zondag 24 september 2017

SRI LANKA RONDREIS. SIGIRIYA ROTS. DAG 5.

SRI LANKA 

HET EILAND VAN SPECERIJEN, 

THEE EN OLIFANTEN. (5).


SIGIRIYA. DAG 5 10-09-2017.



Het was ook deze dag vroeg opstaan, om 06.00 uur, om van de ochtend koelte gebruik te maken om de klim te kunnen maken op de imposante rots van Sigiriya. Na het uitgebreide ontbijt, voorzien van energie, vertrokken we met de autobus naar deze uit het landschap hoog opstekende rots waarop koning Kasyapa in de vijfde eeuw een rotsvesting bouwde.




'DE LEEUWENROTS'.

Deze vrijstaande rots met loodrechte wanden van roodachtig gneis steekt meer dan 200 meter boven het omringde landschap uit.
In de 5e eeuw koos koning Kasyapa de vrijwel ontoegankelijke top als locatie voor zijn paleis, een aards paradijs met schitterende paviljoenen, tuinen en baden. Nu ook wel het achtste wereldwonder genoemd.
Weliswaar leefden er al zes eeuwen monniken op de westelijke en noordelijke hellingen van de rots.

Door een van baksteen opgetrokken kop en voorpoten tegen de rots aan te bouwen kreeg deze het aanzien van een immens grote liggende leeuw. Alleen de klauwen hebben de tand des tijds weerstaan. De bouw van het geheel het naar verluiden slechts zeven jaar geduurd.
Kasyapa's paleis in de wolken is slechts 18 jaar bewoond geweest. Hij regeerde van 477 tot 595.
Hij was de zoon van koning Dhatusena van Anuradhapura. Toen hij hoorde dat Dhatusena zijn halfbroer Mogallana, die jonger was, maar wel van koninklijke bloede, was aangewezen door de koning als troon opvolger eiste Kasyapa de troon voor zichzelf op en zette zijn vader gevangen. Mogallana vluchtte naar India, waar hij hoopte een leger te verzamelen om zijn broer af te zetten. In afwachting van de strijd verliep Kasyapa de moeilijk te verdedigen hoofdstad Anuradhapura en stichtte de nieuwe hoofdstad Sigiriya waar hij zijn paleis op de top van de rots liet bouwen. Een onneembare vesting aan alle kanten omringt door steile rotswanden.


Overzicht van het complex.

A. Watertuin.
B. Rotstuin.
C. Cobra Hood Cave.
D. Grot met de Maagden van Sigiriya.
E. Spiegelmuur.
F. Leeuwenplatform.
G. Sigiriya Wewa.

Kasyapa voelde zichzelf hemels verheven en besloot er een hemel verblijf van te maken.
Hij liet tuinen aanleggen en prachtige beelden plaatsen en zelfs de rotswand beschilderen.
De natuurlijke vesting werd versterkt met ingenieuze verdedigingswerken, zoals twee concentrische grachten en stenen wallen van ongekende omvang. Ze waren zo aangelegd dat het gehele gebied tussen beide grachten onder water kon worden gezet. Op de top zijn nog steeds de resten van een katapult te zien, bedoeld om de aanvallers met stenen te bestoken. Wachters werden op zulke riskante geplaatst, dat indien hun aandacht zou verslappen en ze inslaap zouden vallen, ze naar beneden zouden storten van de rots.


(Een vijver / badplaats op de top van de rots.)


In 495, 18 jaar nadat hij de macht had gegrepen, kwam de langverwachte aanval van Mogallana. Ondanks dat hij op de rots volkomen veilig zou hebben gezeten, besloot hij het leger van Mogallana op de vlakte voor de rots aan te vallen. Het noodlot sloeg toe in het heets van de strijd, toen de olifant waarop Kasyapa reed schrok en op hol sloeg. Zijn soldaten zagen dit als teken van de terugtocht en gaven de strijd op. Kasyapa bleef alleen achter en om niet in handen van zijn vijanden te vallen stortte hij zich in zijn zwaard. Mogalana slachtte meer dan duizend tegenstanders af en keerde terug naar de oude hoofdstad Anuradhapura. De monniken mochten de rots hebben.


(De watertuinen met wandelpaden gezien vanaf de top van de rots.)

Passerend de gracht (Moat)  komt men op het pad dat loopt door de watertuin. Het lijkt alsof een stukje van de tuinen van Versailles terug in de tijd is geplaatst. Het geheel is aangelegd rond een symmetrisch patroon van vijvers, die in perioden van weinig regenval droog staan.

In de rotstuin woonden tijdens het bewind van Kasyapa de monniken en in tal van grotten zijn nog resten van muurschilderingen te vinden.


De Cobra Hood Cave, zo genoemd omdat de rots waaronder deze grot zich bevindt op de kop van een cobra lijkt.
Deze grot werd in de 3e eeuw v.Chr. reeds door de monniken bewoond.

Na de nodige bakstenen trappen omhoog te zijn gekomen komen we bij de metalen wenteltrappen die in de 19e eeuw werden geplaatst. We gaan eerst een stuk omhoog en dan naar beneden en komen in de grot van de zogenaamde Maagden van Sigiriya. Kasyapa gaf zelf in de 5e eeuw opdracht om deze uiterst verfijnde muurschilderingen te vervaardigen. 


Oorspronkelijk moeten er op de steile rotswand vijfhonderd schilderingen te zien zijn geweest, die zich uitstrekten over een lengte van 150 meter.
Deze vrouwen met ontbloot bovenlijf zijn vanaf hun middel gehuld in wolken en lijken bloemblaadjes rond te strooien en bladen met fruit te offeren.
Ze zijn bijna op ware grootte afgebeeld. Deze schilderingen zijn uniek in de Sri Lankaanse kunstgeschiedenis.


Onderweg via verdere metalen trappen komt men langs de 'Spiegelnuur'. Eens moet deze muur er glanzend hebben uitgezien, maar door de 1500 jaren heen, heeft iedere bezoeker getracht hier teksten in te krassen. Deze muur had een glanzend gepolijste laag gemaakt van kalk, eiwit, bijenwas en honing van wilde bijen.
Verder omhoog gaand bereikt men het Leeuwenplatform, en zij die er nog niet genoeg van hebben kunnen hier verder omhoog gaan via een metalen trap langs de rotswand naar boven. 
Hier men wel het omhooggaande verkeer gescheiden van het afdalende. Het is verplicht stil te zijn daar er ander enorme wespen nesten kunnen worden verstoord.


(Resten van paleis op de top van de rots.)

Na genoten te hebben van het overweldigende uitzicht van het landschap rond de rots is het weer de weg naar beden volgen via vele trappen met ongelijke en vaak gladde treden naar de standplaats van de autobussen.
Het was gelukkig nog vrij rustig toen wij aan deze ervaring begonnen, want eenmaal beneden constateerden we dat er horden mensen bezig waren omhoog te klimmen.
Het waren 1200 traptreden omhoog naar de top van de rots.

Het Sigiriya Wewa is een waterbekken aan de zuidelijke zijde van de rots. Hier werd het water opgevangen dat op de rots niet nodig was en werd via goten naar het beken afgevoerd. het werd gebruikt om in droge perioden de lagergelegen terreinen te bevloeien.


DE LUNCH VAN DEZE DAG.


Na het bezoek aan de 'Leeuwenrots' reden we met de autobus naar de oever van het Sigiriya meer omdat met een soort catamaran kano's over te steken naar een huisje aan de oever, alwaar we een kookdemonstratie kregen en onze lunch op lokale wijze was klaar gemaakt.


De beide kano's waren voorzien van een platform met daarop een brede bank waarop de passagiers konden zitten. Een enkele peddelaar zorgde voor de verplaatsing van het geheel over het water van het meer dat vol gegroeid was met lotusplanten met witte bloemen.






Midden tussen lotusbladeren stopte de peddelaar om van een lotusblad een hoed te maken voor een ieder die geen hoofd bedekking had tegen de zon, maar het werd meer een hoofdbedekking tegen de onverwachte regenbui.
Droog bleven we niet eer we de ander oever van het meer hadden bereikt en konden schuilen in  het huisje waar we werden verwacht voor de kookdemonstratie en onze lunch.

In de leefruimte van een huisje afgedekt met palmbladeren kregen we een demonstratie van de gastvrouw hoe ze uit een geslepen kokosnoot  het water verwijderde en het kokosvlees raspte.
Het fijn geraspte kokosvlees werd met het water vermengd en uitgeknepen zodat er witte kokosmelk ontstond voor de bereiding van het eten. Er werd uitleg geven over de toegevoegde groenten.



Ongepelde rijst werd in een stamper gedaan en fijn gestampt, waarna deze op een van palmblad gemaakte schaal werd gelegd en buiten in de wind opgeschud tot alle schilfertjes van het kaf waren verwijderd. Enkele van onze medereizigers staken een helpende hand uit. Alvorens te genieten van de lunch kregen we nog een demonstratie van het palmblad vlechten. De lunch werd opgeschept op een aardewerken gebakken bord met een lotusblad en werd op traditionele wijze met de rechterhand gegeten. Alles was bereidt in een klein keukentje achter de woonruimte. Het smaakte prima.


Na de lunch namen we afscheid van deze vriendelijke gastvrije mensen en wandelden door het dorpje terug naar de autobus.
De wanden en vloeren van deze woningen zijn gemaakt van een mengel van het het stro dat over is gebleven na de oogst van de rijst, de vaste ontlasting van de runderen en lokale klei.
De vloeren zijn glad, vlak , hard en schoon.
De daken zijn bedekt met gevlochten matten van palmbladeren.
De bouw van een dergelijke woning duurt maar één week, maar het dak dient jaarlijks te worden vernieuwd.


Na teruggekeerd te zijn in ons 'jungle' hotel was het even lekker wassen alvorens te gaan genieten van het uitgebreide dinner buffet. Hier ontdekte we een speciale koffie die aan tafel wordt klaargemaakt.
Iets wat wij kennen als een lekker afzakkertje na een goed eten, de Irisch Coffee.


SRI LANKA COFFEE SPECIAL.

Benodigdheden: Cardamon zaad, kaneelstok schilfers, kruidnagel, honing, arrack en koffie.

Bereidingswijze:
In een kleine koekenpan, werden eerst op een zacht gaspitje een kleine hoeveelheid cardamom, kaneelschilfers en enige kruidnagels goed ingedroogd. Hierna werd uit een gereedstaand kannetje de koffie er over gegoten en het geheel werd even door verwarmd.
Een groot wijnglas werd voorzichtig boven de gasvlam voorverwarmd, waarna er een stevige borrel arrack in werd gegoten.
De arrack in het glas werd bij de glas bij de gasvlam aangestoken en over een lange sinaasappelschil in het pannetje uitgegoten. Dit mengsel werd zonder de drap van de kruiden in het wijnglas gegoten waarin als zoetstof honing was gedaan en voorzien van een stevige schep slagroom. Het geheel werd geserveerd met op de rand van het glas een koffielepel met brandende arack.
Een heerlijk kruidige fijne smaak deze koffie speciaal.

SRI LANKA ARRACK.

Sri Lankaanse kokosnoot arrack wordt gedistilleerd van de nectar getrokken uit de kokosnoot bloemen, verzameld door 'toddy tappers'. Deze tappers bewegen zich over touwen tussen de toppen van de kokosnoot palmen.
Deze nectar maakt een snelle fermentatie door en wordt gedistilleerd en gerijpt in eiken of halmilla vaten, een inheemse boomsoort. Dit geeft ook de lichtbruine kleur aan de arrack. Na het rijpen wordt de kwaliteit bepaald en wordt de drank gebotteld. Het gehele proces staat onder controle van de Sri Lankaanse regering.


CARDAMOM.















Cardamom behoort tot één van s'werelds oudste specerijen, maar cardamom is ook één van de duurste specerijen ter wereld. het staat op de derde plaats na saffraan en vanille. De bijnaam van de cardamon is "the Queen of Spices`. 
Cardamom wordt gebruikt in zowel zoete als hartige gerechten, en kant daarnaast vele andere toepassingen.
De plant waar de cardamom vandaan komt, Latijnse naam Elettaria Cardamomum, is familie van de gember en is meerjarig, rietachtig kruid dat tot 4 meter hoog kan worden. Cardamom is de gedroogde zaaddoos van deze plant.
De plkant gedijt in vochtige berggebieden op 750 tot 1500 meter hoogte. Cardamom komt oorspronkelijk uit India, waar het in het wild voorkomt in het Ghat gebergte aan de Malabar kust in Kerala, een deelstaat in het uiterste zuidwesten van India. Dit gebied staat bekend als de "Cardamom Hills".



                                         Zie vervolg: SIGIRIYA OMGEVING. DAG 6.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten