zondag 3 oktober 2010

MOLENTOCHT DOOR MIDDEN LIMBURG. (3)



MOLENTOCHT DOOR MIDDEN-LIMBURG. (3)



MOLENS IN DE OMGEVING VAN ROERMOND. (2)


Van Stevensweert gaan we naar Grathem waar de Grathemerwatermolen ligt welke nog geregeld in bedrijf is. In haar huidige vorm dateert zij uit 1870 en verving toen al een eeuwenoude molen. Het is een turbinemolen met een ijzeren drijf- en maalwerk.







Van Grathem naar Baexem waar aan de rijksweg de half-gesloten standaardmolen Aurora ligt. De molen welke reeds in1599 werd gebouwd heeft zeer veel staan plaatsen gehad en de naam "Zwerver" zou heel wat toepasselijker zijn geweest. De wieken hebben ijzeren roeden en hebben een vlucht van 25,3 meter. Voorheen waren zij gestroomlijnd volgens het systeem van Bussel, maar thans oud-Hollands opgehekt. De kap is gedekt met rubberoid en de molen heeft slechts één koppel stenen.



Van Baexem naar Heythuysen waar de St. Antonius molen staat. Deze ronde bakstenen bovenkruier staat op een bijzonder mooie belt welke is bezet met stapelzoden.
De molen werd in 1861 gebouwd en haar houten kap is bedekt met rubberoid. De molen heeft een ijzeren as met ijzeren roeden welke voorheen gestroomlijnd waren volgens het systeem van Bussel, maar thans op zijn oud-Hollands is opgehekt. De vlucht van de wieken is 26 meter.
Het volledige houten maalwerk drijft twee steenkoppels aan, waarvan één stel kunststenen en één stel natuurstenen van z.g.n blauwe steen bestemd voor het malen van tarwe en boekweit.
In de onderbouw is nog een maalstoel aangebracht met kunststenen welke door een elektromotor worden aangedreven. Van 1886 stond in de molen een stoommachine die in 1927 is vervangen door een elektromotor. De molen werkt nu weer uitsluitend op windkracht.




Van Heythuysen naar Roggel waar de uit 1900 daterende windmolen van Nijken staat. De molen is van het zelfde type als de St.Antonius-molen en heeft wieken met ijzeren roeden, één Pot- en één Belgische roede. De vlucht van de wieken is 25 meter en de molen heeft twee koppels stenen.












Volgen we nu de weg naar Haelen dan komen we bij het Natuurreservaat Leudal bij de gemeente Nunhem. Even voor we het reservaat ingaan zien we de ruïne liggen van de St.Elisabethmolen welke reeds in de 13e eeuw bestond en toen eigendom was van het aan de andere kant van de weg gelegen klooster. De molen werd in de 2e Wereldoorlog verwoest.





Trekken we nu verder door het natuurreservaat dan komen we de aan de Leubeek gelegen Leu- of Ursulamolen tegen. Deze onderslagmolen bestond reeds in de 14e eeuw en het huidige bakstenen molengebouw met pannenzadeldak en torentje dateert blijkens het ankerjaartal uit 1773. Rond 1900 kreeg de molen een turbine, maar in 1956 toen Staatsbosbeheer de molen aankocht werd er weer een waterad aangebracht met luifel. Het waterrad heeft een doorsnede van 5,6 meter. De molen heeft één maal- en drie lossluizen waarvan er een aansluit op de visvang. Dit is de enigste graan- oliemolen in Limburg. De graanmolen heeft twee koppels stenen en de oliemolen een kollergang, vuister en slagpers.




Van Nunhem over de Napoleonsweg naar Neer waar we aan de Neerbeek de Friedessemolen vinden. Volgens het ankerjaartal werd de onderslagmolen in 1717 gebouwd. De molen heeft een ijzeren rad en drijfwerk, houten kammer, twee steenkpples, één maalsluis, zes lossluizen en een electrische hamermolen. De molen is geheel buiten bedrijf.







Via de Rijksweg bereiken we de gemeente Kessel waar de langzaam in verval rakende gesloten standaardmolen St.Antonius staat. De molen werd in 1800 in Meijel gebouwd en vandaar in 1860 naar Kessel overgebracht. De kast is aan de wieken zijde zo betimmerd dat de planken elkaar dakpan gewijs overdekken. De houten kap is gedekt met dakleer en de wieken met ijzeren roeden zijn gestroomlijnd volgens het systeem van Bussel. De wieken hebben een vlucht van 24 meter. Er is slechts één koppel stenen aanwezig.







We gaan nu in Kessel met het veer de Maas over om binnendoor naar de gemeente Beesel te gaan. Hier staat de "Grauwe Beer" een in vervallen staat verkerende molen. De molen heeft een bakstenen onderbouw en staat op een belt. De houten achtkantige romp en de houten kap zijn bekleed met dakleer. De wieken met ijzeren roeden zijn gestroomlijnd volgens het van Bussel systeem en hebben een vlucht van 22 meter. De wieken zijn uitgevoerd met remkleppen. Het houten maalwerk kan twee koppels stenen aandrijven, maar de molen is geheel buiten bedrijf. De molen werd in 1604 in Zaandam gebouwd en was de eerste bovenkruier onder de windzaag molens. In 1889 werd zij overgebracht naar Beesel en daar omgebouwd tot een graanmolen.



                                               (zie vervolg: Molens in- en rond Weert.)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten