zaterdag 16 februari 2019

LENSEN; INRICHTING EN POMPEN. (HEDEN EN VERLEDEN)


         POMPEN OF ZINKEN.





LENSINRICHTING. (HEDEN)

Een lensinrichting is apparatuur om diverse afdelingen die daarvoor in aanmerking komen lens te pompen dat wil zeggen het water uit te pompen dat door verschillende oorzaken in het schip is gekomen en dat zich verzameld heeft in vullingen en lensputten of wellen.
Water kan in het schip komen voornamelijk door lekkage, zweten van lading, slecht verpakte leidingen en lekkende afdichtingen van pompassen.
In de machinekamer verzamelt zich veel water afkomstig van koelwatersystemen van hoofd- en hulpwerktuigen, machines en assen. Grote hoeveelheden water kunnen binnenkomen bij het blussen van een brand, aanvaring, stranding of inslaan van luiken tijdens stormweer.
De lensinrichting is in de eerste plaats een belangrijk veiligheidsmiddel. In het Schepenbesluit vindt men gedetailleerde eisen, welke voor machinekamers en voor passagiersschepen aanmerkelijk zwaarder zijn dan voor andere afdelingen en andere schepen.
In de tweede plaats dient de inrichting ter bescherming van lading, door zweet- en lekwater tijdig buitenboord te pompen; ten derde voor bescherming van het schip zelf, daar de constructiedelen nabij de verzamelplaatsen van water snel roesten. Bij instromen van zeer veel water ten gevolge van rampen, is de capaciteit van de lensinrichting meestal onvoldoende. In dat geval hangt de veiligheid vooral af van een rechtstreekse lozing door bijvoorbeeld een brandbluspomp en van een doelmatige waterdichte indeling. 



(Tekening van een lenswater olie afscheider in het lenssysteem.)


Een lensinrichting bestaat uit lenspompen, hoofdlensleiding, lensverdeel- of lenskleppenkasten, de lensleidingen of zuigbuizen naar de diverse afdelingen, lenskorf (filter), lenswater olie afscheider en de seperating oil tank.
Een tekening van de leidingsystemen zijn aan boord van een schip aanwezig.
De verschillende leidingen aan boord worden in diverse kleuren uitgevoerd. het Schepenbesluit schrijft on der andere voor dat elk gedeelte dat hiervoor vatbaar is, moet kunnen worden lensgepompt onder alle omstandigheden die in de praktijk bij rampen kunnen voorkomen, zowel bij recht liggend schip, als bij slagzij. Voorpiek, achterpiek, waterballast-, zoet water- en olietanks zijn niet aangesloten op de lensinrichting.

Lenswater, dat zich heeft verzameld in vullingen en wellen wordt niet rechtstreeks overboord gepompt maar via een lenswater olie afscheider. De olie wordt verzameld in een tank en kan later in een laad- of loshaven worden afgegeven. Aan boor van ruwe olie tankers wordt dit in de lading gepompt.


LENSLEIDING.

Het lensleidingstelsel loopt vrijwel door het gehele schip; dit is afhankelijk van wat voor een soort schip om met de lenspompen lenswater te verwijderen en buitenboord te pompen. Het machinekamer systeem is gescheiden van het overige systeem. De lensleiding is van stalen buizen gemaakt.
In de ladingruimen moet de leiding tegen beschadigen zijn beschermd. In de ruimen lopen de leidingen meestal door de vullings, door de spaargaten in de kimkniën en zijn daar met stalen beugels bevestigd. In de machinekamer eindigt de leiding bij de kleppen verdeelkast.

(Lensverdeelkast. De tweede afsluiter is uitgevoerd met een vaste klep, de derde afsluiter met een losse klep.)

Bij een midscheeps geplaatste machinekamer loopt de lensleiding naar het achterschip meestal door de schroefastunnel.




Bij het binnen liggen in een haven is het niet toegestaan het lenswater overboord te pompen, uitgezonderd noodgevallen. Ook het gebruik van de lenswater olie afscheider is niet toegestaan.
het te lensen water wordt dan naar lens- of bilgewater dubbele bodem tank gepompt. In veel haven worden dan ook door de autoriteiten de afsluiters verzegeld.

LENSPOMPEN.

Een lenspomp is een vast opgestelde pomp waarmee de verschillende compartimenten zoals  machinekamer, ruimen of tanks, enz. kunnen worden leeggepompt (gelensd).
Het schepenbesluit geeft wettelijke voorschriften voor de capaciteit van de lenspomp, die onder meer afhankelijk is van de lengte van het schip,  en voor de aanwezigheid van een reserve- of hulplenspomp. Dit kan zijn een handlenspomp of een met werklucht aangedreven lenspomp die meestal verplaatsbaar zijn.
De pompen kunnen stoom- als elektrisch aangedreven zijn.


NOODLENSAFSLUITER IN DE MACHINEKAMER.

Iedere machinekamer moet zijn uitgevoerd met een noodlens afsluiter. De zuig van deze afsluiter bevindt zich net boven het bilgevlak en wordt afgesloten door een filterrooster.
De afsluiter is met een leiding verbonden met de zuigleiding van de een van de twee hoofdkoelwaterpompen die het buitenboord aanzuigen voor de koeling van de condensors of andere koelers in het machinekamersysteem. Mocht er nu een enorm grote lekkage ontstaan en is de capaciteit van de bilgewaterpomp niet toereikend, dan kan men de noodlensafsluiter openen en de zuigafsluiter van buitenboord sluiten om zo het overtollige water weg te pompen.

LENSINRICHTING VERLEDEN.

Op vroegere houten schepen was de lenspomp vervaardigd uit een boomstam die in de lengte met een schulpboor werd doorboord. De geboorde pomp werd van buiten stijf omwonden met schiemansgaren of smarting of ijzeren banden gekuipt om scheuren te voorkomen. De onderkant van de pomp werd hoekig uitgesneden of voorzien van gaten die door een koperen rooster werden afgeschermd. Benedendeks werd de pomp beschermd door een houten kast of latwerk pompzode genoemd. De lenspomp reikte van het hoosgat tot het bovendek en was meestal opzij van de grote mast geplaatst.


Links een pomp geplaatst bij grote mast.

1. Grote mast.
2. Koker.
3. Waterloop.
4. Zuigerstang.
5. Zwengel of kruk.
6. Schacht.





Rechts een pomp op een zeilschip uit de tweede helft van de 19e eeuw.
1. Pompkoker; 2. Zuigerstangen; 3. Krukas; 4. Vliegwiel;
5. Zwengel of kruk.


Op de 19e eeuwse zeilschepen had men soms dubbelwerkende handlenspompen die werden aangedreven door middel van een juk, waardoor lange stokken werden gestoken of een zwengel. Op deze wijze kon de pomp door vier man worden bediend
De lenspomp reikte van het hoosgat tot het bovendek. Het waren zuigerpompen en het opgepompte water werd gelensd door een in de zijkant van de pompkoker aangebracht gat, het mondstuk, waaraan een buis was gezet die dwars onder dek naar de scheepswand liep en daar uitmonde in een spuigat


POMPEN MET WINDKRACHT.






De mens zoekt altijd naar middelen om de arbeid te verlichten en daarbij zelf geen energie te behoeven te gebruiken.
Het was aan boord van de driemastgaffelschoener van Reval de 'Eufrisine' dat men een windmolen installeerde op de lenspomp aan te drijven.
Deze windmolenpomp was voor de fokkemast geplaatst.




Verklaring cijfers:

1. Wieken van opzij gezien.
2. Krukas.
3. Draaischijf.
4. Arm met brassen om de molen naar
    de wind te zetten.
5. Bevestiging van de pomp aan dek.
6. Vooraanzicht van de pomp. met twee
    zeilen bijgezet.
7. Positie van de windmolenpomp op
    het del van de driemastgaffel-
    schoener.





Geen opmerkingen:

Een reactie posten