SRI LANKA
HET EILAND VAN SPECERIJEN,
THEE EN OLIFANTEN. (12)
KALUTRA - MADUWA RIVIER TOCHT. 17-09-2017
Een ieder verscheen deze ochtend goed uitgeslapen na het ontbijt in de lobby van het hotelwaar we een vertegenwoordigster van de reisorganisatie ontmoeten. Zij stelde ons vragen over de reis en de hotels en legde verder uit wat hier in de omgeving van het hotel te beleven is. verder vernamen we dat we deze middag de boottocht op de Maduwa rivier zouden doen. wat er bij onze eerste dag van aankomst niet was door gegaan door de regenval. In de tuin van het hotel en op het strand staan veel Pandanusbomen met grote vruchten.
Tevens werd er een groepsfoto gemaakt, die ik om privacy redenen niet zal plaatsen.
Het was verder gedurende het verblijf in dit hotel aan een ieder voor zich de dag verder in te delen.
Zo vertrokken we paar per paar met het bekende vervoersmiddel van Sri Lanka de tuk-tuk naar een winkelstraat in het nabij gelegen dorpje Nagashandiya.
De kust van de Indische Oceaan is hier vol gebouwd met nieuwe hotels en dat was aan de prijzen in de winkelstraat wel te merken.
Onze tuk-tuk chauffeur die een vaste standplaats heeft bij het hotel, bleef tijdens ons bezoek aan de winkelstraat netjes op ons wachten, daar de terugreis bij de prijs was inbegrepen en we dus nog niet betaald hadden.
We konden er niets van onze gading vinden en besloten in een klein restaurantje te gaan lunchen.
In het restaurantje lag in een koelvitrine deze enorme mooi gekleurde kreeft, en al snel kwamen we er achter dat de bediening er net zo snel was als de kreeft.
Vooral de rest van onze ploeg binnen kwam huppelen werd het een zooitje.
Al met al was het eten dat uiteindelijk geserveerd werd smakelijk klaar gemaakt.
Het was uiteindelijk aan onze tuk-tuk chauffeur te danken dat we eens konden afrekenen, anders hadden we er nu nog zitten wachten.
Om drie uur werden we met de bus opgehaald om naar Balapitiya te rijden voor onze boottocht.
MADUWA RIVER BOAT SAFARI.
Deze rivier safari liep door het eilandengebied in de delta van de Madawe rivier.
Het zijn allemaal mangrove eilanden en op sommige van deze eilanden is bewoning door lokale vissers, die hun fuiken in de rivier plaatsen en verbouwers van de kaneelbomen.
Uit veiligheidsoverwegingen was het verplicht om een reddingsvest te dragen en dus kleurde de dubbele boot, aangedreven door een aanhangmotor zich oranje.
We passeerden twee zeer lage bruggen en kwamen in een gebied met eilandjes en open stukken water waar de vissers hun netten hadden uitgezet (midden) op een klein eilandje zagen we een kleine hindoe tempel staan. Hoog in de bomen zaten grote vleermuizen en op een tak aan de oever een ijsvogel paartje.
Visarenden cirkelden hoog in de lucht spiedend naar hun prooi in het water.
Bij een eilandje maakte we een stop om van een jongeman die redelijk goed Engels sprak, uitleg te krijgen over de winning van de kaneelstok.
Hij gebruikte hiervoor een jonge tak van de boom.
Met een mes schraapte hij eerst het schors van de bast van de stok voorzichtig schoon, waarna hij met een staafje messing over de achter gebleven huidlaag wreef om dit soepel te maken. Aan het einde van het schone deel werd dit ingekeept met een mes en daarna werden in de lengte repen gesneden, waarvan de eerste breed was en de overige smal. De smalle werden in de brede gelegd die zich er omheen rolde. Deze rolletjes worden te drogen gelegd, waardoor de kaneelstokjes ontstaan.
Na deze demonstratie werd ons olie van de plant, kaneelstokjes en poeder te koop aangeboden.
Het werd al reeds donker toen we terugkeerden bij het aanlegsteiger van de boten. We leverden ons reddingsvest in netjes in en vertrokken met de autobus terug naar het hotel voor ons op te frissen en het avond eten.
KANEEL OF CINNAMON.
De Latijnse naam voor deze boom is de Cinnamomum verum en is familie van de Embryophyta (landplanten) en valt onder de klasse Spermatopsia (zaadplanten).
De kaneelboom groeit alleen in een tropisch klimaat, en dan het liefst aan de kust. Door het kort snoeien worden ze laag gehouden en krijgen ze jonge vertakkingen.
Van twee meter lange scheuten van ongeveer anderhalf jaar oud wordt de bast geoogst.
Daarna wordt het schors van de middenbast verwijderd. De dunne binnenste bast blijft over. Deze rolt zich vanzelf op. Daarna worden de rolletjes gedroogd. Bij het drogen verkleuren de stengels naar de typische geel-bruine kleur.
Kaneelolie wordt gewonnen door het uitpersen van het schors, maar heeft niet de zelfde geur als het gedroogde kaneel. Deze olie wordt tegen allerhande kwaaltjes op de markt gebracht.
In de winkels wordt kaneel als kleine stokjes of als poeder te koop aangeboden.
De naam kaneel is afkomstig uit het Latijn, "canalla" , "stokje".
Rond 2800 v.Chr. wordt kaneel al genoemd in het kruidboek van de Chinese keizer Shennung.
Ook in het oude Egypte was het reeds bekend en werd het als parfum gebruikt.
PANDANUS PLANT.
Pandanus is een botanische naam, voor een geslacht van eenzaadlobbige planten. het geslacht telt zo'n zevenhonderd soorten in de tropen.De groeivorm is heel typerend met veel wortels rondom de voet. De Nederlandstalige naam voor deze soort is Schroefpalmen.
De bekendste en nuttigste soort zal de Pandanus utilis zijn.
Deze pandanus is een groenblijvende plant, waarvan de stam een hoogte van 6 meter kan bereiken en je het al gauw een boom gaat noemen.
Bij oudere planten ontwikkelen zich steltwortels, zodat de plant steviger groeit. Soms sterft de stam af, waardoor de plant afhankelijk is van de steltwortels.
De soort heeft lange zwaardvormige bladeren met scherpe randen, waaraan zich enkelvoudige dorens bevinden. De bladeren zijn spiraalvormig geschikt.
De Pandanus utilis is tweehuizig.
De mannelijke bloemen zijn geurend. De vrouwelijke bloem zitten ongesteeld in een tros, bestaande uit 100 of meer bloemen.
Uit deze tros groeit een ananasachtige vrucht, bestaande uit vele steenvruchtjes. Deze vruchten zijn eetbaar, maar niet bijzonder smakelijk.
Zie vervolg: SRI LANKA RONDREIS. KALUTRA CITRUSHOTEL. DAG 13
Geen opmerkingen:
Een reactie posten