vrijdag 27 september 2019

HMS EREBUS EN HMS TERROR. (ARCTIC SPOOKSCHEPEN)


          DOOD EN ONDERGANG

                 IN HET POOLIJS.


HMS. EREBUS.

De door sir Henry Peake ontworpen, op de Pembroke Dockyard in Wales gebouwde en daar in 1826 te water gelaten HMS Erebus was eerst een dwarsgetuigde bombarder.
De Erebus was een driemastbombarder van de ´Hecla´-klasse met een tonnage van 372 ton, een lengte van 32 meter, breedte 8,7 meter en een diepgang van 4,2 meter. Het schip kon een snelheid lopen van 8 zeemijl/uur.
Het was uitgerust met een 330 mm mortier, een 255 mm mortier, 8 24-ponderkanonnen en 2 6-ponder- kanonnen. Het schip had een bemanning van 67 koppen.
Als zodanig diende het twee jaar in de Middellandse Zee, maar toen bedacht men dat de sterkte van de romp het schip geschikt maakte voor ombouw tot poolschip.


HMS. TERROR.

Het HMS Terror was een driemastbombarder van de Vesuvius-klasse van 325 ton en werd speciaal ontwikkeld voor de Britse marine in 1813. Het schip had een lengte van 31,9 meter, breedte 8,23 meter en een bemanning van 67 koppen. Het schip werd gebouwd bij de Davy shipyard in Topsham, Devon. Het schip was uitgerust met een 330 mm mortier en een 254 mm mortier en verder 10 kanonnen.

ANTARCTISCHE REIZEN.

Met zijn nieuwe barktuig en structureel  nog verder versterkt, zeilde de Erebus in 1839 naar Antarctica onder bevel van James Clark, een veteraan van de poolexpedities. Hij had nu de opdracht onderzoek te doen naar aardmagnetisme, de locatie  van de magnetische zuidpool vast te stellen en de eerder gedane oceanografische, botanische en zoölogische observaties te bevestigen.

In gezelschap van het HMS Terror onder commando van Francis R.M. Crozier zeilde de bark op 30 september uit en de twee schepen bereikten in augustus 1840 Hobart op Tasmanië.
OP 12 november vertrokken ze in de richting van Antarctica, verkenden twee dagen na Kerstmis ijs en passeerden op nieuwjaarsdag 1841 de zuidpoolcirkel.
De vaartuigen forceerden zich een weg door het pakijs tot 9 januari, toen ze het open water bereikten van wat nu de Ross Zee heet.

Een paar dagen later ging de bemanning aan land op het Victoria Land, dat voor Groot-Brittannië werd opgeëist, en op 1 februari bereikten ze een ondoordringbare ijsmuur de de naam Ross Ice Shelf kreeg. De vaartuigen bleven in de Ross Zee tot eind februari en waren in april terug in Hobart voor een drie maanden durende opknapbeurt.


( HMS Erebus was een driemastbark met een romp die geacht werd sterk genoeg te zijn voor poolreizen, aangezien het interieur was berekend op de terugslagkrachten van de twee zware mortieren die het schip in zijn eerdere hoedanigheid van bombarder had gevoerd.)

Op hun tweede Antarctische expeditie kwamen de vaartuigen op 18 december terecht in het pakijs waarin ze ingesloten raakten, waarna ze met het ijs mee afdreven.
Op 18 januari was het roer van beide schepen door het ijs vernield en pas op 1 februari bereikten de Erebus en de Terror weer open water. Drie weken later lagen de beide schepen weer voor de Ross Ice Shelf. Ze verlegden hun koers naar de Falkland-eilanden en legden in september een bezoek af aan Tierra del Fuego alvorens in december weer zuidwaarts op Antarctica aan te sturen, deze keer naar de eilanden van het subcontinent.  Het ijs hield ze echter tegen en er werd besloten op huis aan te koersen. OP 4 september 1843 waren de schepen weer in Engeland na een reis van vier jaar en vijf maanden.

MECHANISCHE VOORTSTUWING.



In 1844 werden de Erebus en de Terror elk uitgerust met een scheepsschroef die werd aangedreven door een 25 pk (19 kW) stoommachine, waarvan uiteraard de wielen waren verwijderd.
De beide machines hadden dienst gedaan voor de Londen and Greenwich Railway steam locomotives, en konden de schepen een snelheid geven van vier zeemijl/uur.
Beide schepen hadden een kolenvoorraad van 12 dagen en werden verder versterkt met ijzeren beplating tegen de huid om te beschermen tegen het pakijs.


(Doorsnede van de Erebus met de geplaatste stoommachine, kolenbunkers en opslag van proviand en lading.)

EXPEDITIE NOORDWESTDOORGANG.

De opdracht was het zoeken van de noordwestdoorgang om boven langs Canada weer in de Stille Oceaan uit te komen.
Commandant van de Erebus was nu sir John Franklin; de Terror stond nog onder bevel van Crozier. beide vaartuigen zeilden op 19 mei 1845 uit met voorraden voor twee jaar, terwijl voor een even lange tijd door een bevoorradingsschip proviand afgeleverd zou worden op de Whalefish-eilanden in Straat Davis.
De expeditie verliet Greenhithe in Kent en de schepen bereikten in augustus van dat jaar de Baffin Baai, bij de ingang van de Lancaster Sound, waar ze voor het laatst werden waargenomen. Ze zouden door Straat Lancaster zeilen, maar raakten in Straat Victoria tussen King William-eiland en Victoria-eiland ingeklemd in het ijs.

(HMS Terror vast in het pakijs.)

Hier stierf in juni 1847 Franklin een natuurlijke dood en tegen het daaropvolgende voorjaar waren 23 bemanningsleden ook overleden, hetzij van honger, hetzij van scheurbuik.






Op 22 april 1848 verlieten de nog 105 overlevenden hun vaartuigen om over ijs en land te proberen Fort Resolution, een buitenpost van de Hudson's Bay Company, te bereiken, een mars van meer dan 970 kilometer., naar het zuidwesten.
In de twaalf daaropvolgende jaren zijn veel expedities uitgezonden om naar de overlevenden te zoeken. Wat er bekend werd was ven enkele menselijke resten, dagboeken en voorwerpen. 




ONTDEKKING VAN HET SCHEEPSWRAKKEN.

Op 15 augustus 2008 maakte het Canadese Gouvernement dat na zes weken zoeken door de ijsbreker CCGS Sir Wilfrid Laurier de positie van de scheepswrakken was vastgesteld. Een onderzoek dat 75.000 Canadese dollars had gekost.
Op 8 september 2014 werden de eerste opnamen van een wrak gemaakt door een onderwatercamerarobot, het bleek de HMS Erebus te zijn.



Op 12 september 2016 werd de juiste locatie vastgesteld, op een afstand van 100 kilometer waarvan de dacht dat het wrak zou liggen, van de HMS Terror bij de zuidkust van King William Island. Het wrak werd herkent door de door roest roodgekleurde schoorsteen van de locomotief
Het wrak bleek in een excellente conditie te zijn en vele gebruiksvoorwerpen werden veiliggesteld.


(Een van de gemummificeerde lichamen.)


In dit gebied werden de ook de menselijke, door de ijskou gemummificeerde lichamen van bemanningsleden gevonden.
Na 168 jaar kwam er een einde aan de vraag, wat er met de schepen en de opvarenden was gebeurd en konden men eindelijk de gevonden lichamen identificeren en een rustplaats geven.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten