsluiting) miniem is.
Brandstofleidingen, opslagplaatsen van verf,  olie en chemicaliën, olie-stokende kombuizen en andere werkplaatsen moeten aan vele veiligheidsvoorschriften voldoen.
Ventilatiekokers en - kanalen moeten snel en afdoend kunnen worden gesloten en door roosters beschermd zijn tegen binnendringen van vonken. Op passagiersschepen moeten brandbestendige schotten met dito deuren de accommodatie in afzonderlijke compartimenten verdelen. Bovendien moet de gehele accommodatieruimte op alle schepen door brandbestendig materiaal van het overige gedeelte van het schip worden gescheiden.


BRANDBESTRIJDING.

Het schip moet uitgerust zijn met brandbestrijdingsinrichtingen en brandblusmiddelen en met middelen om een ontstane brand snel te ontdekken. Tot de brandbestrijding behoort allereerst een geoefend deel van de bemanning, aangewezen tot brandweer. Hiervoor dienen deze aan boord regelmatig geoefend te worden.

BRANDWEERCURSUSSEN.

Brandweercursussen voor officieren en bemanningsleden van de Nederlandse koopvaardij worden te Rotterdam gegeven om hen meer vertrouwd te maken met het bestrijden van brand. Deze cursussen zijn aangepast aan de praktijk en dragen er toe bij dat men vertrouwen krijgt in de bluskracht van de middelen, bekwaam wordt in het gebruik ervan, de juiste keuze voor het brandbestrijdingsmiddel, en dat de vrees voor vuur verkleint.


                                Enige beelden van de brandbestrijdingscursus te Rotterdam. 

Linksboven, Een brand op een op een dek van een tanker wordt met een nevelspuit bestreden (afkoeling); Rechtsboven, De vlammen slaan uit het openstaande tankhoofd; Linksonder, Onder dekking van een nevelspuit wordt het tankhoofd benaderd en wordt het vuur verstikt met een poederblusser; Rechtsonder, Poeder en stoomwolken stijgen omhoog uit het tankdeksel; Midden, Een containerbrand wordt bestreden en perslucht wordt gedragen. In een op het droge gelegen klein vrachtschip werd in het ruim brand aangestoken met veel rook ontwikkeling. Hierbij was de opdracht om met twee personen en het dragen van perslucht een ingesloten persoon op te sporen (afgaand op een bandopname met hulpgeroep) en in veiligheid te brengen. Deze cursus duurde drie dagen inclusief veel theoretische informatie. Een ieder die deze cursus met succes had afgelegd verkreeg het Internationaal Brandweercertificaat. 


    Zie vervolg: BRANDBESTRIJDING EN -BEVEILIGING OP EEN ZEESCHIP. (DEEL 2)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten