zondag 2 maart 2014

FLUITSCHIP. WAT IS DAT?

HET SCHEEPSTYPE FLUIT.  



De Vereenigde Oost-Indische Compagnie maakte ook gebruik van het scheepstype 'Fluit'
De fluit is een koopvaardijschip, dat ook werd gebruikt in Duitsland, Vlaanderen, Frankrijk en Engeland.
Het is een betrekkelijk smal schip met een vlakke bodem dus zeer geschikt voor ondiepe wateren. In tegenstelling tot het spiegelschip heeft de fluit een rond achterschip wat van achteren gezien wel gekscherend de 'billen' wordt genoemd. het voorschip was bij sommige schepen, vooral degene die naar het zuiden voren, gebouwd met een galjoen.
De eerste van dit type schepen werd gebouwd in Hoorn rond 1595. 
Kenmerkend voor de fluit was het sterk ingetrokken boord van het achterschip, waardoor het dek zeer smal werd. Deze opzettelijk smal gehouden dekbreedte was bedoeld om een voordelige tol berekening in de Sont te verkrijgen, daar dit geschiede met de dekbreedte als basis.
Toen in 1669 een nieuwe meetmethode werd ingevoerd, werden de dekken breder gebouwd.

Het smalle achterkasteel gaf aan de fluit een buikig casco, waarboven een smal versierd hakkebord stond. Tussen de berghouten en dit hakkebord was een open wulf, waardoor de helmstok van het roer naar binnen ging.
De tuigage bestond uit drie masten, waarvan de fokke- en de grotemast vierkant waren getuigd met onderzeilen en marszeilen. De bezaansmast voerde een langsscheeps latijnzeil. De boegspriet was van een blinde voorzien. Op de groter fluiten was ook een blinde steng op de boegspriet geplaatst, terwijl de bezaansmast een kruiszeil had.




Het smalle dek met de korte loopafstanden, het eenvoudige zeilplan en een praktische opzet van staand en lopend tuig maakten de fluit een zeer goed, met een kleine bemanning te varen schip.
De bewapening van de fluit was vooral defensief opgezet. Het schip had doorgaans maar enkele stukken geschut, gewoonlijk op het overloopdek. De achtersteven bood door haar vorm en indeling weinig mogelijkheden voor het opstellen van zware geschutsstukken.

Bij een entering van het schip door kapers, wat al moeilijk was door de sterk inspringende boorden van het schip, kon de bemanning zich terug trekken in kampanje en bakverblijf. Alle luiken en deuren waren verstevigd met ijzeren banden en konden van binnen worden worden afgesloten. In de kampanje en bak waren schietgaten kruiselings aangebracht, waardoor de bemanning met musketten zich tegen hun vijanden op het smalle konden verweren.
De fluit werd evenals het spiegelschip gedurende de gehele bestaansperiode van de VOC intensief ingezet.

Met de tijd kwamen er belangrijke veranderingen aan het type van het schip. De invoering van een kruiszeil, bramzeilen en stagzeilen, om de snelheid op verre reizen op te voeren. Uit deze veranderingen aan de fluit is het scheepstype pink ontstaan.



                                ( Tekening van de verbeterde 'fluit' wat het scheepstype 'pink' werd.) 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten