.png)
REEDS HONDERDEN JAREN
IN GEBRUIK.
JANGADA.
De jangada is een Braziliaans balsavlot voor de zeevisserij. Het principe bestond reeds in de pre-columbiaanse periode langs de noordelijke westkust van Zuid-Amerika.
Het wordt meestal opgebouwd uit vier tot zes boomstammen die door dwarse doorgaande pennen samengehouden worden, hier en daar nog versterkt door kortere pennen.
De bovenzijde van het vlot is zo goed als vlak, maar de onderzijde is gebogen toegehakt in de breedte en in de lengte. De voorkant is iets smaller omdat daar de stammen met de dunne einden tegen elkaar liggen.
De middelste stammen steken aan de achterzijde uit.
Voorop is een dwarse mastbank geplaatst waarachter zich de gleuf voor een steekzwaard bevindt.
Op de achterzijde staat een kleine stuurbank. het sturen geschiedt door middel van een korte, brede riem die in één van de twee wigvormige groeven aan de achterkant van het vlot zit.
Om te beletten dat hierdoor het vlot zou worden opengewrongen, is de achterzijde versterkt met een knevelwoeling of een houten dwarsligger.
De mast kan in vijf verschillende standen geplaatst worden. Een zeil in de vorm van een nagenoeg gelijkbenige driehoek is met de basis ervan aan de mast gemarld. Een van de punten vormt de hals, de andere de schoot, die wordt uitgehouden door een kleine boom. Met dit eenvoudige vaartuig worden snelheden van 10 knopen bereikt. Bij thuiskomst wordt het vlot onder zeil op het strand gejaagd. Met deze jangada's wordt tot op 30 tot 40 mijl uit de kust gevist. Afmetingen: lengte 6 tot 8 meter; breedte 1,8 tot 2,5 meter.
(Balsaboom.)
De Spanjaarden kwamen als eerste met dit vaartuig, een vlot, in aanraking en noemden het 'balsa', het Spaans voor vlot.
De Latijnse naam voor deze snelgoeide boom is Ochroma pyramidale of lagopus.
De boom kan een hoogte bereiken van 20 meter met een stamdiameter van 0,7 tot 1,2 meter. het takvrije deel is 5 tot 6 meter hoog. Daar het een lofboom is valt deze boom officieel onder hardhout.
Balsa, familie Bombacaceae, komt voor in Centraal- en tropisch Zuid-Amerika.
Het volume gewicht van deze houtsoort ligt gemiddeld beneden dat van kurk en wordt in het algemeen in stammen in Europa geïmporteerd.
Ondanks dat het zeer licht is, is het een betrekkelijk sterke houtsoort. Het vindt voornamelijk toepassing in de vliegtuigindustrie, voor reddingsgordels. drijvers en vlotten en voor isolatie doeleinden, omdat het zowel geluiddempend als warmte isolerend is.
Het hout is vrijwel wit, zijdeachtig glanzend en recht van draad. Wordt zeer veel toegepast in de modelbouw.
Het wordt meestal opgebouwd uit vier tot zes boomstammen die door dwarse doorgaande pennen samengehouden worden, hier en daar nog versterkt door kortere pennen.
De bovenzijde van het vlot is zo goed als vlak, maar de onderzijde is gebogen toegehakt in de breedte en in de lengte. De voorkant is iets smaller omdat daar de stammen met de dunne einden tegen elkaar liggen.
De middelste stammen steken aan de achterzijde uit.
Op de achterzijde staat een kleine stuurbank. het sturen geschiedt door middel van een korte, brede riem die in één van de twee wigvormige groeven aan de achterkant van het vlot zit.
Om te beletten dat hierdoor het vlot zou worden opengewrongen, is de achterzijde versterkt met een knevelwoeling of een houten dwarsligger.
De mast kan in vijf verschillende standen geplaatst worden. Een zeil in de vorm van een nagenoeg gelijkbenige driehoek is met de basis ervan aan de mast gemarld. Een van de punten vormt de hals, de andere de schoot, die wordt uitgehouden door een kleine boom. Met dit eenvoudige vaartuig worden snelheden van 10 knopen bereikt. Bij thuiskomst wordt het vlot onder zeil op het strand gejaagd. Met deze jangada's wordt tot op 30 tot 40 mijl uit de kust gevist. Afmetingen: lengte 6 tot 8 meter; breedte 1,8 tot 2,5 meter.
BALSA.
De Spanjaarden kwamen als eerste met dit vaartuig, een vlot, in aanraking en noemden het 'balsa', het Spaans voor vlot.
De Latijnse naam voor deze snelgoeide boom is Ochroma pyramidale of lagopus.
De boom kan een hoogte bereiken van 20 meter met een stamdiameter van 0,7 tot 1,2 meter. het takvrije deel is 5 tot 6 meter hoog. Daar het een lofboom is valt deze boom officieel onder hardhout.
Balsa, familie Bombacaceae, komt voor in Centraal- en tropisch Zuid-Amerika.
Het volume gewicht van deze houtsoort ligt gemiddeld beneden dat van kurk en wordt in het algemeen in stammen in Europa geïmporteerd.
Ondanks dat het zeer licht is, is het een betrekkelijk sterke houtsoort. Het vindt voornamelijk toepassing in de vliegtuigindustrie, voor reddingsgordels. drijvers en vlotten en voor isolatie doeleinden, omdat het zowel geluiddempend als warmte isolerend is.
Het hout is vrijwel wit, zijdeachtig glanzend en recht van draad. Wordt zeer veel toegepast in de modelbouw.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten