zaterdag 4 november 2017

ZEESLAG BIJ JUTLAND OF HET SKAGERRAK - 1916.

TREFFEN TUSSEN TWEE GROOTMACHTEN OP ZEE, IN DE BELANGRIJKSTE ZEESLAG UIT WO-I

HEDEN.

Op 31 mei 2016 vond in Kirkwall, op de Britse Orkney-eilanden, een herdenking plaats in het bijzijn van de  Duitse president Joachim Gauck en de Britse prinses Anna Mountbatten-Windsor en vertegenwoordigers van beide zeestrijdkrachten, voor de 6.094 Britten en 2.551 Duitse gesneuvelden marine mensen bij de Slag bij Jutland. Deze zeeslag staat bij de Duitsers meestal aangeduid als de Slag bij het Skagerrak. Deze zeeslag duurde van 31 mei 1916 tot 1 juni 1916.

WAT ER AAN VOORAF GING.

De Britten die betrokken raakten bij de grondoorlog in Europa van 1914-1918, blokkeerden de Duitse havens om te voorkomen dat de Duitsers zich konden bevoorraden over zee.
De Duitsers wilden uit de blokkade uitbreken, maar wisten dat ze bij een grote zeeslag tussen beide complete vloten vrijwel kansloos waren.
Hun verlangen om een confrontatie met de volledige macht van de Britse 'Grand Fleet', met een vloot van 160 schepen en de thuishaven te Scapa Flow, uit de weg te blijven kwam tot uiting in het operatieplan, dat de staf van de Duitse 'Hochseeflotte', met een vloot van 99 schepen en als thuishaven Wilhelmshaven, eind april/ begin mei begon uit te werken.
Dit plan voorzag in een verrassend artilleriebombardement op de Engelse stad Sunderland gelegen in het graafschap Tyne and Wear, dat echter alleen zou worden uitgevoerd als men kon beschikken over Zeppelins voor luchtverkenning, Zouden zij niet beschikbaar zijn, dan achtte men de risico's van een stoot in de richting van de Engelse oostkust te groot en voor dat geval werd een onderneming in de noordelijke richting voorbereid, waarbij de slagkruisers en een eskader lichte kruisers in het Skagerrak zouden verschijnen.

Men hoopte dat de Britten een deel van de 'Grand Fleet' op dit 'lokaas' al zouden zenden en dat het mogelijk zou zijn om dat deel als het ware tussen twee vuren te nemen, door het aan te vallen met de slagkruisers en lichte kruisers en de rest van de ; Hochseeflotte', die ook, maar later zou uitvaren.
Bij de uitvoering van beide plannen wilde men gebruik maken van onderzeeboten, die geposeerd werden in de nabijheid van de Britse hoofdbasis Scapa Flow, van de Firth of Forth, waar de 'Battle Cruiser Fleet', het verkenningsorgaan van de 'Grand Fleet' gebaseerd was, en van de Humber.

Door haar zeer effectieve luister- en decoderingsdienst, bekend staand als Room 40", was de Admiralty sinds ongeveer 20 mei op de hoogte van de aanwezigheid van deze onderzeeboten in het noordelijke deel van de Noordzee en kon zij spoedig daarop de conclusie trekken dat die aanwezigheid in verband stond met een Duitse vlootactie. In de namiddag van 30 mei wist zij voldoende, onder meer was de order aan de 'Hochseeflotte' om 's avonds stoomklaar en gereed te zijn voor actie te verzamelen onderschept en ontcijferd, om aan admiraal Sir John Jellicoe, opperbevelhebber van de 'Grand Fleet' en aan vice-admiraal Sir David Beatty, opperbevelhebber van de 'Battle Cruiser Fleet', order te geven om die nacht met hun onder bevel hebbende strijdkrachten in zee te gaan en in de Noordzee, ter hoogte van Aberdeen, te verzamelen. 


DE VLOTEN.




'GRAND FLEET'.

Commandanten; Beatty en Jellicoe.

Vlootsterkte: 28 slagschepen; 9 slagkruisers; 8 zware kruisers; 26 lichte kruisers; 78 torpedobootjagers; 1 mijnenveger; 1 vliegdekschip.
Kanonkaliber: maximaal 381 mm.










'HOCHSEEFLOTTE'.

Commandanten: Hipper en Scheer.

Vlootsterkte: 16 slagschepen; 5 slagkruisers; 11 lichte kruisers; 61 torpedoboten; 6 pre-dreadnought slagschepen.
Kanonkaliber: maximaal 305 mm.
De vloot was uitgerust met nauwkeurige optische afstandsmeters en hadden de schepen een betere compartimentering waardoor hun munitiemagazijnen minder kwetsbaar waren.

DE ZEESLAG.

(Alle genoemde tijden zijn Greenwich Mean Time.)

Het vertrek van de Britse vloot en hun opmars verliep zonder noemenswaardige incidenten: omstreeks 11 uur in de avond waren alle 150 schepen van de 'Battle Fleet', gecommandeerd door Jellicoe, en de 'Battle Cruiser Fleet' in zee. zonder door de U-boote te worden gehinderd.

('Grand Fleet'.)

Het was de bedoeling dat Jellicoe en Beatty te 14.00 uur in de namiddag van 31 mei respectievelijk om de Zuid en om de Noord zouden stomen om vervolgens, na rendez-vous te hebben gemaakt, op te stomen in de richting van het lichtschip 'Horns Rev", op welke route men vijandelijke strijdkrachten hoopte te ontmoeten.





('Hochseeflotte'.)

De Duitsers hadden intussen definitief besloten om in verband met de weersomstandigheden de 'Sunderlandplan' op te geven; de eerste en tweede 'Aufklärungsgruppen', onder bevel van vice-admiraal Franz von Hipper, staken te 01.00 uur in de morgen in zee, anderhalf uur later gevolgd door de rest van de 'Hochseeflotte', onder directe leiding van haar opperbevelhebber, vice-admiraal Reinhard Scheer.
In totaal voeren als directe deelnemers aan deze operatie 99 Duitse schepen uit.




 Links een schets van de drie opvolgende fases van de slag bij Jutland:

a. de ontmoeting van de slagkruisers;
b. de ontmoeting tussen de slagvloten;
c. de nachtelijke doorbraak van de Duitsers;

1. 'Lützow';
2. 'Wiesbaden';
3. 'Pommern';
4. 5.6. 'Frauenlob', 'Rostock', 'Elbing';

I. Índefatigable';
II. 'Queen Mary';
III. 'Warspite';
IV. 'Invincible'.






(Ondergang van de 'Queen Mary'.)

Op 31 mei te 14.15 uur ging Beatty met de 'Battle cruiser Fleet' op Noordkoers, maar vrijwel onmiddelijk daarop kreeg de stuurboordsvleugel van zijn kruiserscherm voeling met de bakboordsvleugel van het scherm van Hipper.
Hierop ontspon zich een lopend artilleriegevecht, begeleid door aanvallen van de torpedobootjagers van beide partijen.
Dit gevecht verliep voor de Britten ongunstig: de slagkruisers 'Indefatigable' en 'Queen Mary' vlogen in de lucht. Toen vier snelle slagschepen van het 'Fifth Battle Squadron', die tijdelijk bij de 'Battle Cruiser Fleet' waren ingedeeld het vuur konden openen, liet zich echter meer de Britse overmacht, 4 slagschepen en 4 slagkruisers tegenover 5 Duitse slagkruisers, zich voelen.


(Hipper's vlaggeschip 'Lützow'.)

Te 16.33 kreeg het tweede Britse lichte-kruisereskader, dat voor Beatty uit verkende, zicht op de Duitse hoofdmacht.
Hierop ging Beatty met de gehele 'Battle Cruiser Fleet' op Noordkoers om de Duitsers naar de 'Battle Fleet' te lokken. Dit gelukte en Jellicoe slaagde er , ondanks het slechte zicht in om zijn slaglinie zodanig te formeren dat deze, toen men rond 18.30 uur zicht op de Duitsers kreeg, ten opzichte van hen in de artilleristisch zeer gunstige crossing-the-T'-positie stond.


('Invincible' vlaggenschip van schout-bij-nacht H.L.A. Hood.)

Even te voren had nog een scherp gevecht plaats tussen het 3e Britse slagkruiseskader, dat tijdelijk bij de 'Battle Fleet' was ingedeeld, en schepen aan spits van de Duitse linie. Verscheidene van die schepen, waaronder het vlaggenschip van Hipper, de 'Lützow' die later moest worden verlaten, kregen treffers; de 'Invincible' het vlaggenschip van eskadercommandant schout-bij-nacht Hood, vloog in de lucht.

Toen de Duitsers zicht kregen van de Britse slaglinie trachtten zij zich onmiddellijk aan de confrontatie met haar te onttrekken door het uitvoeren van een 'Gefechtskehrtwendung' die hen op tegenkoers bracht, waarna zij uitweken in zuidwestelijke richting.
Te 18.55 uur liet Scheer echter opnieuw, de motieven waarom hij dit deed zijn nooit helemaal duidelijk geworden, een tweede 'Gefechtskehrtwendung' uitvoeren. Hierdoor kreeg de spits van de Duitse linie tegen 19.10 uur opnieuw vuurcontact met Jellicoe's slagschepen en kort daarna ook met de Britse slagkruisers. Spoedig daarop werd duidelijk dat de Duitse spits in groot gevaar was gekomen en om haar vernietiging te behoeden liet Scheer een derde "Gefechtskehrtwendung' uitvoeren, terwijl hij bovendien de jagers, die aan de spits voeren, order gaf om met torpedo's aan te vallen.


(Britse vloot bij Jutland.)

Dit had tot resultaat dat de Britten divisie-, c.q. eskadergewijs, afdraaiden en daardoor de vijand opnieuw uit het oog verloren.
Zodra het torpedo gevaar geweken was stuurden zij zuidelijk en vervolgens westelijk te koersen op opnieuw voeling te krijgen en tot zonsondergang was er nog intermitterend vuurcontact tussen Britse en Duitse verbanden; de strijd werd echter niet meer algemeen.
Jellicoe wenste een nachtgevecht te vermijden vanwege de risico's die dat meebracht en omdat hij vertrouwde dat hij gedurende de duisternis tussen de vijand en diens bases zou kunnen blijven en hem zo in de ochtend opnieuw tot de strijd zou kunnen dwingen.


('Seydlitz' zwaar gehavend terug in Wilhelmshaven.)

Scheer is er echter in geslaagd om zich omstreeks middernacht door de Britse achterhoede heen te slaan, overigens niet zonder verliezen. 
Tegen 04.00 uur in de morgen werd het Jellicoe duidelijk dat Scheer hem was ontsnapt. Hij kon toen niets anders doen dan nog enige uren tevergeefs, zoeken naar achtergebleven Duitse schepen en vervolgens met de 'Grand Fleet' naar haar bases terug te keren.


EEN TRIEST RESULTAAT.

In deze zeeslag verloren de Britten 3 slagkruisers, 3 pantserkruisers en 8 jagers; de Duitsers 1 oud slagschip, 1 slagkruiser. 4 lichte kruisers en 5 jagers.
De Britse personeelsverliezen bedroegen meer dan het dubbele van de Duitse; 6097 tegenover 2551 doden.
Het aantal ernstig beschadigde Duitse schepen was echter veel groter.
Ook is geen twijfel mogelijk dat de Britten de hegemonie in de Noordzee, die het hun mogelijk maakte om Duitsland te blokkeren, in deze slag handhaafden en bevestigden. Eveneens is zeker dat de uitslag van dit gevecht de Duitsers allesbehalve heeft aangemoedigd om het nog eens tot een krachtmeting met de 'Grand Fleet' te laten komen.
Vrijwel onmiddellijk na deze zeeslag ontstond in Groot-Brittannië een controverse over het gevoerde beleid door Beatty en Jellicoe.

DREADNOUGHT.

 Dreadnought vertaald in het Nederland beteken 'onvervaard'.
Het was een type slagschip dat in het begin van de 20e eeuw door diverse zeevarende naties is gebouwd. De naam is afgeleid van het eerste type de Britse HMS Dreadnought.
Tot aan het begin van de 20e eeuw hadden pantserschepen meerdere kalibers geschut, die volgens de gewoonte, zoals bij de houten linieschepen, opgesteld weren waren op meerdere dekken en door geschutpoorten in de romp vuurden.
Met de bouw van de USS Monitor werden de voordelen van een draaiende geschuttoren gedemonstreerd. Bij de nieuwere marineschepen werden aan dek twee tot vier kanonnen van een zwaarder kaliber toegevoegd, verdeeld over twee draaibare geschuttorens, een voor en een achter de brug. 
De HMS Dreadnought, met een turbine voortstuwing en een snelheid van 21 knopen, was het eerste slagschip dat was bewapend met 10 kanonnen van 12 inch in 5 dubbeltorens.
De wapenwedloop op zee kreeg hiermee een nieuwe impuls. 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten