EEN OUDE VESTINGSTAD
MET NOG DRIE
STADSPOORTEN.
DEEL 2.
ZIERIKZEE ONTDEKKEN.
We gaan even terug naar Mol om vandaar naar de Melkmarkt te gaan we via de Maarstraat naar de Meelstraat en gaan verder via de noorzijde van Kerkhof naar Balie en slaan aan het eind even de Weststraat in om later via de zuidelijke zijde van Kerkhof naar de Poststraat om op de Appelmarkt uit te komen.
GRAVENSTEEN.
Het Gravensteen is een gebouw gelegen aan de Mol 25 en werd gebouwd in opdracht van het Graafschap Zeeland.
Het Gravensteen was het juridische, financiële en administratieve centrum van de Graaf van Zeeland, dat ook als stadsgevangenis werd gebruikt.
Voordat het eerste Gravensteen was gebouwd, werd de rechtspraak gedaan in 's-Gravenhof, waarvan nog steeds de restanten zijn te vinden. Ook was hier de oude gevangenis dichtbij gevestigd.
Na de uitbreiding van Zierikzee rond 1325 werd een grotere gevangenis gebouwd. Dit gebouw werd gebouwd in 1350 en heeft 165 jaar dienstgedaan. Daarna raakte het in verval.
Op dezelfde plaats werd tussen 1524 en 1526 het nog aanwezige pand gebouwd. Het verrees als een belangrijk overheidsgebouw niet in de gebruikelijke houtbouw maar uit steen, de hoge trapgevel is van zandsteen. De kozijnen zijn voorzien van smeedijzeren traliekorven. In de topgevel bevinden zich elementen van het Oostenrijkse huis en van het Guldenvlies.
Een van de bestemmingen van het Gravensteen was het opsluiten van gevangenen die wachtten op hun rechtspraak. Er werden ook straffen uitgevoerd waaronder de doodstraf die werd uitgevoerd op een voor de gelegenheid voor het gebouw neergezet schavot. Het galgenmaal werd in het Gravensteen gegeten.
Uit inscripties en documenten blijkt dat er tussen de jaren 1630 - 1646 Duinkerker Kapers gevangen hebben gezeten. Deze kapers, die bij gelegenheid werden geruild tegen gevangengenomen Zeeuwen, hebben een groot aantal scheepstekeningen achtergelaten op de houten celwanden.
Deze staan vol met tekeningen van soldaten, schepen en teksten. De cellen, die nooit zijn veranderd, zijn tot 1923 in gebruik gebleven. Vanaf de 18e eeuw fungeerde het Gravensteen als huis van bewaring, waar gevangenen voor een langere tijd konden worden ondergebracht. In 1923 verloor het gebouw haar functie.
HUIS DE HAAN - TEMPELIERSHUIS.
Huis De Haan of De Haene, ook wel het Tempelierenhuis of Tempeliershuis genoemd, is van oorsprong een koopmanshuis in de Meelstraat 1.
Het pand is het oudste pand van de stad en dateert uit de eerste helft van de 14e eeuw.
Het huis wordt "de Haene" genoemd omdat er op de voorgevel twee hanen staan.
Vanaf de 18e eeuw staat het huis bekend als het tempeliershuis. De naam verwijst naar de legende over het ombrengen van de Tempeliers in 1312.
Deze orde werd in 1120 te Jeruzalem gesticht en op 3 april 1312 opgeheven in opdracht van Filips de Schone en Paus Clemens.
STADHUIS VAN ZIERIKZEE.
Het stadhuis van Zierikzee, gelegen in de Meelstraat 8, is gebouwd in de 16e eeuw en draagt een achtkantige toren voorzien van een bekroning. het pand is thans in gebruik als Stadsmuseum Zierikzee.
De bouw van het stadhuis begin in 1550 en duurde tot 1554. In deze zelfde periode werden de klokken voor het carillon gegoten.
Het gebouw was voornamelijk nieuwbouw en het plein waaraan het zich bevond, was bijna helemaal leeg, behalve de vleeshal die zich links van de open plek bevond.
Vanwege de locatie van de vleeshal werd het stadhuis eroverheen gebouwd. Het hele gebouw werd gebouwd in de Renaissancestijl. Hoewel het gebouw zelf vrij sober was, werden de gevels rijkelijk versierd en werden portretten van keizer Karel V, de toenmalige landsheer van de Nederlanden, en later ook van zijn zoon Filips II, die zijn vader opvolgde als graaf van Zeeland, in de gevel geplaatst.
Op dit nieuwe gebouw werd een grote houten toren gebouwd van 45 meter hoog, in achthoekige vorm met daarboven op een klokkenverdieping.
Rond het midden van de 18e eeuw moest het stadhuis geloven aan de veranderingen in smaak en mode die vanuit Holland hun weg naar Zierikzee hadden gevonden. Tussen 1772 en 1775 werd er uitwendig veel verbouwd en uitgebreid, waarvoor omliggende gebouwen werden gesloopt. In de jaren 1776 -1779 werd de binnenkant van het stadhuis verbouwd in de Lodewijk XV-stijl.
Gedurende de 19e eeuw raakte het stadhuis veel van zijn stand kwijt en raakte het in verval.
Na een blikseminslag in 1853 dreigde de toren in brand te vliegen. Als reactie werd het beroemde Neptunusbeeld vervangen voor een bliksemafleider. De natuurstenen waterpomp op het bordes werd vervangen door een gietijzer exemplaar. Na de Tweede Wereldoorlog vond nogmaals een verbouwing plaats.
In 1929 werd voor de tweede keer getracht het stadhuis in te richten tot een museum en werd het een succes.
In de 16e eeuw werd het stadhuis ingrijpend verbouwd en kreeg de toren een nieuw gedaante.
In 1775 werd het benedendeel met natuursteen bekleed. Boven op de spits staat een beeld van Neptunus, de zeegod. Het beeld, origineel uit de tijd van de bouw van de toren, is in de 20e eeuw vervangen, alleen de originele drietand is nog aanwezig op het huidige standbeeld. Het oude beeld staat in het Stadhuismuseum, in de entreehal.
In 1963 werd de toren volledig gerestaureerd.
In de toren hangt een klokkenspel, dat bestaat uit 36 klokken. Ter verfraaiing van de toren hangen er een aantal kleine kloken in de vensters van de toren.
Wapen van Nederland en symbolen PTT.
v/m post- en telegraafkantoor Meelstraat 34.
SINT-LIEVENSMONSTERTOREN.
De bouw van de toren had zijn begin in 1454.
De waarschijnlijke ontwerper van de toren ( niet zoals hij nu is) was de Mechelse bouwmeester Andries I Keldermans. De bouw werd voortgezet onder leiding van zijn zoon Antoon I en zijn kleinzoon Rombout II Keldermans. Typerend voor de stijl van de familie Keldermans zijn de rijke versieringen.
Aangenomen wordt dat het werk aan het fundament zo'n 25 jaar in beslag heeft genomen. De stadsbrand van 1466 die onder meer het westelijke deel van de kerk trof, heeft voor oponthoud gezorgd.
De omvang van de voet van de toren bedraagt 16 bij 16 meter, inclusief de steunberen 24,5 bij 24,5 meter.
Ter vergelijking: de voet van de hoogste kerktoren van Nederland, de steunbeerloze Domtoren in Utrecht, meet 19,5 bij 19,5 meter.
Omdat de bouwput geen schade mocht veroorzaken aan de kerk werd de toren niet aan de kerk vast gebouwd. Men hield wel rekening met een ruimte om later een verbinding tussen kerk en toren aan te brengen, maar de ruimte bleef onbebouwd open.
De toren is opgetrokken uit enkele miljoenen bakstenen, welke werden aangeleverd uit de omgeving van Dordrecht, Rotterdam en Gouda.
De buitenkant van de toren werd bekleed met duur natuursteen. De kleine witte blokken van zandhoudende kalksteen komen uit een streek ten noorden en oosten van Brussel. Deze steen draagt de naam Brabantse witte arduin.
In een periode van ongeveer 30 jaar kwam de toren in haar huidige vorm gereed, dat wil zeggen tot de eerste omloop.
Omstreeks 1510 werd de bouw gestaakt, door een verslechtering van de plaatselijke economie. De middel ontbraken om de toren te voltooien. Dit kwam doordat de schepen met materialen zouden zijn gezonken. De kosten van de toren, zoals hij uiteindelijk verwezenlijkt was bedroegen ongeveer 100.000 gulden, een voor die tijd een erg hoog geld bedrag.
De niet afgebouwde toren kreeg tenslotte nog een overkragende lijst. Daarbovenop werd een klokkenhuis met noodklok gebouwd. Dit kwam in de jaren van de 16e eeuw gereed.
In de loop der jaren verloor de toren veel van zijn schoonheid. Talrijke versieringen verdwenen, vooral in de 18e eeuw. De houten torenbekroning werd in 1835 afgebroken. In 1839-1840 werd een nieuwe kap op de toren gebouwd. Bovendien werden een kroonlijst en een balustrade aangebracht.
De toren kwam in 1881 in handen van het Rijk, daar de gemeente geen geld meer aan het onderhoud zou uitgeven. Tussen 1883 en 1897 werd er weer een restauratie uitgevoerd., waarbij de kroonlijst werd weggenomen en steunberen verwijderd om de toren een slanker aanzien te geven.
Tijden het laatste jaar van de Tweede Wereldoorlog werd de toren aan de zuidzijde zwaar beschadigd door geallieerd geschut. De geallieerden wisten dat de Duitse bezetters de toren gebruikte als uitzichtpunt.
In de jaren 1957 - 1972 werd de toren opnieuw gerestaureerd. De kap werd vervangen door de huidige, die doet denken aan het vroegere klokkenhuis. Bovenop werd een windvaan in de vorm van een scheepje geplaatst. De balustrade werd vervangen en de steunberen kregen hun oorspronkelijke hoogte terug. Typerende versieringen werden weer aangebracht dankzij vakkundige beeldhouwers.
Ruiter en Zeilschip nr. 5.
Druiventros. anno 1914. nr. 42.
Van links naar rechts Venkelstraat:
Van links naar rechts Poststraat: Wapen van Zeeland nr. 11; Snijraam. dubbeleboog nr. 36; Wapen van Zierikzee ingang v/m burgerweeshuis.
BURGERWEESHUIS.
Wanneer het burgerweeshuis is ontstaan is niet precies bekend maar de eerste vermeldingen zijn er al rond 1600.
Waarschijnlijk was het weeshuis een voortzetting van het eerder opgerichte Heilig Geesthuis. Het burgerweeshuis werd vanaf het begin van de 17e eeuw bestuurd door drie regenten en drie regentessen.
De oudste delen van het gebouw dateren uit de 15e eeuw.
Het pand heeft een gepleisterde halsgevel uit de 17e eeuw en bevat een gevelsteen met het stadwapen.
De omstreeks 1740 opgetrokken achtergevel was oorspronkelijk de voorgevel waarin een gevelsteen het jaartal 1596 aangeeft.
In een nis boven de achterdeur bevindt zich een glazen blauwe vaas die briefjes met de namen van de weeskinderen uit de jaren 1890-1940 bevat.
De fraaiste kamer van het huis is de Regentenkamer in Rococo-stil met goudlederen behang uit circa 1750, een schoorsteen met schouwstuk en plafondschilderingen uit ongeveer 1610.
Van de Appelmarkt lopen we de Korte St. Jansstraat in en slaan af naar de St. Domustraat, nemen een kijkje in de St. Jacobstraat en wandelen via Karsteil naar Nieuwe Haven. Van Nieuwe haven slaan we Molenstraat in, gaan via St. Domusstraat naar de Venkelstraat en gaan weer verder op Nieuwe Haven naar de Hoofdpoortstraat en nemen een kijkje op het Bolwerk bij molen Den Haas. Hierna lopen we via de Lange St. Jansstraat, de Korte St.Jansstraat, dam en Schuithaven naar Hem. Hier beëindigen we 'Zierikzee ontdekken'.
St. Domusstraat 20. Anker.
St. Domusstraat 30. Schaar tussen
letters E - R.
St. Jacobstraat 6. Man op tractor.
anno 1950.
De visserij is één van de belangrijkste welvaartsbronnen voor Zierikzee geweest.
In het midden van de 17e eeuw bestond de vloot uit bijna honderd schepen. Echter in de loop van de 18e eeuw werd de vissersvloot door de concurrentie van ander plaatsen steeds kleiner. De markt werd kleiner. Op 30 juli 1805 werd uiteindelijk de vismarkt verplaatst naar het hofje van het St. Jacobsgilde. De overdekte hal en het afslagershuisje dateren van 1805.
Het St. Jacobshofje is indertijd gesticht voor het huisvesten van vissersweduwen.
Van links naar rechts Molenstraat:
Molen. nr 32.
Gier. nr. 34.
Van links naar rechts Molenstraat:
Zeester. nr. 36.
Pelikaan. nr. 38.
Zeilscheepje. nr. 40.
Galei. nr. 15.
Den Walvis. nr. 18.
Meeuw op meerpaal. nr. 23.
Zeilscheepje. nr 24.
Man met anker. nr. 28.
Meerman. nr. 35.
Drie gekroonde vissen. nr. 40.
Hoofdpoortstraat 2. Wapen van Zeeland.
MOLEN DEN HAAS.
Den Haas is een uit 1727 daterende stellingmolen en staat op een oud bolwerk van de stad.Het is een ronde stenen molen met eiken schaliën. De wieken hebben een vlucht van 23,8 meter.
De molen heeft drie koppels maalstenen.
De molen werd in 1966 aan de gemeente verkocht, en in 1987 werd de molen in gebruik genomen.
De molen maalt graan op vrijwillige basis, en meestal op vrijdag.
Kornelia blom en Jakomina de Koe met haar tween leyden den eersten en tweeden steen den 30 maart even als men 1727 schreven Willem van Schelven en Gysbrecht Blom.
Van links naar rechts: Leeuw. anno 1600. Lange St. Janstraat 48; Snijraan met wapen van Zeeland. Korte St. Janstraat 15; De Zeeuw. anno 1998. Hem 2-4.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten