dinsdag 24 oktober 2023

VLISSINGEN ONTDEKKEN. GEVELS, GEVELSTENEN, SNIJRAMEN, ETC. (DEEL 1)


 DE STAD VAN DE ZEEHELD

     MICHIEL DE RUYTER.

                               DEEL 1.





(Mijn studie gevolgd voor koopvaardijofficier aan de Hogere Zeevaartschool de Ruyter. In die periode werden we ondergebracht in het internaat in de Breewaterstraat. Het was een tijd van hard studeren en tijd voor fotografie, en de hoge kosten daaraan, was er niet.
Enige jaren geleden, ik ben intussen al jaren met pensioen, nog eens op een blauwe maandag terug gegaan naar de plaats waar mijn zeevaart carrière is begonnen. Deze keer uitgerust met mijn camera om gevels en gevelstenen te fotograferen. Veel was niet meer als toen, tijden veranderen en zo werd de zeevaartschool een Maritiem Academie. Maar Michiel stond er nog steeds weer en wind trotserend.)

VLISSINGEN.

Vlissingen is een stad en gemeente gelegen op het voormalige eiland Walcheren aan de noordzijde van de monding van de Westerschelde. De eerste vermelding van Vlissingen dateert uit 1235.
Vlissingen was i die tijd niet meer dan een vissersgehucht. Het was Floris V die een rol speelde in het ontstaan van een nieuw Vlissingen. Het was zijn wens om in het zuiden van Walcheren havens aan te leggen, wat uiteindelijk vorm kreeg na zijn overlijden in 1296, onder graaf Willem III. Zo werden de Voorhaven, de Koopmanshaven en de Achterhaven gegraven, waar om heen het huidige Vlissingen ontstond. In 1315 kreeg Vlissingen beperkte stadrechten. Er werd handel gedreven met Frankrijk, Engeland en de Oostzeelanden. In deze bloeiperiode werd de Grote- of Sint-Jacobskerk gebouwd.


Halverwege de 15e eeuw was er behoefte aan havenuitbreiding en werd de Vissershaven gegraven. In 1477 werden de stadrechten uitgebreid.
Door de toenemende welvaart ontstond een concurrentiepositie met Sluis en, mede door de Hoekse en Kabeljauwse twisten staken de Sluizenaren in 1485 de Schelde over en plunderden Vlissingen. Dit was voor Philips van Bourgondië, die Heer van Vlissingen was, aanleiding de stad te versterken in 1489 met een omwalling.
Het patroon is nog herkenbaar aan de Walstraat en aan de zeezijde resteert de Gevangenentoren uit die tijd.

Aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog was de stad in Spaanse handen. Onder de Spanjaarden werden er nieuwe verdedigingswerken rond de stad gebouwd. De Italiaanse vestingbouwkundige in Spaanse dienst Donato de Boni di Pellizioli maakte het ontwerp voor het Keizerbolwerk dat tussen 1548 en 1552 is gebouwd. Omstreeks 1568 startte de Spanjaarden met de bouw van een dwangburcht. Uit onvrede over de bouw van deze citadel, inkwartiering van meer Spaanse soldaten en nieuwe belastingmaatregelen nam de Vlissingse bevolking op 6 april 1572 het heft in eigen hand en werden de Spaansgezinde troepen de stad uitgejaagd. De citadel kwam nooit gereed. De opstand in Vlissingen geschiedde niet zoals bij de inname van Den Briel met hulp van de geuzen maar op eigen kracht.
IN 1585 werd Vlissingen Engels bezit, samen met Oostende, Brielle en Fort Rammekens, in ruil voor militaire  en financiële hulp in strijd tegen Spanje. In 1616 kwamen deze gebieden terug bij de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.

In de 17e eeuw had de stad een economische opbloei. De handel floreerde mede door oprichting van de VOC en de WIC. Er werden scheepswerven aangelegd. Het beursgebouw dateert van 1635.

In de Franse tijd werd door de ondertekening van het verdrag van Den Haag in 1795 besloten dat Frankrijk een garnizoen militairen in Vlissingen mocht stationeren. De havens mochten aanvankelijk zowel door de Nederlanders als de Fransen gebruikt worden. In 1809 landden tijdens de napoleontische oorlogen Britse troepen op Walcheren en werd Vlissingen belegerd. Op 10 augustus begonnen de belegeringstroepen met lichte beschietingen. Twee dagen later volgen zware beschietingen. Hierbij werden 1100 kanonnen ingezet. Veel gebouwen werden verwoest, waaronder het zeer fraaie stadhuis op de Grote Markt. Toen de Fransen in 1814 vertrokken, was Vlissingen veranderd in een 'dode stad'. 

In 1867 verloor Vlissingen zijn status als vestingstad en kon de overbevolkte stad  uitbreiden. De vestingwerken werden geslecht. Tussen 1870 en 1873 kreeg de stad een spoorlijn verbinding met Roosendaal. De nieuwe infrastructuur leverde de stad twee grote nieuwe werkgevers op: de scheepswerf en machinefabriek Koninklijke Maatschappij De Schelde (KMS) en de Stoomvaart Maatschappij Zeeland (SMZ), die een veerdienst op Engeland opende.
In 1944 kwam de stad onder water te staan door de Inundatie van Walcheren. In dit plan van de geallieerden bombardeerden zij verschillende dijken en liep het grootste deel van Walcheren onder water. Hierdoor raakten de Duitse stellingen  verzwakt en kregen de geallieerden beter toegang tot de Schelde en de haven van Antwerpen.

In de loop der jaren is de scheepswerf De Schelde steeds verder uitgegroeid en werd een deel van de historische binnenstad gesloopt voor fabriekshallen. 
Toen de Schelde na 120 jaar de binnenstad verliet en zich vestigde in het nieuwe havengebied Vlissingen-Oost bleef er een gat in de stad achter, wat werd aangekocht door de gemeente voor een nieuwbouwwijk het Scheldekwartier.
De scheepswerf ging uiteindelijk op na fusies in het Verolme concern en hiermee haar bestaan van 1875 tot 1983. Op het terrein is heden Damen Shipyards gevestigd voor de bouw van luxe jachten en reparatie werf.

WAPEN VAN VLISSINGEN.

Het wapen van Vlissingen werd op 31 juli 1817 bevestigd in gebruik, hiermee werd erkend dat het wapen al langere tijd door de gemeente Vlissingen werd gebruikt.
De beschrijving van het wapen luidt als volgt: Van keel (rood) beladen met een Jacoba's kruikje van zilver, gekroond, geketend en gesierd met goud.
Het schild gedekt met een kroon, eveneens van goud.

De Jacobakruik op het wapen staat voor het woord flessche, daar zou de naam Vlissingen vanaf stammen. Hiermee zou het wapen van Vlissingen dus een sprekend wapen zijn.

BETEKENIS VAN DE KRUIK.

Voor het terechtkomen van de flessche van Willebrordus, in het wapen zijn verschillende vertellingen:

1 * De fles is door een paar uit Vlissingen afkomstige vissers gestolen.
2 * Willebrordus heeft in Vlissingen 12 bedelaars te drinken gegeven en de fles waaruit werd  gedronken raakte niet leeg. Uiteindelijk vertrok hij weer en liet zijn fles achter, daar hij ook constateerde dat de bedelaars niet naar zijn evangelie wilden luisteren. Hij zou de plaats Felssinghe genoemd hebben. (Of de fles toen wel leeg raakte is niet bekend.)
3 * Een oud volksrijmpje luidt als volgt: Een april verloor Alva zijn bril, aprilletje zes verloor hij zijn fles.  Dit verwijst naar 1 april 1572 de dag dat Alva de strijd om Den Briel verloor en 6 april 1572 de dag dat de Spanjaarden uit Vlissingen werden verjaagd.  

VLISSINGEN ONTDEKKEN.      

We beginnen de wandeling aan het begin van Boulevard De Ruyter
, waar het standbeeld staat  van deze Zeeheld boven op  het Keizersbolwerk, we maken een stop bij de Gevangenentoren en gaan verder over de Boulevard Bankert en Boulevard Evertsen om via de Kenau Hasselaarstraat op de Badhuisstraat uit te komen. Steken het Betje Wolffplein over naar de Walstraat en slaan even af naar de Korte Zelke.

KEIZERSBOLWERK.

Het Keizersbolwerk is een vestingwerk uit 1548, dat door de Spaanse bezetter werd gebouwd en in Franse tijd werd uitgebreid waarbij het haar huidige vorm kreeg. Als zogenoemde 'Waterpoort' is het Keizerbolwerk de enige intacte stadspoort die nog rest in Vlissingen.
Boven op het Keizerbolwerk staat sinds 1894 het standbeeld van zeeheld Michiel de Ruyter en sinds 1891 een vuurtoren voor de scheepvaart op de Westerschelde.


( Fort Rammekens.)

Het Keizerbolwerk is gebouwd tijdens de regeerperiode van Keizer Karel V aan wie het haar naam dankt.
De Lage Landen maakten destijds deel uit van het Spaanse rijk en halverwege de 16e eeuw dreigde er oorlog tussen de Spanjaarden enerzijds en de Engelsen en Fransen anderzijds.
Besloten werd de Westerschelde te versterken en zo te beschermen tegen aanvallen vanuit zee. Maria van Hongarije, landvoogdes namens Keizer Karel V, gaf opdracht tot de bouw van Fort Rammekens dat in 1547 werd voltooid en liet ook de haveningang van Vlissingen versterken.


De bouw van het keizerbolwerk werd in 1548 voltooid.
Het bolwerk bestond destijds uit een soort rondeel dat was voorzien van een poort die toegang gaf tot de stad. 
Vanuit deze Waterpoort verliet Keizer Karel V op 15 december 1556 Nederlands grondgebied om zich voorgoed in Spanje te vestigen.
 Ook zijn zoon Philips II vertrok enkele jaren later, in 1559, vanuit de Vlissingse Waterpoort naar Spanje,


In de Franse tijd, die in Vlissingen van 1795 tot 1814 duurde, is het Keizersbolwerk fors uitgebreid en ontstond het huidige bouwwerk.
Voordien bestond het bolwerk uit een plein en stenen omwalling waar ruimte was voor onder meer een wachthuis en een magazijn.
Op last van napoleon werden er dertien kazematten in het bolwerk gebouwd en ontstond de smalle doorgang vanaf het Roeiershoofd naar het beursplein.  Het bolwerk werd voorzien van een 
'bomvrije' dakconstructie wat inhield dat de gewelfde kazematten aan de bovenzijde werden afgedekt met aarde, Het Plan du bastion XI avac ses casemates werd voltooid in 1811.

Pas in de 20e eeuw is het bolwerk van een wegdek voorzien.  Tijdens de Tweede Wereldoorlog kreeg het Keizersbolwerk opnieuw een militaire bestemming. Vanaf 1942 bouwden de Duitse bezetters langs de kust van Noorwegen tot aan de Spaan-Franse grens de Atlantikwall. Vlissingen vormde als Verteidigungsbereich een belangrijke schakel in deze verdedigingslinie. Op de kop van het Roeiershoofd werd in de loop van 1943 een torpedobatterij gebouwd die torpedo's kon afvuren waarvan middels een draadverbinding de koers nog kon worden gecorrigeerd na de lancering.
De torpedo's lagen opgeslagen in de kazematten. In de doorgang en op het Roeiershoofd was een smalspoor aangelegd om de torpedo's te verplaatsen. De torpedobatterij werd gedurende een amfibische Geallieerde aanval op Vlissingen in de vroege ochtend van 1 november 1944 opgeblazen.
Het Keizersbolwerk is heden te bezichtigen.

GEVANGENTOREN.

De Gevangentoren op de boulevard, is een overblijfsel van de Westpoort uit de 16e eeuw. De toren is afwisselend opgebouwd uit langen baksteen en natuursteen en voorzien van een spitsekap.
De Westpoort is gebouwd omstreeks 1491 en bestond uit twee torens met daartussen een poort: de Gevangentoren aan de zeezijde en een  oudere kruittoren aan de landzijde.
Nadat de stad in 1563 naar het westen uitbreidde en de nieuwe Middelburgsche poort werd gebouwd verloor de Westpoort haar functie als stadspoort. In 1610 kreeg het gebouw een nieuwe functie als stadsgevangenis.
In de middenbouw van de Westpoort werd recht gesproken en veroordeelde gevangenen werden vastgezet in de Gevangentoren. Gevreesd was 'de donkere put', een ruimte in de kelder waar de zwaarst gestrafte misdadigers terechtkwamen.

Vlissingen kwam in 1795 onder Frans bestuur te staan en de Gevangentoren kreeg een militaire bestemming. Tijdens de beschietingen van de stad door de Engelse vloot  in 1809 is de toren beschadigd. Na de Engelse aanval werden er op last van napoleon in en rond Vlissingen grootschalige vestingwerken aangelegd. De Westpoort werd in 1811 grotendeels afgebroken, waarbij de toren bleef staan. De toren werd verlaagd en voorzien van een dak met aarde bedekt koepelgewelf. Aan deze bomvrije dakconstructie dankt de toren zijn bijnaam  de 'Bomvrije'.
Aan de landzijde bouwde de Fransen de Grote Kazerne of Caserne Cavalier. Deze kazerne is zwaar beschadigd tijdens oorlogshandelingen om de stad in 1944 en na het einde van WO-II gesloopt. Na het vertrek van de Fransen kwam de toren in handen van het Nederlandse leger die hem gebruikte als militaire gevangenis tot omstreeks 1890.
Verscheidene keren is de toren aan de sloop ontsnapt: het was een obstakel bij de aanleg van de Vlissingese boulevard in de jaren 80 van de 19e eeuw.
Ook na de watersnoodramp van 1953 toen men besloot in 1958 om de boulevard, die op het oorspronkelijke dijklichaam was aangelegd met daarvoor een buitendijkse stadmuur, een dijk verzwaring aan te leggen die bestond uit een zware glooiing.  Men ging uiteindelijk om de toren heen en daar het imposante aanzicht van de toren zou worden aangetast werd besloten deze met een verdieping te verhogen. Later werd besloten om ook het spitse puntdak, dat voor 1809 de toren sierde, opnieuw aan te brengen.



Van links naar rechts Boulevard Bankert:

Drie vissen. nr. 114 - 118.

Michiel de Ruyter. Zeevaartschool nr. 156.



MARITIEN INSTITUUT 'DE RUYTER'.

Maritiem Instituut 'de Ruyter', stond voorheen bekend als de Hogere Zeevaartschool 'de Ruyter'.
De school als al meer dan 100 jaar gelegen aan de Boulevard  Blankert.
Zeevaartscholieren zagen op nog 200 meter ver hun toekomst voorbij varen.
De School bestaat sinds 1903 en was een van de toon aangevende zeevaartscholen in Nederland.
De naam, De Ruyterschool, werd formeel geschonken door het Nationale Comité ter herdenking van de geboorte dag van Michiel de Ruyter. In 1978 werd de naam gewijzigd in Maritiem Instituut de Ruyter.

Vanuit de school werd ook de HTS van Vlissingen gesticht. Men kon er voor scheepwerktuigkundige of stuurman studeren en, mede vanuit de industrie, zoals de Koninklijke Maatschappij de Schelde, was er behoefte aan een niet-maritieme hogere Werktuigkundige opleiding. Achter de school lagen in het bassin de praktijklokalen met complete scheepsmotoren. Ook dit is intussen allemaal verleden tijd.

Van links naar rechts Boulevard Evertsen: 

De Zandloper. nr. 288.

Het Wooldhuis eerste steen gelegd door H.V.Woelderen 20 aug. 1931. 






Waailust. Waaiboom. Kenau Hasselaarstraat 559.







Van links naar rechts Badhuisstraat:

Schild met wapens... nr. 1.

Vulkaan  De Ophir. nr. 186.
(Oude benaming voor Gunung Talakmau aan de west kust van Sumatra.)


WATERTOREN.

De watertoren in Vlissingen is gelegen aan de Badhuisstraat 187 en is gebouwd in 1894 door de N.V. Vlissingsche Duinwaterleiding bedrijf in neorenaissance stijl.
De toren heeft een hoogte van 35 meter en een waterreservoir van 300 m³. De toren is gebouwd van rode baksteen.
De begane grond en de eerste verdieping waren oorspronkelijk als woning ingericht en zo gebruikt tot 1953. In 1974 is het woongedeelte verbouwd tot bedrijfsruimte. Sinds 1 januari 2008 is de toren met drie slaapkamers te huur.
De watertoren is een markant punt in Vlissingen.


CORNELIA QUACKSHOFJE

Het Cornelia Quackshofje is gelegen aan de Korte Zelke, en het staat ook bekend onder de namen Zeemanserve of Hooge Erve.

Toegangspoort met in de boog een leeuwenkop met daarboven een gedenksteen, linksboven het wapen van Zeeland en rechtsboven het wapen van Vlissingen.

Het hofje werd in 1643 gebouwd op de zogenaamde zelkeheuvels, asheuvels die een restant waren van een vroegere zoutverwerkingsplaats. De toen 23 huisjes waren gebouwd in een vierkant met in het midden een bleekveld voor gezamenlijk gebruik. De woningen waren bereikbaar door een poort aan het eind van wat toen de Korte Zelke was.
Het hofje was bedoeld voor de huisvesting van armen. De bouw door het stadsbestuur van Vlissingen werd volledig gefinancierd door Cornelia Quack uit Den Haag, weduwe van provinciebeambte Carel Nijs. Een gedenksteen boven de toegangspoort van het hofje herinnert daar aan:


Al in 1650 vertoonde het hofje gebreken door slecht onderhoud. De huisjes zijn daarop geschonken aan de diaconie van de Nederduit Gereformeerde Kerk. In 1786 is het hofje door de diaconie geschonken aan de in 1754 opgerichte Zeemans- en Visschersbeurs en kwam de naam 'Zeemanserve' in zwang.
De huisjes verkeerden in slechte staat en de gehele noordkant van het hofje werd afgebroken en opnieuw opgebouwd. In die periode werd de gedenksteen ingemetseld.
In 1823 vond een grote renovatie plaats.

Tijdens de WO-II liep het hofje grote schade op. Bij herstellingen in 1950 is het aantal woningen beperkt tot 22. Toen in 1968 de Vlissingse binnenstad ingrijpend gesaneerd werd kwam het hofje vrij te staan doordat omliggende bebouwing gesloopt werd. Er werd een muur om het hofje gebouwd en de huisjes werden voor het eerst van ramen aan de buitenkant voorzien.

In 1975 werden de huisjes onbewoonbaar verklaard. Met hulp van de gemeente werd het hofje van 1976 tot 1980 grondig gerenoveerd waarbij 22 huisjes zijn verbouwd tot 13 grotere woningen. In 1955 kreeg het een beschermde status. 

               

             Walstraat 28. Boom met drie vissen en naam Verboom.










De Walstraat heeft echt verscheidene mooie oude gevels, maar helaas worden deze ontsierd door  moderne winkelpuien, reclames, zonneschermen en afdakjes.





                      Zie vervolg: VLISSINGEN ONTDEKKEN. GEVELS, GEVELSTENEN,
                                                         SNIJRAMEN ETC. DEEL 2.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten