WE NOEMEN HEM "PIET HEIN".
ZIJN NAAM IS KLEIN,
MAAR ZIJ DADEN WAREN GROOT.
Pieter Pietersz Heyn (Hein) werd op 25 november 1577 geboren te Delfshaven, wat in die tijd de haven was van de stad Delft. Hij overleed in een zeeslag nabij Dungeness op 18 juni 1629.
Piet Heyn groeide op als zoon van een visserij-reder en maakte zodoende reeds op jonge leeftijd kennis met de zee. Het geboorte huis van Piet gelegen in de Kerkhofsteeg (nu de Piet Heyn straat) werd in 1820 gesloopt.
De nieuwe eigenaar van de grond bouwde in 1870, het zelfde jaar dat het standbeeld van Piet Heyn werd onthult door koning Willem III, ter nagedachtenis aan deze zeeheld een 'nieuw geboortehuis' in oud-Hollandse stijl, op de zelfde plaats en gebruikte hiervoor tekeningen uit het oude gemeentearchief.
In de voorgevel van het huis is het wapenschild van Piet Hein als een gevelsteen aanwezig.
Op het schild staat een pietje (vogeltje) afgebeeld op een omheining.
Op een van zijn jeugdige zeereizen werd Piet Heyn in 1595 gevangen genomen door de Spanjaarden en werd als roeier te werk gesteld op een van hun galeien. In 1602 werd hij vrijgelaten.
Na zijn vrijlating ging hij als privé schipper varen voor de koopvaardij en werd wederom door de Spanjaarden gevangen genomen en weer vrijgelaten. In 1607 bevond hij zich op de vloot van Verhoeff, voor de Verenigde Oostindische Compagnie, naar Indië en streed bij Ambon, Banda, Ternate en Batjan.
Bij zijn terugkeer uit de oost werd hij in 1622 schepen van Rotterdam.
VAN KOOPMAN TOT ADMIRAAL.
Bij de oprichting van de Westindische Compagnie was hij tweede bewindhebber bij de kamer in Rotterdam.
In december 1623 werd hij aangesteld als vice-admiraal in dienst van de Compagnie. Reeds in 1624 deed hij van zich spreken door de verovering van San Salvador in de Allerheiligenbaai.
OP 18 maart 1626 werd Piet Heyn door de Westindische Compagnie tot admiraal en kapitein-generaal van een vloot aangesteld, met deze vloot wist hij vele Portugese en Spaanse schepen te veroveren. Hij werd hiervoor met een gouden penning beloond.
In september 1628 veroverde Piet Heyn met zijn vloot in de baai van Matanzas in Cuba de Spaanse zilvervloot. Deze veroverde buit werd naar het vaderland terug gebracht, waar deze een bedrag van 11,5 miljoen florijnen opbracht.
Voor deze daad kreeg hij van stadhouder Frederik Hendrik de grote gouden ketting en de medaille.
Van zijn aandeel in de buit, 7000,- florijnen, kocht Piet Heyn een huis in Delft.
Op 26 maart 1629 werd hij aangesteld tot luitenant-admiraal over de vloot van Holland en West-Friesland en op 29 april 1629 in deze functie beëdigd.
In mei van dat zelfde jaar vertrok Heyn naar zee en ontmoette op 18 juni drie Duinkerker kaperschepen, die hij terstond aanviel. Bij dit gevecht werd Piet Heyn dodelijk getroffen.
Zijn lichaam werd door zijn schepen terug gebracht naar Delft, alwaar hij op 4 juli in de Oude Kerk op kosten van de staat werd begraven.
Zijn praalgraf is vervaardigd door Pieter de Keyser.
Op 17 oktober 1870 onthulde koning Willem III het standbeeld ter herinnering aan deze voor de Nederlandse zeevaart belangrijke persoon. Piet Heyn had zich verdienstelijk gemaakt voor de organisatie van de oorlogsvloot en voor de zorg van de bemanning.
Aan hem werd ook het 'koperen van de schepen' toegeschreven.
Het was het beslaan van de scheepshuid met dunnen koperen platen om zo de aangroei tegen te gaan.
Zijn standbeeld, verscheidene keren verplaatst, staat nog steeds in Delfshaven, wat nu een stadsdeel is in het westen van Rotterdam.
De Nederlandse Koninklijke Marine heeft negen oorlogschepen naar Piet Heyn vernoemd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten