EEN ZANDBANK VOOR VISVANGST
EN ZEESLAGEN.
DOGGERSBANK.
Het is een zandbank in de Noordzee tussen Engeland en Denemarken, gelegen noordwestelijk van Nederland.
De Doggersbank; in het Engels: Dogger bank; Duits: Doggerbank; en het Deens: Dogger banke, is bij na 300 kilometer lang en 64 kilometer breed. De diepte van de zee is er plaatselijk 13 en rijst op uit 40 meter diep water met een hoogte van ruin 27 meter.
De bodem bestaat grotendeels uit zand en grint. De bank is ontstaan gedurende de laatste ijstijd.
Het is het paaigebied voor de haring, schol en spiering en dus van groot belang voor de zeevisserij.
De naam 'dogger'is afgeleid van het oud-Nederlandse 'dogger', dat vissersboot betekend, met name voor de vangst van kabeljauw.
Eens moet het een hoger gelegen eiland zijn geweest in een moeras- en veenachtig gebied voordat het geheel door het water werd overspoeld.
ZEESLAGEN BIJ DE DOGGERSBANK.
A.
De eerste zeeslag bij de Doggersbank vond plaats op 5 augustus 1781 tussen een Brits eskader onder bevel van vice admiraal Hyde Parker en een Nederlands eskader onder bevel van schout- bij-nacht Johan Arnold Zoutman. Deze slag vond plaats gedurende de Vierde Engels-Nederlandse Oorlog. Beide eskaders begeleiden een konvooi van schepen en waren beide uitgerust met 7 linieschepen.
Het konvooi van Zoutman was onderweg naar de Oostzee, dat van Parker was onderweg vanuit de Oostzee naar Engeland.
De strijd die ongeveer 3½ uur duurde, eindigde onbeslist, maar koste aan de Engelse zijde 108 doden en 339 gewonden en aan de Nederlandse zijde 140 doden en 400 gewonden.
Aan de Nederlandse zijde onderscheiden zich onder meer de kapitein ter zee Jhr.J.H. van Kinsbergen en Baron W.J.G. Bentinck. Het Britse konvooi bereikte veilig zijn einddoel, maar Zoutman was na de slag voorlopig niet meer in staat de naar Texel terug gevluchte koopvaardijschepen opnieuw naar de Oostzee te escorteren.
Ondanks dat het voor de Nederlanders een strategische nederlaag was, verwekte het in de Republiek grote geestdrift als het eerste zeegevecht van enige omvang dat na vele jaren door 's Lands vloot werd geleverd en 'niet verloren'. Waardevol als uitkomst was de stichting van het Vaderlandsch Fonds ter Aanmoediging van 's Lands Zeedienst.
Het konvooi van Zoutman was onderweg naar de Oostzee, dat van Parker was onderweg vanuit de Oostzee naar Engeland.
De strijd die ongeveer 3½ uur duurde, eindigde onbeslist, maar koste aan de Engelse zijde 108 doden en 339 gewonden en aan de Nederlandse zijde 140 doden en 400 gewonden.
Aan de Nederlandse zijde onderscheiden zich onder meer de kapitein ter zee Jhr.J.H. van Kinsbergen en Baron W.J.G. Bentinck. Het Britse konvooi bereikte veilig zijn einddoel, maar Zoutman was na de slag voorlopig niet meer in staat de naar Texel terug gevluchte koopvaardijschepen opnieuw naar de Oostzee te escorteren.
Ondanks dat het voor de Nederlanders een strategische nederlaag was, verwekte het in de Republiek grote geestdrift als het eerste zeegevecht van enige omvang dat na vele jaren door 's Lands vloot werd geleverd en 'niet verloren'. Waardevol als uitkomst was de stichting van het Vaderlandsch Fonds ter Aanmoediging van 's Lands Zeedienst.
B. HET DOGGERSBANK INCIDENT.
Tijdens de Russische-Japanse oorlog van 1904-1905 openden schepen van de Russische Oostzeevloot, onder admiraal Rodjestwenski op weg naar de Japanse wateren, in de nacht van 21/22 oktober 1904 ter hoogte van de Doggersbank het vuur op een groep Engelse vissersschepen, waaronder zij Japanse torpedoboten vermoedden.
Twee vissers kwamen om het leven, ander gewond en er werd grote materiële schade aangericht.
Het incident is later op een internationale conferentie geregeld, waarbij Rusland een schadeloosstelling werd opgelegd van £ 68.000.
C. BRITS-DUITS TREFFEN WO-I.
Op 24 januari 1915 vond er een treffen plaats tussen de Britse- en Duitse Marine bij de Doggersbank.Een Duits eskader, bestaande uit drie slagkruisers, een pantserkruiser, vier lichte kruisers en 19 torpedoboten stootte bij een verkenning op de Doggersbank onverwacht op een brits eskader onder vice-admiraal Beatty, bestaande uit vijf kruisers, zeven lichte kruisers en 34 torpedobootjagers en torpedoboten.
Toen de Duitse admiraal F. von Hopper, bemerkte dat hij met een vijandelijke overmacht had te doen, zette hij volle kracht koers naar de Duitse Bocht.
In het hierna volgende achtervolgingsgevecht verloren de Duitsers hun staartschip, de pantserkruiser 'Blücher', terwijl de Engelse slagkruiser 'Lion', het vlaggenschip van Beatty, door geconcentreerd vuur ernstig werd beschadigd en de linie moest verlaten. Hierdoor ontstond er verwarring bij de Britse leiding, wat tot gevolg had dat de Duitse eenheden konden ontsnappen.
( Ondergang van de Duitse pantserkruiser 'Blücher' )
Omdat de opperbevelhebber van de Duitse vloot admiraal von Ingenohl, de Duitse 'Hochseevlotte' niet ter ondersteuning had meegezonden, werd hem dit kwalijk genomen en werd hij gedwongen ontslag te nemen.
DOGBOOT.
( Een dogh-boot groot 8 last uit 1627.)
Een dogboot, ook dogger, is een vaartuig voor de visserij op kabeljauw (doggevis), in het bijzonder op de Doggersbank.
De oudst bekende vermelding van het woord dateert van 1404. het gebruik brengt met zich mee dat dogboten in grootte en type kunnen verschillen. Zo is uit het begin van de 17e eeuw een afbeelding bekend van een 'Doghboot' groot omtrent 8 last en van een 'Dogge Boot', 30 tot 40 last.
De eerste is een simpele visserspink, en het tweede een soort hoeker, met drie masten.
Dogboten waren bekend als goede zeeschepen. Ze zijn in de tweede en derde Engels-Nederlandse oorlogen wel door de Engelsen gekaapt en in hun Navy opgenomen.
In de 18e eeuw raakte het woord in onbruik met het verdwijnen van de traditionele rondgebouwde hoeker.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten