donderdag 30 november 2023

SPECULAAS. WAT IS DAT?

 

              NIET ALLEEN 

      MET SINT-NICOLAAS,

MAAR HET HELE JAAR DOOR.



SPECULAAS.

Het is weer bijna Sint-Nicolaas, en in de winkels zijn de speculaaspoppen, of grote dikke plakken, of gebroken plakken speculaas weer te verkrijgen.
Speculaas  was vroeger een lekkernij die  rond Sint-Nicolaas en tijdens de adventtijd populair was, maar tegenwoordig het gehele jaar door te verkrijgen is als een koekje bij de koffie of thee, en zelfs als broodbeleg.
In Nederland spreken we over 'speculaas' en onze zuiderburen  over 'speculoos', maar het is niet hetzelfde. De Belgische fabrikanten gebruikten traditioneel geen speculaaskruiden omdat deze in het begin van de 20e eeuw te duur waren voor een commercieel massaproduct
Het is in Nederland een met speculaaskruiden gebakken koeksoort die behalve de bruine suiker of bruine rietsuiker wordt gebakken.

De speculaaskruiden bestaan uit een mengsel van kaneel, nootmuskaat, kruidnagel, gemberpoeder, kardemon en witte peper.
Er zijn ook variaties met bijvoorbeeld anijs, korianderzaad en foeli. Amandelschaafsel kan ter garnering worden toegevoegd, erin of erop.
Voor het deeg wordt bloem (roggemeel), bruine suiker, boter en speculaaskruiden gebruikt. Het is een weinig rijzend deeg en het bevat alleen bakpoeder als rijsmiddel, waardoor het een vaste structuur heeft.

Bij het maken van het deed is het belangrijk om de temperatuur van het deeg niet te snel te laten stijgen. Het deeg kan men het beste een nacht in een koude omgeving zetten zodat de smaak van de kruiden goed door het deeg kan doordringen.
Het deeg wordt hierna in vormen gebakken in een warme oven.

Tegenwoordig is de fabricage van speculaas machinaal, maar in de oudheid gebruikte men voor het vervaardigen van echt fraaie speculaaspoppen houten vormen, die allerlei verschillende motieven hadden en een stukje vakmanschap in houtsnijden waren.
De vorm werd ingestreken met vloeibare boten, het deeg werd in de vorm geperst door middel van een deegroller en het overtollige deeg werd met een mes weggesneden. Men keerde de speculaasplank om en het gemodelleerde deeg valt eruit waarna het gebakken kon worden.




Een tijdrovend maar ook vakkundig werk. Dergelijke fraaie speculaaspoppen werden dan met Sint-Nicolaas als geschenk gegeven. Men noemde dit: "een vrijer krijgen".  

WAAR KOMT HET WOORD SPECULAAS VANDAAN?

* De speculaaskruiden zijn alle specerijen voorkomend in het Verre Oosten, dus rijst de vraag of deze       koek in de tijd van VOC voor het eerst werd gemaakt?
* Dan een verklaring is de verwijzing naar de specerijen, soms ook na het instellen van het gebruik           sinterklaaskruiden genoemd. Het woord speculaas zou volgens deze theorie een samentrekking zijn
   van specerijen en Sinterklaas = specu-laas.
*


Het Latijnse woord speculator, vertaald 'hij die alles ziet', als equivalent van het Oudgriekse,  episkopos, wat bisschop beteken; wat teven de bijnaam is van Sint-Nicolaas, wat wel erg ver gezocht   is. Hij was dan Bisschop van Mira (Turkije) geweest en werd na zijn overlijden in het jaar 550 door de Grieks- Katholiekerk heilig verklaard.
De verbinding van de heilige Nicolaas met het sinterklaasfeest beperkt zich alleen maar tot het geven van geschenken conform de legende om de heilige.




*  Het Latijnse woord speculum, wat spiegel betekend, omdat een speculaaspop het spiegelbeeld is van de afbeelding op de koekplank (prent) waarmee het gevormd wordt. Dit is de meest aangenomen verklaring.

* In Oudnederlands betekende speculatie "overdenking" of "vermoeden". De koek             werd  daarom gek scherend speculatie genoemd omdat het oorspronkelijk patisserie voor fijnproevers was. Speculatie in de betekenis "veronderstellen" of 'Bedenken" kan impliceren dat de koeksoort een soort "fantasiegoed" zou zijn.

Sint Nicolaas wordt over het algemeen in die christelijke landen gevierd die een grote binnenvaart vloot hebben of een zeevarende natie zijn. Hij is de beschermheilige van de schippers.





        

woensdag 22 november 2023

HULST ONTDEKKEN. GEVELS, GEVELSTENEN, SNIJRAMEN, ETC. (DEEL 2)

 

   EEN PLAATSNAAM 

 VERNOEMD NAAR DE 

     STRUIK HULST.

                       DEEL 2.


HULST.



PANDEN AAN DE STEENSTRAAT.

In de Steenstraat zijn verscheidene interessante panden te vinden, zoal pand nr. 3 ( links op de afbeelding).
Een pand met een natuurstenen trapgevel en een gevelsteen waarop een molen staat.
Het pand daarnaast gelegen  heeft ook een fraaie trapgevel met een pui nog volledig in oude stijl. Aan de voorzijde een kelderluik.
Veel van deze panden zijn omgebouwd tot winkel en worden in feite ontsiert door zonweerringen en reclames.

REFUGIEHUIS VAN CAMBRON.

Het refugiehuis van Cambron is een historisch paan aan de Steenstraat 14.
Het was een refugiehuis van de Abdij Cambron.
De abdij kocht het pand in 1562, voordien was het aan de Overdamstraat gevestigd. 
Omstreeks 1790 werd er een deuromlijsting in de Lodewijk XVI-stijl aangebracht.
Begin 19e eeuw was het een burgemeesterswoning en vanaf de 20 eeuw een winkelpand.

Het pand heeft aan de beide zijden een trapgevel, maar opvallend zijn de middeleeuwse bouwtekens in de zijgevel, tekens die elders in Hulst ook voorkomen.

REFUGIUM TEN DUINEN.

Refugium Ten Duinen is een historisch gebouw gelegen aan de Steenstraat 14.
Het was aanvankelijk gebouwd in de tweede helft van de zestiende eeuw als het huis van de schout van Hulst. De bepleistering van de gevel dateert van 1860. Het pand heeft aan de beide zijden een trapgevel.
Later werd het refugiehuis van de Abdij Onze-Lieve-Vrouw Ten Duinen. Het verving een eerder refugiehuis dat zich aan de Potterstraat bevond.
Het hoge stenen huis is onderkelderd. In 1645 werd het door de protestantse machthebbers geconfisqueerd. Omdat het in bezit kwam van de prins van Oranje werd het daarna het Princenhuys genoemd.
Rond 1800 kwam het huis in particuliere handen en werd het een jeneverstokerij. Van 1979 tot 2022 was er het streekmuseum van Hulst in gevestigd.



LANDSHUIS.

Het Landshuis is gelegen aan de Steenstraat 36.
Het was oorspronkelijk het Landthuys van het Hulster Ambacht, dat in 1576 werd gebouwd, maar in 1596 verwoest.
In 1655 werd een nieuw landhuis gebouwd. 
Omstreeks 1730 werd het verbouwd in de Lodewijk XIV-stijl.
In de Franse tijd werden de wapens van het ambacht en de Generaliteit boven de ingang weggehakt en bleven alleen de schilden over.
Het gebouw was daarna als kantongerecht in gebruik en bezat een cachot.
In 1977 - 1978 werd het huis gerestaureerd.


                                Sinds 2022 is het Museum Hulst erin gevestigd.




We verlaten de Steenstraat, steken de Vismarkt over naar de Overdamstraat en lopen de Oude Havensteeg in om bij de Keldermanspoort te komen.
Lopen daarna terug naar Dubbelepoort, waar de gelijknamige poort is gelegen, en gaan via de Walstraat naar het Molenbolwerk.



KELDERMANSPOORT.

De Keldermanspoort. ook Bollewerckpoorte of Dobbele Poort genoemd was de westelijke stadspoort van de stad Hulst.
Ze ligt in een 3,5 kilometer lange stadswal en was zowel een landpoort als een waterpoort.
Bij de inval van de Gentenaars in 1491 werd het toen nog open poortbolwerk vernield.
De sterkte werd na 1506 uitgebouwd en verstevigd maar tijdens de Tachtigjarige oorlog maakten krijgshandelingen er weer een ruïne van .


In 1618 werden de resten in het aardwerk van het nieuwe Brederodebolwerk opgenomen en waren sindsdien onzichtbaar.




Door werkzaamheden werden de resten van de Keldermanspoort herontdekt en vonder er vanaf 1959 opgravingen plaats.
De gerestaureerde poortresten staan heden geregistreerd als rijksmonument.







DUBBELE POORT.

De Dubbele Poort werd tussen 1619 en 1620 gebouwd, na de aanleg van de nieuwe vestingwerken.
De oudere Keldermanspoort verloor door die aanleg zijn functie. De krommingen in de toegangswegen, en de poort zelf, zijn bewust zo uitgevoerd. Het was om te voorkomen dat de stad ongehinderd met vijandelijke geweren en kanonnen kon worden beschoten. In 1932 werd de poort uitgebreid met een tweede doorgang en een voetgangers- tunnel. De vestingwal is hier extra hoog, een ruime 10 meter, omdat het buitengebied vanwege de hoge ligging dan niet onder water kon worden gezet. Een dergelijke 'inundatie' was toen een van de middelen om vijanden buiten de stad te houden. Aan de veldzijde is op een stenen borstwering een gevelsteen bevestigd. Hierop staat het jaartal 1771. Dit is het jaar van de restauratie van de Dubbele Poort.
Tot in  1845 werd de stad beschermd door zware stadpoorten die 's avonds werden gesloten.

DE STADSMOLEN.


De Stads Molen staat aan het begin van de Nieuweweg op het Molenbolwerk.
De is een ronde bakstenen korenstellingmolen uit 1792, gedekt met eikenhout en met een vlucht van 24,42 meter.
De molen was in bedrijf tot 1930, maar draait nu op vrijwillige basis.
Aanvankelijk maakte de molen als walmolen deel uit van de stadsvesting, was staatseigendom en werd toen "'s Lands Molen" genoemd. Daarna raakte de molen in verval. In 1954 kocht de gemeente Hulst de molen, en deze werd in 1956 weer helemaal gerestaureerd. Tijdens de restauratie kreeg de molen zijn huidige naam. Het is een van de weinige molens met een houten hoepelvang.


Ingang van de Stadsmolen met daarnaast de oude molenstenen.

Boven de ingang het Generaliteitswapen.






GRAAUWSE POORT.

De Graauwse Poort of Bagijnepoort werd opgericht in 1704 door Benjamin de Beaufort.
De naam Bagijnepoort is afkomstig van het nabij gelegen bagijnhof in die tijd..
In de 17e eeuw werd de vesting van Hulst uitgebreid en verhoogd. Daarvoor moest de oorspronkelijke poort wijken en kwam er een nieuwe poort, die in de 18e eeuw haar huidige aanzien kreeg




HERVORMDE KERK.


De Hervormde kerk is gelegen aan de Houtmarkt 11.
Tot 1930 maakten de hervormden, evenals de katholieken gebruik van de Sint-Willobrorduskerk, die sinds 1806 als simultaankerk dienst deed. Daartoe was een scheidingsmuur in de kerk aangebracht en beide religies hadden elk hun eigen luidklok.  
In 1930 kregen de hervormden een eigen kerkgebouw en werd de Sint-Willibrorduskerk aan de katholieken terggegeven.
De kerk is een bakstenen zaalkerk in expressionistische stijl, onder hoog zadeldak met naast het gebouw een slanke toren gedekt door een zadeldak.


REFUGIEHUIS BAUDELOO.

Het refugiehuis Baudeloo  of vluchthuis ligt aan Baudeloo 20.
Hier vonden de monniken een toevlucht in tijden van onrust.
De abdij was toen nog in Klein-Sinaai gevestigd.
Het is een van de oudste bakstenen gebouwen van Hulst.
Het is een L-vormig pand met nog authentieke trapgevels en een achtkantig traptorentje in de binnenhoek.
Het werd gebouwd in het derde kwart van de 14e eeuw.
In vroegere tijden was het door tuinen omgeven.
In 1584 werd het een hospitaal. Van einde 17e eeuw tot 1832 was het in handen van de familie Von Raden. Van 1861 tot 1987 verbleven hier franciscanessen, waarna het een muziekschool werd.
Vanuit deze abdij, die ook wel bekendstaat in oude spelling als Baudeloo, begonnen de monniken de streek rondom de Schelde in te polderen.

PAGADDERS.

Tijdens een wandeling door Hulst kom je ze overal tegen, de Pagadders.
De Pagadders zijn beeldjes van dertien Spaanse soldaten± Mira, Celebro, Biblio, Picaro, Corte, Puerta, Rico, Flamenco, Cavar, Vuelo, Curioso, Pidra, Hermana, Barco, Torpe en Molino.
Deze beeldjes werden in november 2018 geplaatst en verwijzen naar de vroegere Spaanse aanwezigheid in Hulst. 
De pagadores waren te klein om te worden ingezet in de frontlinie.
Daardoor werden ze ingezet voor verschillende taken, zoals het rondbrengen van de soldij. Ze gaven ook verkeerdelijk hun naam aan de zogenaamde Pagaddertoren in Antwerpen. Ze werden geplaatst op of bij verschillende monumenten in de stad. Er werd zelfs Pagadder-bier gebrouwen.

BOLWERKEN VAN HULST.

De bolwerken van Hulst zijn intacte vestingwerken uit de 17e eeuw. het geheel wordt gekenmerkt door vestingen van wallen, drie poorten, een ravelijn en negen bolwerken.
Hulst kreeg in 1180 stadsrechten die zich in 1350 en 1413 uitbreiden waardoor de stad verdedigingswerken mocht aanleggen.
Nadat de 15e eeuwse vesting tijdens het Beleg van Hulst gedurende de 80-jarige oorlog en de stad een strategisch punt was tussen de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden, besloot de Spaanse koning in het begin van de 17e eeuw de vesting te bouwen. In 1618 werd met de bouw begonnen die bestond uit wallen, vijfhoekige bolwerken en grachten. 
In de toegangen tot de stad werden stadspoorten gebouwd en in 1621 was het werk gereed. In de 18e eeuw waren er verschillende ontmantelingsplannen van de Fransen in 1794, maar de vestingwerken bleven bestaan. Ook in 1918 kwam dit ter sprake in de gemeenteraad van Hulst. Gedurende de Tweede Wereldoorlog werden door de Duitse bezetter in de wallen en bolwerken kazematten en bunkers gebouwd.
De wallen, bolwerken en grachten behielden nauwkeurig hun oorspronkelijke vorm. Van de vijf ravelijnen is niets meer over. Eén is in de jaren '70 in zijn oorspronkelijke vorm opgebouwd.
Hulst kent heden nog negen bolwerken.

ORANJEBOLWERK.
Het Oranjebolwerk is het grootste bolwerk en diende ter bescherming van de Gentse Poort, de toenmalige ravelijn en de haven. In de 20e eeuw heeft er verschillende industrie opgestaan.
Het bolwerk werd verhoogd en de aanliggende vest uitgegraven.  De vervuilde grond werd gesaneerd en het bolwerk is heden parkeerplaats.

NASSAUBOLWERK.
Het Nassaubolwerk, dat voorheen ook wel het Sint-Franciscusbolwerk werd genoemd, naar het toenmalige nabijgelegen Minderbroedersklooster op het 's-Gravenhofplein, is een van de kleinste van de negen bolwerken.

BREDERODEBOLWERK.
Het Brederodebolwerk is genoemd naar een legeroverste van prins Frederik Hendrik, die een groot aandeel had in de verovering van Hulst in 1645. Dit bolwerk wijkt sterk af van de andere bolwerken.
Het is groter, zwaarden en langer. De top ligt ruim 10 meter boven de aardwal. De vestingwal is het steilst en het hoogst, omdat het buitengebied vanwege zijn hoge ligging dan niet onder water te zetten is. De oostflank moest mede de Dubbele Poort dekken, alsmede de houten bruggen en het ravelijn ervoor. De westflank diende voor diende tot bescherming van de Linie van communicatie naar het fort Nassau. Aan de stadszijde van het Brederodebolwerk staan de ruïnes van de Keldermanspoort.

MOLENBOLWERK.
Op het molenbolwerk staat de stadsmolen; een intacte korenmolen uit 1792. Er ligt nog een oud kanon.

GALGEBOLWERK.
Het Galgebolwerk is groten en zwaarder dan het Molenbolwerk. Vanaf dit bolwerk kon de weg naar Graauw worden bestreken. Er heeft in het verleden een ziekenhuisje gestaan voor lijder aan besmettelijke ziekten. Thans parkeerplaats.

RAVELIJN.
Tussen het Molenbolwerk en het Galgebolwerk bevindt zich het gerestaureerde ravelijn, in de volksmond konijneneiland. Het is volledig begroeid. Dit ravelijn was op die plaats vestingbouwkundig noodzakelijk, omdat de rechte lijn, de courtine, tussen Galgebolwerk en Molenbolwerk te lang was om het voorterrein doelmatig onder musketvuur te houden.

DOELEN BOLWERK.
Het Doelen bolwerk is groot en zwaar. De flanken en facen zijn aande kant van de Bagijnepoort flink uitgewerkt, dit ter bescherming van de poort, de toenmalige bruggen en het ravelijn ervoor. Het wordt in de volksmond Barakken genoemd.

OUDE MOLEN BOLWERK.
Het bolwerk is ondiep, klein en weinig strategisch en gedekt door een diepe contrescarp en brede gracht, de zogenaamde 'buitenvest'. Tussen 1596 en 1832 stond hier een korenmolen.

SOLMSBOLWERK. 
Het Solmsbolwerk kon door zijn ligging de wegen uit het zuiden controleren.  Het Solmsbolwerk herinnert aan graaf George Everhard van Solms, die van 1591 tot 1596 gouverneur en bevelhebber van het Hulster garnizoen was. 

PRINCEBOLWERK.
Het Princebolwerk wordt gekenmerkt door de zware enigszins vooruitstekende bouw, dat de Gentsepoort, de daarvoor liggende bruggen en het ravelijn moest dekken.
De naam Princebolwerk is ontleend aan de plaatsvervangende bevelhebber van Hulst tijdens het beleg van 1596. In de wallen van het Princebolwerk is een toegang tot ondergrondse gangen, ook wel luistergangen genoemd. Deze gangen schijnen op meerdere plekken in de wallen te zitten. Bij de bouw van de stadsmolen in 1792 zouden er een aantal luistergangen volgestort zijn om dat er anders problemen met de fundering zouden ontstaan. Het gangenstelsel is afgesloten.





maandag 20 november 2023

HULST ONTDEKKEN. GEVELS, GEVELSTENEN, SNIJRAMEN, ETC. (DEEL 1)

 

    EEN PLAATSNAAM 

  VERNOEMD NAAR DE 

      STRUIK HULST.

                         DEEL 1.


HULST.



HULST.


Hulst is een Zeeuwse en Oost-Vlaamse vestingstad In de Nederlandse provincie Zeeland.
De naam van de stad Hulst is afgeleid van de hulst, een struik die veel in de omgeving van de plaats voorkwam.
Hulst wordt genoemd in het middeleeuwse verhaal Van den vos Reynaerde, wat in de stad te merken is.

Hulst ontstond in de 11e eeuw als de nederzetting Hulust en kreeg in 1180 stadrechten van de Vlaamse graaf Filips van de Elzas, en ontwikkelde zich tot een belangrijke vesting- en haven stad.

Aanvankelijk was de Saxvliet de belangrijkste toegang tot de haven.
De stad bloeide op door de aanwezigheid van de haven en de moernering die ten noorden van de stad plaats vond. Moernering werd gedaan in veen gebieden die doordrenkt zijn geweest met zeewater en daardoor rijk aan natrium was en zo zout kon worden gewonnen, waardoor men minder zout uit Frankrijk en Duitsland moest aankopen.

De stadsrechten werden in 1350 uitgebreid en in 1413 werd toestemming tot de aanleg van verdedigingswerken verleend. In 1453 werd de stad, tijdens de Gentse Opstand, de Zoutoorlog, vrijwel geheel verwoest. Van 1453-1477 werden de wallen en de poorten versterkt, maar de Gentenaren brandschatten de stad opnieuw in 1485 en 1491.

In 1458 vestigden zich de Minderbroeders in Hulst. Verschillende abdijen hadden in Hulst een refugehuis, waaronder de Abdij van Boudelo, de Abdij van Canbron en de die van Onze-Lieve-Vrouw Ten Duinen. 

Nadat het omliggende gebied in1585 was geïnundeerd, onder water gezet, schuurde het Hellegat uit en werd dit de nieuwe haven. 
Hult was een belangrijk vestingstadje, dat gedurende Tachtigjarige Oorlog in 1591 door prins Maurits werd veroverd, in 1596 heroverd door de Spanjaarden en in 1645 kwam het weer in staatse handen door Frederik Hendrik. Onder het bewind van Fredrik hendrik was handel op de Schelde niet toegestaan en verloor Hulst zijn betekenis als handelsstad. Hulst maakte tot 1648, de Vrede van Munster, met de rest van Zeeuws-Vlaanderen deel uit van het Graafschap Vlaanderen.
In 1702 wist de vesting  de Franse troepen te kunnen weerstaan, maar kwam in 1747 alsnog in Franse handen.
In 1795 werd de haven opgeheven: het Hellegat was verzand en het gebied werd ingepolderd. Tot 1816 was bebouwing buiten de vestinggordel niet toegestaan.

Toen in 1830 België onafhankelijk werd van Nederland, hebben Belgische en Franse militairen getracht om Zeeuws-Vlaanderen te veroveren.
Bij de wapenstilstand in november 1830 werden de provincie grenzen als scheidslijn gebruikt, daarna was Hulst nog in handen van de Belgen, tot 11 januari 1831.
Hulst werd door de Belgische regering toebedeeld aan het arrondissement Dendermonde. provincie Oost-Vlaanderen.
In 1845 werd de vesting aangekocht door de stad, en ze bleef zo voor de sloop bespaard. Door het Congres van Wenen waarop de landsgrenzen in Europa werden samengesteld, kwam Zeeuws-Vlaanderen, en dus ook Hulst, weer bij Nederland.

Hulst werd op 20 september 1944 bevrijd door de Poolse 1e Pantserdivisie  en kwam er een einde aan de Duitse bezetting Sedertdien is de stad buiten haar vesting sterk uitgebreid. De stad zelf is een beschermd stadsgezicht en telt 68 rijksmonumenten.

WAPEN VAN HULST.

Hulst verkreeg in 1180 stadsrechten, rond deze tijd kwam ook het eerste wapen van de stad op zegels voor met daarop een bisschop staande op een draak met een kruis boven zijn hoofd gevoerd.

Het wapen van Hulst vertoont sterke gelijkenissen met het wapen van Vlaanderen, de stad verkreeg stadsrechten van Filips van de Elzas, de graaf van Vlaanderen.
Het is niet vast te stellen of Hulst meteen een leeuw voerde in het wapen.


 
                 Wapen 1817.                            Wapen 1853.                                Wapen 1950.

Nadat het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden was ontstaan werden ook de stadswapens officieel vastgesteld bij de Hoge Raad van Adel. Het eerste vastgelegde wapen van de stad Hulst is op 31 juli 1817 aan de stad toegekend. Het blazoen luidt als volgt:  Van goud beladen met een gekroonde leeuw.
Het schild gedekt door gouden kroon. (Kroon heeft vijf bladeren en is een markiezenkroon.)
Dit wapen is niet gelijken aan dat van Vlaanderen, maar met het wapen van Holland.

Op 10 mei 1853 werd het tweede wapen van Hulst ingevoerd. Het is vrijwel identiek aan het eerste, met het grote verschil dat ditmaal het schild wordt gehouden door twee hulsttakken en het wapen geen kroon voert . Het blazoen luidde nu: Een schild van goud, beladen met een klimmende leeuw in rood. Het schild gedekt en omgeven met hulsttakken in groen.

Een kleine honderd jaar later op 17 april 1950 volgde er weer een wijziging in het wapen. Ditmaal veranderen de leeuw en de kroon. De leeuw was niet meer rood maar zwart, met een tong en nagels in rood. Ook kwam de keizerskroon op het schild te staan. De blazoen luidde vanaf toen: In goud een zwarte leeuw met rode tong en nagels. Gedekt door een keizerskroon van drie bladeren en twee parels  en ter weerszijden omgeven door een hulsttak in natuurlijke kleur.


Op 30 juni 1979 werd de balzoenering opnieuw aangepast. Dit vanwege de gemeentelijke fusie met andere gemeenten, en het wapen bleef gelijk aan dat van Hulst. In 2003 is de gemeente gefuseerd met onder andere Hontenisse en wilde Hulst het wapen daarvan overnemen, echter dan zou de keizerskroon komen te vervallen en van de Hoge Raad van Adel mocht het wapen van Hontenisse niet ongewijzigd over gaan op de nieuwe gemeente Hulst.
Uit historisch oogpunt werd het oude wapen van Hulst behouden.

Hulst is een van tien gemeenten in Nederland die de Rudolfinische keizerskroon voeren. De stad mocht deze gaan voeren naar aanleiding van een bezoek van Karel V. 

HULST ONTDEKKEN.

Hulst via de Gentse Poort binnen gegaan en al snel tot de ontdekking gekomen dat alle bezienswaardigheden zijn gelegen aan de Gentsestraat, de Grote Markt, het oosten en zuiden daarvan en de Steenstraat. Opvallend waren wel de straatnamen waarin ieder beroep een plaats had gekregen.
Maar een lange wandeling langs de bolwerken was ook vermoeiend maar de moeite waard.

GENTSE POORT.



         Van links naar rechts; Gentse Poort veldingang; Generalitietswapen op de Gentse Poort. 

De Gentse Poort is een van de stadspoorten van Hulst. De poort dateert uit 1780 en droeg voorheen de naam 'Hospitaalpoort' . De Gentse Poort is bovenaan versierd met natuurstenen ornamenten. 
In het midden staat het wapenschild met de Generaliteitsleeuw van de Republiek der Zeven Verenigde  Nederlanden.

REYNAERT MONUMENT.

Het Reynaert monument staat bij de Gentse Poort en werd op 12 september 1938 onthult op de Houtmarkt, maar werd in 1949 verplaatst.
Het is een hardstenen reliëf met daarvoor een bronzen beeld en stelt de hofscène uit het dierenverhaal Reynaert de Vos voor.
Het is een episch dierengedicht, geschreven tussen 1257 en 1271 door Willem die Madocke maecte. 
In het gedicht komt de stad Hulst voor. Reynaert de Vos, in pelgrimskledij, staat voor het hof van koning Nobel de Leeuw. Naast de koning staan onder andere Belijn de ram, Cantecleer de haan, Cuwaert de haas, Tibeert de kater, Bruun de beer en Isegrim de wolf. Rechts zit Tiecelijn de raaf op de galg en links op de achtergrond zijn de torens van Hulst te zien.

HET VERHAAL.

In het dierenrijk houdt koning Nobel hofdag.
Bijna alle dieren klagen over de kwaadaardige streken van Reynaert de vos, Bruun de beer en Tibert de kater worden er na elkaar op uitgestuurd om de vos te dagvaarden, maar deze zet hen dat lelijk betaald. Grimbeert de das lukt het wel om Reynaert aan het hof voorgeleid te krijgen. 
De vos wordt ter dood veroordeeld. Terwijl Bruun, Tibeert en Isengrijn de wolf de galg oprichten, weet de listige Reynaert koning Nobel met een subliem verhaal te overtuigen - ten onrechte - van zijn onschuld en wijst hij juist Bruun, Tibeert en Isegrijn aan als degenen die de straf verdienen. 
Als hij dan ook nog een schat ter sprake brengt, gaan de koning en koningin overstag. Reynaert wordt vrijgesproken. Maar weldra maakt de wrede vos nieuwe slachtoffers en blijven koning Nobel en zijn hof verslagen achter.
Het is een verhaal dat zelfs in deze tijd past.



Van links naar rechts:

Gentsestraat 20. Bijenkorf.

Grote Zwanenstraat 9. Wapen van Zeeland.




Van links naar rechts Raadhuis Grote Markt 21.

Wapen van Hulst. 

Wapen van Vlaanderen. 

Wapen van Hulst aan achterzijde.

STADHUIS OF RAADHUIS.


Het stadhuis of raadhuis van Hulst is een gotisch bouwwerk uit 1534 en bevindt zich op de Grote Markt.
Het eerste stadhuis werd in 1452 door Gentenaars verwoest waardoor een nieuw werd gebouwd in 1455.
Keizer Maximiliaan I verleende de dubbele adelaar aan zijn keizerstad die anno 2012 de torenspits bekroont.
Dit gebouw werd in 1485 door de Hulstenaars in brand gestoken bij hun strijd tegen Gent.
Van 1528 - 1534 werd het huidige stadhuis gebouwd, opgetrokken uit ledesteen. Het heeft een kenmerkende, vierkante, slanke halletoren van vijf geledingen met aan achtkante bakstenen opengewerkte bekroning.

De voorgevel van het stadhuis heeft een bordes.
Aan de achterzijde van het stadhuis werd de vleeshal gebouwd, die later de functie kreeg van waag.
In 1796 was het bouwwerk bouwvallig geworden. Tijdens de Belgische afscheidingsoorlog van 1830 - 1839, diende het gebouw als kazerne, en van 1844 - 1846 werd het gebouw hersteld.
Daarbij werd het echter ook gewijzigd, zoals een toegangspoortje in Dorische stijl, en de achtkante bakstenen lantaarn.
Toen de torenspits van de Sint-Willibrorduskerk in 1886 door brand werd verwoest, werden de daarvan afkomstige wapens van Hulst en Vlaanderen, uit 1663, aan het stadhuis aangebracht. Van 1949 - 1951 werd het stadhuis gerestaureerd.
In de toren bevindt zich een stergewelf en bij de restauratie werd ook het oude cachot teruggevonden

GOUVERNEMENTSHUIS.

Het voormalige Gouvernementshuis is gelegen aan Markt 24 en is een breed pand dat voorheen De Rijkenborch heette en oorspronkelijk was gebouwd voor het kapittel van de Onze=Lieve-Vrouwenkerk te Kortrijk.
De besturen van de stad en het ambacht Hulst kochten het pand in 1641 aan als onderkomen voor de Spaanse garnizoenscommandant.
Na de verovering van Hulst door Frederik Hendrik werd het pand in 1645 verbouwd en in gebruik genomen als huis van de gouverneur graaf Hendrik van Nassau Siegen. Tot 1794 bleef het in gebruik als gouvernements- en commandementsgebouw.
De officieren die er verbleven, woonden het pand volledig uit. In 1815 kwam het pand in handen van de  notaris Willem Seydlitz en werd het pand in 1840 opnieuw sterk gewijzigd. Het kreeg het uiterlijk met een gepleisterde gevel, dat het heden nog bezit.
In 1973 werd het een bankgebouw om in 1990 te worden gerestaureerd. De onderkeldering en de zijtrapgevels herinneren nog aan de middeleeuwse oorsprong van het huis.



Van links naar rechts: 

Gevels van herenhuizen aan de Grote Markt.

Waterpomp geplaatst aan de gevel van een pand 
in de Steenstraat.










Op de Grote Markt staat een beeldengroep met de benaming "Als de vos de passie preekt "  (Boer let op je eenden) 
Het is een humoristische beeldengroep waarin de vos Reynaert een zestal een den toespreekt.
De eenden werden vervaardigd uit zwerfkeien en hebben bronzen kop en poten



SINT-WILLIBRORDUSBASILIEK.

De basiliek is gelegen in het centrum van Hulst, Steenstraat 2,  en is toegewijd aan de missionaris Willibrordus.
Omstreeks 1200 werd een kleine romaanse kerkgebouw opgericht aan de voet van de motte. In de eerste helft van de 15e eeuw  werd ze vervangen door een kerk in gotische stijl, ook Brabantse gotiek genaamd.
Vanaf 1462 werd de kerk herbouwd naar haar huidige vorm. Bij de werkzaamheden brak brand uit en werd de toren en het schip in as gelegd, evenals het nieuw gebouwde koor. De wederopbouw werd pas in 1481 opgestart.
De bouw van de kerk werd afgerond in 1535.

De torenspits is vele malen vervangen.
De laatste keer was na de Tweede Wereldoorlog in 1957.
Omdat de toren een uitkijkpost was over de Westerschelde voor de Duitse bezetter, werd deze in 1944 kapotgeschoten door de Poolse bevrijders.
De spits  van de huidige betonnen toren stelt een Christusbeeld voor omringt door engelen met het gezicht naar het kruisbeeld gericht. Rond het deel waar de klokken zijn opgehangen staan stemvorken.
Door Duitse soldaten die tijdens de Tweede Wereldoorlog in toren waren gelegerd zijn naziteksten en een hakenkruis op de muren aangebracht. Na veel discussie werd besloten dit te handhaven als aandenken.
De kerk werd in 1935 tot basiliek verheven door paus Pius XI en op 18 augustus 2004 werd de basiliek een wapen toegekend. Onder het wapen op een lint de tekst: In Dei Nomine Feliciter; vertaald In de naam God gelukkig.


Van links naar rechts Steenstraat: Scène uit Reynaert: De Koning gebied alle dieren naar zijn hof te komen. nr. 2; Molentje. anno 1646. nr. 3; Sint Willibrordus. nr 22.



Met de klok mee Steenstraat: 

Wapen van Hulst. nr. 24 -26. boven pomp.

Hondekop. nr. 33.

Wapens van Hulst en Generaliteit.
's Landshuis nr. 37.



     Zie vervolg: HULST ONTDEKKEN. GEVELS, GEVELSTENEN, SNIJRAMEN, ETC. DEEL 2.