DE MAYA'S KENDEN
HET PRODUCT REEDS
3000 JAAR GELEDEN IN MEXICO.
(Gedurende mijn reizen over Noord-Sumatra maakte ik kennis met de uitgestrekte latexbomen- plantages, op de route van Medan naar Pematang Siantar, en daar vandaan naar het Toba-Meer.
Enorme uitgestrekte gebieden, waar wegen door heen lopen, en waar miljoenen van deze rubberbomen staan. Zo had ik het geluk daar een werknemer aan het werk te zien bij het aftappen van de latex en verdiepte me verder in het eind resultaat, van zijn werk.)
LATEX GESCHIEDENIS.
Voor onze kennis van het natuurlijke rubber moeten we terug gaan naar de tijd, dat de Europeanen, met name de Spanjaarden, Midden- en Zuid-Amerika kolonialiseerden met geweld en onbegrip en respect voor de lokale culturen.
Het veroveren van goud en de macht van de kerk stonden hoog in het vaandel.
Zo maakten zij kennis met de balsport van de Maya's, ruim 3000 jaar geleden in Mexico, waarbij een massieve bal werd gebruikt die kon stuiteren.
De Spanjaarden begrepen niets van het gebruikte materiaal en geloofden, dat deze rubberballen waren behekst, en zo ook de kleding die was behandeld was met latex om deze waterdicht te maken, door tovenarij waren ontstaan.
Wat in die tijd de kerk niet kende, was duivels.
Hoe het ook zij, ze namen toch uiteindelijk zaden van deze bomen mee, die uiteindelijk in Brazilië zouden belanden, gepoot zouden worden en zouden opgroeien als bomen.
Misschien daar vandaan de Latijnse naam voor het sap van deze Braziliaanse rubberboom; Hevea brasilliensis.
Brazilië was heel lang monopolist in de rubberhandel doordat op de uitvoer van rubberboomzaden de doodstraf stond. In 1736 zou een Franse onderzoeker, Charles Marie de La Condamine de eerste zaden van de Hevea uit Zuid-Amerika hebben meegenomen. Hij zou ook de naam latex bedacht hebben, uit het Latijn voor melkachtig. In 1876 lukte het de Engelsman H.A. Wicxkham om 70.000 zaden van de Hevea brasiliensis per schip het land uit te smokkelen. In 1877 werden een paar zaailingen naar Nederlands-Indië gestuurd. Een paar decennia later namen de rubberplantages in Azië het stokje over: ze produceerden beter en goedkoper rubber. Indonesië en Maleisië zijn de grootste producenten van het latex-rubber.
BRAZILIAANSE RUBBER MISTANDEN.
Door de industriële revolutie was de behoefte aan rubber niet meer te stuiten. Met het gevolg van een groot aantal misstanden. Zo voltrok zich in het Braziliaanse regenwoud rond de plaats Manaus tussen 1870 en 1915 een ware menselijke tragedie.
De Seringueros, rubbertappers, moesten onder erbarmelijke omstandigheden rubber winnen.
Een gemiddelde Seringuero stierf dan ook binnen een paar jaar. Dit was bekend bij de lokale rubberhandelaren. De geronselde Seringueros kwamen voornamelijk uit Ceara waar hun een fortuin werd beloofd. Wat ze kregen was een wurgcontract, waarin stond dat zij pas geld ontvingen als hun reiskosten en uitrusting waren terugbetaald. Vrijwel niemand van de duizenden mannen keerde naar huis terug. Aan de andere kant ontstond de rubberhoofdstad Manaus. met het binnenstromen van het rubbergeld veranderde het van oorsprong nietszeggende dorp in een wereldstad.
Tot in 1910 Brazilië geen medespeler meer was in de rubberhandel en het oerwoud in de loop der tijd de plantages en de stad weer overwoekerde.
CONGO RUBBER.
In de Congo-Vrijstaat, het reusachtige Afrikaanse privébezit van de Belgische koning Leopold II, leidde de vraag naar rubber tot een schrikbewind.
Tussen 1890 en 1910 hief Leopold II belasing onder de bevolking in de vorm van latex.
Zo moest iedere gemeenschap een quotum rubber leveren. Dit quotum was zo hoog en de straffen zo wreed, dood of verminking, dat landbouw, jacht en visserij verwaarloosd werden, met als gevolg hongersnoden. Geschat wordt dat tussen de acht en dertig miljoen Congolezen direct of indirect door deze maatregel zijn omgekomen. Dit schandaal leidde na bekendwording bij het grote publiek tot overname van de zeggenschap in Congo door de Belgische regering.
De rubberboom kan gedurende de levensduur een hoogte bereiken van 23 meter en volgroeid een stamdikte krijgen van 90 centimeter. Het rubber van de boom kan tot wel 35 jaar van de boom gewonnen worden. Tijdens deze periode neemt de boom 20 kilogram CO2 op uit de lucht en gaan op die manier de opwarming van de aarde tegen.
Natuurlijke latex wordt getapt door met een speciaal mes inkepingen te maken in het schors van de boom, onder een hoek van 30 graden tot op het cambium, de weefsellaag op de stam.
Aan het einde van de inkeping brengt men een gootje aan met daaronder een opvangbakje, meestal een halve lege kokosnoot, zodoende wordt de latex druppelsgewijs opgevangen en kan daarna door de tappers in emmers verzameld worden. Dit aftappen duurt tussen vijf en zes uur, waarna de boom rust krijgt voor de volgende inkeping.
De melkdunne latex wordt in een bak vermengt met methaanzuur (mierzuur), waardoor het geheel gaat stollen. De gestolde massa wordt door middel van walsen tot een grote plak uitgewalst, daarna schoongespoeld om de resten zuur te verwijderen, en te drogen gehangen. Bij het drogen veranderd de kleur van wit naar lichtbruin. In grote balen werden deze rubbervellen naar de fabrieken vervoerd om verder verwekt te worden.
Een volgende cruciale stap in de ontwikkeling van het rubber was de uitvinding van het vulkaniseren van het rubber in 1839 door Charles Goodyear en/of Hancock. De industriële revolutie was begonnen.
Vanaf het einde van de 18e eeuw neemt het gebruik van rubber in Europa een steeds grotere vlucht. nadat in 1791 de eerste rubber banden werden gemaakt, begon Thomas Hancock in Engeland in 1820 met de fabricage van rubber producten, waarnaar hij eerst naar Frankrijk uitbreide later naar de Verenigde Staten.
VULKANISEREN.
Vulkanisatie is het proces waarbij men dwarsverbindingen tussen verschillende monomeerketens bijmaakt. Dit wordt het meest toegepast op latex, in feite een polyisopreenketen.
Door het toevoegen van zuurstof en zwavel kan men zwavelbruggen slaan tussen twee ketens, dit doordat deze elementen twee elektronen tekortkomen in de p-schil en iedere latexmonomeer nog een dubbele binding vrij heeft. In plaats van zwavel wordt ook wel seleen gebruikt, dat zich ook in de zuurstofgroep bevindt. het ontstaan van deze dwarsverbindingen maakt het originele vloeibare latex stijver en brosser. Door met verschillende concentraties zwavel te werken, ontstaan verschillende soorten rubber: van zeer elastische met weinig zwavel, tot autobanden met 3 tot 5%, en tenslotte hardrubber voor knuppels en dergelijke met zo'n 40% aan zwavel.
SYNTHETISCH RUBBER.
Het synthetisch rubber werd in 1910 uitgevonden door de Russische chemicus Sergei Vasiljevich Lebedev. Dit was het begin van de rubberproductie uit aardolie.
Voor het synthetisch produceren van rubber is polymerisatie vereist, een proces dat ook gebruikt wordt in de productie van plastics.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten