zaterdag 30 september 2017

SRI LANKA RONDREIS. KALUTRA - CITRUS HOTEL. DAG 13

SRI LANKA 

HET EILAND VAN SPECERIJEN, 

THEE EN OLIFANTEN. (13)

KALUTRA - CITRUS HOTEL.

Een dag waarop iedereen lekker heeft kunnen uitslapen.
Na het ontbijt, dat werd genuttigd door een versnipperende groep, daar er vroege en late vogels onder zaten, kon een ieder zijn eigen dag indelen.
Als je nu van strandjutten en hout sprokkelen een liefhebber was, kon je hier op het strand van de Indische Oceaan  volledig je hart ophalen. Overal lagen boomstronken, takken en helaas veel plastic.
Het zwemmen in de zee werd sterk afgeraden in verband met de zware onderstroom. Hier werd dan ook met borden en rode vlaggen door gewaarschuwd.








Een deel van de dames besloot om met de tuk-tuk's naar de nabij gelegen stad te gaan voor inkopen en een laatste bezoek aan een open stupa. De rest bleef bij het zwembad rondhangen in een ontspannen relaxte sfeer.



Ook een tuk-tuk genomen en naar de stad Kalutara gegaan die aan de andere kant van de brug lag die versierd was met boeddhistische vlaggen.
Het was deze dag bijna windstil en zeer vochtig benauwd.
Na wat in de stad rond gewandeld te hebben, waar het met recht vochtige lucht met uitlaatgassen inademen was, weer terug naar het hotel voor een verkoelende duik in het zwembad.
Later voegden de anderen uit de groep zich bij ons en werd het een waar spektakel in het water waarbij veel werd gelachen. 
Even het volgende over twee bomen die we op onze reis gezien hebben.

BROODBOOM.

Wereldwijd komt deze boom in de tropen voor tussen de beide 17 breedte graden. 
De Latijnse naam is Artocarpus;  in het Grieks artos = brood + karpos = vrucht.
De boom kan een hoogte bereiken van 30 meter, en heeft grote verspreid staande bladeren die glanzend groen zijn, en bestaan uit vijf tot elf puntige lobben. Een blad kan een omtrek bereiken van 90x50 centimeter.
De boom heeft vruchten die broodvrucht worden genoemd, en op een grapefruit lijken, bevat veel zetmeel en doet aan aardappels denken. De ronde vrucht kan een diameter hebben van 30 centimeter en kan meer dan een kilo wegen.
De boom kan per jaar 50 tot 200 vruchten leveren. Deze vrucht werd voor het eerst ontdekt door de Engelse ontdekkingsreiziger Cook bij zijn bezoek aan de Polynesische eilanden, waar het voor de bewoners stapelvoedsel was. Zijn botanicus maakte hiervan tekeningen en vermelding in opdracht van de Engelse regering.

MUITERIJ OP DE BOUNTY.

De eerste pogingen van de Europeanen om de broodvrucht in exploitatie te nemen was de expeditie van kapitein William Bligh die in opdracht van de Engelse regering in 1787 naar Tahiti reisde om jonge planten van deze broodbomen mee te nemen naar Engeland en haar koloniën.
Het moest als goedkoop voedsel dienen voor de arme bevolking en de slaven.
Na vijf maanden op Tahiti werd de terugweg aanvaard met meer dan duizend van deze jonge bomen aan boord, die natuurlijk ook water nodig hadden om te overleven. Bligh stelde het overleven van de jonge bomen voor op het leven aan boord van de bemanning en stelde het drinkwater op zwaar rantsoen. De leefomstandigheden werden dusdanig slecht, dat er aan boord muiterij uitbrak.
De bemanning gooide al de planten in zee en zette Bligh en enkele van zijn getrouwen vrij in een sloep op zee. Bligh wist uiteindelijk Batavia (Jakarta) te bereiken. De bemanning vestigde zich op het eiland Pitcairn, beter bekend al het Bounty Island.

JACKFRUIT.

De Latijnse naam is Artocarous heterophyllus, en komt voor in de tropische laaglanden. Een jackfruit kan een gewicht bereiken van 35 kilo en een grote van 90 bij 50 centimeter.
Het woord 'jackfruit' komt van het Portugese jaca.
De huidige naam 'jackfruit' kreeg het fruit van de Engelse arts en natuurkundige Garcia de Orta in zijn in 1563 verschenen boek.







Volgens archeologen werd dit fruit reeds 3000 tot 6000 reeds in India gekweekt. De jackfruit biedt ook een potentiële oplossing voor landen met problemen met voedsel zekerheid, zoals verschillende landen in Afrika. De bomen vereisen weinig onderhoud. Het fruit heeft een zoet en fruitig aroma, met de geur van overrijpe ananas of bananen, en wordt veel in Zuid- en Zuidoost Aziatische gerechten gebruikt. De zaden kunnen als ze geroosterd worden als alternatief gebruikt worden voor chocolade aroma.


RIJST.

Rijst in het hoofdvoedsel in de meeste Aziatische landen, zo ook in Sri Lanka.
We onderscheiden witte, rode, bruine en zwarte rijst. Rijst is een graan soort.
In Sri Lanka wordt de rijst niet op hellingen verbouwd op de sawa net als op Bali, maar vooral in de laaglanden rondom de rivieren. Ook hier spreekt men van een natte rijstcultuur. 
Een droge rijstcultuur komt vooral  in de Verenigde Staten van Amerika voor.
Het woord ´rijst´is een verzamel naam, zoals wij over koren spreken of graan zonder de aanduiding van tarwe, rogge of gerst. Ook in Sri Lanka zal men dit onderscheid wel kennen.



In Sri Lanka, een land dat veel rijst exporteert, kent men over het algemeen grote percelen waar dit product op wordt verbouwd.


Dit vrij vlakke percelen zijn omringt door kleine lage dijkjes.
Laten we beginnen met de oogst van de rijpe rijsthalmen. Op deze grote en vlakke percelen wordt dit tegenwoordig met behulp van machines gedaan, zoals bij ons het koren, maar in een iets kleinere uitvoering. De geoogste rijst wordt naar een fabriek gebracht waar zij wordt gedoogd, gesorteerd en verpakt.
Na het oogsten blijven kaf en stompels op het veld achter, welke laatste men laat afsterven, alvorens het perceel om te ploegen.




Op kleine percelen wordt dit nog met de de hand, met de sikkel, gedaan. Hier wordt te geoogste rijsthalm afgevoerd naar een verzamelplaats waar de op een rooster wordt uitgeslagen. 
Men verzameld de korrels en legt ze dan te drogen in de zon op matten gewoon langs de weg. 








Na het omploegen van de grote percelen wordt de rijst ingezaaid, met de hand of machinaal, en worden de percelen onder water gezet, het water wordt door de kleine dijkjes vast gehouden.
Eenmaal als de plant volgroeid is en vrucht gaat dragen laat men het water van de percelen wegstromen, waardoor deze droog komen te staan, en de halm kan volgroeien en rijpen.
Hierna volgt weer het oogsten enz. Sri Lanka kent bij normale weersomstandigheden minstens twee oogsten in het jaar.


TERRASSEN RIJSTCULTUUR.

Als de rijstplant in Indonesië nog op de sawa groeit dan spreekt men over 'padi'. Als ze geoogst is spreekt men over 'beras' en pas als ze is gekookt spreekt men over 'nasi'.
Ik neem u mee naar het eiland Bali, waar men onder goede omstandigheden zeker 3 oogsten per jaar kent.


Tegen de berghellingen liggen de terrassen (sawa's) voor de natte rijstcultuur.
Deze terrassen zijn allemaal met de hand aangelegd. het water komt uit een hoger gelegen waterstroom of bron en wordt over de terrassen geleid door middel van kleine kanaaltjes of zelfs uitgeholde stelen van de bamboe.
Door het gebruik van dammetjes en sluisjes wordt het water op peil gehouden.
Doordat op Bali meerder oogsten per jaar mogelijk zijn, zal je er ook de sawa's in verschilde stadia naast elkaar zien liggen, wat kleuren geeft van donkergroen, lichtgroen, geel en lichtblauw door de weerspiegeling van de lucht in het water. 



Het gereedmaken van de sawa is zwaar werk en wordt veelal nog gedaan met behulp van een door ossen voortgetrokken ploeg, waarbij de boer zelf tot aan zijn knieën in de aarde loopt.
Tegenwoordig heeft men hiervoor ook kleine motor gedreven ploegen in gebruik.
Hier worden de sawa's niet met de hand ingezaaid, maar heeft men op een speciale plaats de inzaaide rijst laten kiemen tot kleine plantjes.



De jonge rijstplantjes worden met de hand in de ondergelopen sawa gepoot, en het is veelal het werk voor vrouwen.
Volgens een bijgeloof mogen zij dit niet doen als ze in de periode zijn, want dat zou onheil over de oogst brengen.
Tijdens de groei van de planten zien we vaak eendenhoeders met hun eenden op de sawa's. deze eenden eten zich vol aan het ongedierte wat in het water tussen de planten leeft, om uiteindelijk zelf ook in de pan te verdwijnen.
Het is een zuiver ECO-systeem zonder gebruik van schadelijke verdelgingsmiddelen.


Dragen de rijstplanten hun halmen met vruchten (het lijkt een beetje op onze gerst), dan laat men het water laangzaam weglopen van de sawa. Is de vrucht een maal goed rijp dan wordt ze met de hand geoogst, omdat veel percelen te klein zijn om er een dorsmachine op toe te laten.
Ook het oogsten met de sikkel is hier typisch vrouwen werk. 
Zowel bij het poten van de rijstplantjes als bij de oogst helpen hele gemeenschappen elkaar.





De rijpe aren worden met hun stengels uitgeslagen op roosters, zodat de korrels er af vallen. De korrels worden op zeilen of matten opgevangen.
De geoogste korrels worden daarna op een droogplaats in de zon gedroogd, waardoor het vlies zal loslaten (beras).
Vrouwen scheppen de gedroogde korrels op in vlakke ronde manden en gooien het omhoog, waardoor het kaf wordt weggeblazen door de wind. Nu kunnen we over rijst gaan praten.



                                                                 
                                                                   Eet smakelijk !



                   Zie vervolg: SRI LANKA RONDREIS. RONDRIT COLOMBO - HENDALA.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten