ZOMAAR EEN BEZOEK
AAN EEN BEKENDE,
EN PALMSUIKER.
Tijdens een van mijn omzwervingen over Oost-Java belande ik in Surabaya, een stad van contrasten, gelegen aan de monding van de rivier de Mas. Buiten dat het de marinestad van Indonesië is een de belangrijkste zeehavenplaats, is het een stad met een oude geschiedenis. en grote etnische bevolking.
Maar zoals bij veel grote steden in Indonesië slaat de modernisering toe en moeten hele oude woongebieden wijken voor moderne nieuwbouw.
Toch zijn er nog veel oude koloniale gebouwen die prachtig gerestaureerd zijn met daarbij lommerrijke parkjes. Het is de tweede grote stad van Indonesië, maar doet zeker niet onder voor Jakarta wat de verkeerschaos aangaat. Eigenlijk was ik van plan om van Surabaya naar Bali terug te vliegen, maar een oude belofte deed me van gedachte veranderen.
Ik had namelijk een oude medewerker van mij, die ik tijdens mijn werk in Singapore had leren kennen, beloofd hem thuis een te bezoeken als ik weer in Oost-Java was. Ik vond zijn adres terug tussen mijn notities en het was in een plaats genaamd Ajibarang. Zo eerst op de kaart maar eens uitgezocht waar dat mocht zijn en het bleek een treinreis te gaan worden.
SURABAYA - SURAKARTA - YOGYAKARTA.
Besloten de ochtend trein te nemen, maar deze had geen gescheiden 1e en 2e klas rijtuigen, die trein reed alleen in de avond, en ik wenste ook wat van het landschap te kunnen zien.
Zodoende werd het een derde klas reis, maar bij het instappen had ik meer dan genoeg ruimte en de trein was die ochtend schoongemaakt.
Het was 08.15 uur toen de trein uit Surabaya vertrok, maar wat ik me niet had gerealiseerd dat deze boemel bijna bij ieder gehucht op de route stopte. Buiten de stop op de kleine stationnetjes, was het regelmatig stilstaan voor werkzaamheden aan het spoor, en zo stonde we dan ook onverwachts na hardremmen stil bij een drukke spoorwegovergang, Er bleek iemand onder de trein te zijn gekomen, die getracht had er op te springen om gratis mee te kunnen reizen. De persoon had bekijks genoeg gehad bij zijn laatste (mislukte) actie in het zwartrijden. Al met al stonden we ruim één uur stil. Ook op deze reis de nodige "rail- train surfers".
Tegenover mij zat een oude vrouw met haar dochter, die ik had geholpen haar bagage weg te bergen boven de zitplaatsen, maar één tas moest bij haar blijven. In deze tas zat een hoeveelheid aan potjes en pannetjes met etenswaren die ze bij zich had, en mij steeds probeerde wat te geven, wat ik heel beleefd wist af te houden. Zeer vriendelijk en gastvrij, maar hun maag is niet mijn maag.
Ik had getracht om het aantal stops wat we maakten bij te houden in gedachte, maar ik raakte al snel de tel kwijt.
Ik had een treinkaartje gekocht tot de plaats Puwerkerto op Midden-Java om vandaar naar Ajibarang te reizen per autobus.
Maar het was reeds 17.15 uur geworden eer we het treinstation van Yogyakarta binnen reden en het pas de helft van de afgelegde weg was, besloot ik hier uit te stappen en te overnachten.
Het was zoal een vermoeiende reis geweest en het had weinig zin om midden in de nacht in Puwerkerto aan te komen, daar verder reizen er ook niet in zat.
Het bleek een zeer rustig gelegen logement met nette schone kamers met een hoog plafond, voorzien van airco en bad- toiletruimte met stromend warm en koud water.
Na eerst het vuil van de reis afgespoeld te hebben het geheel verkend. De kamers lagen in een U-vorm rond een tuin met zwembad waarin een ontbijt en lunch eiland lag met kleine bar. Onder het genot van een koud biertje vernam ik waarom het zo druk was in de stad. Het bleek dat de volgende dag de "Borobudur loop" zou worden gehouden. Ik bleef die avond in de lobby van het Guest House, waar een band rustige muziek speelde en genoot ervan met een koel drankje. Morgen verder met de reis.
Daar ik van plan was om na mijn bezoek aan Ajibarang terug te keren naar Yogyakarta, gaf ik deze ochtend mijn overtollige bagage bij de receptie in bewaring.
Op het station de gebruikelijke drukte en zo begon de reis door het gebied van de vulkanen Merapi (2914 meter), Merbabu (3142 meter), Sumbing (3371 meter) en Sundoro (3151 meter).
Van Yogyakarta naar Magelang met aan de rechterzijde een zicht op de vulkanen Merapi en Merbabu.
Tussen Magelang en Temanggung een zicht op de vulkaan Sumbing aan de linkerzijde, waarna het spoor rond cirkelde om de noordzijde van de vulkaan Sundoro onderweg naar Wonosobo.
(Vulkaan Sumbing; Het drogen van tabaksbladeren in de Sumbing - Sundoro vallei; Vulkaan Sundoro.)
Overal in dit vulkanische gebied was weelderige aanplant van gewassen, waaronder veel tabak. Opvallend was dat zelfs heel hoog op de helling van de Sundoro woongemeenschappen waren gebouwd. In Wonosobo bleef de trein weer eens langer stilstaan dan verwacht, maar uiteindelijk bereikte ik de plaats Puwerkerto. Het was even zoeken om de juiste autobus te vinden die naar Ajibarang zou rijden, een rit van 18 kilometer.
Ik had wel het adres van de persoon naar wie ik wenste te gaan en wist dat ik bij de eerste busstop in Ajibarang uit moest stappen, een klein markt plein en daar de weg moest vragen naar het woonhuis.
Ik bij een koffiehuisje naar binnen en het adres laten lezen, maar niemand wist waar dat was, maar toen ik de naam van de persoon noemde wist men precies bij wie ik moest zijn. Zo werd ik netjes begeleid tot aan de voordeur. Na stevig aangeklopt te hebben verscheen een meisje, wat haar moeder riep die me binnen liet. Ik kwam op een binnen-erf uit waar het een drukte van belang was. Het was het hele gezin van de persoon, zoons en dochters, aangetrouwden en hun kinderen. Gelukkig sprak de zoon goed Engels en vertelde dat zijn vader had verteld dat ik zou komen, maar zelf bleek hij weer aan het werk te zijn op een olieboorplatform. Het huis was vol maar er werd voor een slaapplaats voor me geregeld een straatje verder, maar ik moest wel komen eten en drinken. Zo werd ik gelijk verrast op een heerlijke avondmaaltijd. De zoon zou voor de volgende dag voor transport zorgen en dan zouden we in de omgeving gaan rondrijden.
van de afgelopen nacht. Na een zeer vroeg en heerlijk klaargemaakte lunch bij de familie thuis vertrokken we, met een groep vrienden van de zoon, uit Ajibarang in de richting van de Gunung Slamet, een stratovulkaan met een hoogte van 3418 meter, om naar een grotencomplex te rijden.
Het is een bergachtig gebied, waarin een grottencomplex is gelegen, maar daar gekomen bleek de toegang te zijn afgesloten.
Dus stelde een van de jongens voor om naar de "flamingo waterval" te gaan.
Via smalle slingerende wegen en door heel kleine dorpjes heen reden we bergopwaarts.
Zo viel het me op dat we de pijnbomen grens bereikten, en dat aan de bomen hars werd afgetapt, wat de natuurlijke grondstof is voor terpentijn.
Daar de weg boven aan de berg eindigde, eindigde de autorit en begon onze wandeltocht naar de waterval.
Hoe hoger we klommen hoe koeler het werd. Zelf had ik stevig schoeisel aan, en kon niet begrijpen hoe deze jongens op hum slippers dit terrein aflegden.
Maar we bereikten de waterval, het was er koud en zeer vochtig door de nevel van het water van de val, waar het een diep gat had geslagen, en door de luchtstroom we drijfnat werden.
Het was onmogelijk door het lawaai van het vallende water elkaar te verstaan, want waar was die flamingo?
En werkelijk nadat we de stroom van het water gevolgd hadden kreeg ik een zicht op de waterval en de naam die eraan was gegeven.
Het was een prachtig stuk ongerepte natuur wat ik te zien had gekregen en me werd verteld dat ik zeker de eerste buitenlander was die dit had mogen zien.
De chauffeur van de auto was eerder van ons weggegaan om de wagen naar de plaats te rijden waar we uit zouden komen.
Zelf was ik dankbaar dat ik dit heb mogen meemaken, maar was ook verrast dat er toch nog jonge mensen waren met zoveel liefde voor de natuur.
We vervolgden onze weg naar de plaats Baturaden, waar ik als eens eerder was geweest met mijn reis Java - Bali overland, en daar trakteerde ik de ploeg op een frisse drink.
De gehele tocht had ik een goed uitzicht gehad op het landschap, vanuit de laadbak van de open pick-up, waarin ze voor beter zitcomfort de houten bank van de waranda hadden neer gezet.
Bij een waterval van een bron ons gewassen en terug naar huis om aan een rijk gedekte tafel aan te schuiven. Ik stak mijn lof niet onder stoelen en banken voor deze heerlijke maaltijd, maar het antwoord daarop was; "Moeder is het gelukkigst als iedereen lekker en genoeg gegeten heeft". Het regende die avond behoorlijk en het koelde dusdanig af, dat we een trui aantrokken.
Na een natte en koude nacht was het een zonnige ochtend toen we na wat gegeten te hebben op pad gingen om de directe omgeving te verkennen.
Het was een mooie wandeling langs een snelstromende kleine rivier met helder water, waar vrouwen de was aan het doen waren.
Wandelden tussen de rijstvelden, waar de mensen aan het werk waren, die allemaal vriendelijk gedag zeiden.
Op een zeker moment staken we de rivier over via een bruggetje gemaakt van bamboe, en klommen omhoog naar een klein dorpje dat verscholen lag tussen enorm hoge klapperbomen.
In het dorpje passeerden we een kleine school en bij het zien van een vreemde blanke in hun leefgemeenschap liep de gehele schoolklas leeg en gebon ons onder veel gekakel te volgen.
Zo naderden we de plaats waar palmsuiker werd gemaakt.
PALMSUIKER.
Palmsuiker ook bekend onder de namen gulah kelappa of gula jawa, is een product van de de afgetapte nectar van de palmboom
Bij het huis aangekomen waar deze suiker werd gemaakt, werden we hartelijk en gastvrij ontvangen en kregen het gehele proces te zien.
De baas zelf gaf een demonstratie in het omhoog klimmen naar de palmkroon, waar hij de bloemscheut afsnijd en de nectar opvangt in een bamboe koker. Vaak worden hiervoor plasticflessen gebruikt.
Een maal weer veilig op de begane grond teruggekeerd moesten we de nectar proeven, wat er uit zag als dunnen melk en een zoete smaak had. Bij het huis aangekomen waar de suiker werd gemaakt, werden gastvrij uitgenodigd en kregen een glas halfgekookte nectar te drinken. Het huis was geheel uit bamboe opgetrokken en de vloer was van aangestampte leem die vochtig aanvoelde, waardoor het in het huis koel was. Veel meubels waren er niet. Het bereiden van de suiker bleek een zaak te zijn van het koken van de nectar in een grote ketel op een houtvuur, tot het geheel dikstroperig was. Deze dikke brei werd dan in vormpjes gegoten gemaakt van bamboe en halve schone klappernoten. Hierna is het wachten tot het geheel hard geworden is. Dit werd allemaal gedaan in een soort keuken in het achterhuis op zeer eenvoudige wijze, zonder enig mechanische hulp. Na wat palmsuiker gekocht te heen bedankten we de mensen voor de gastvrijheid en de uitleg.
De warme nectar had nieuwe energie gegeven, voor een stevige wandeling terug naar huis via een dicht bamboe bos.
De zoon klom onderweg als een aap in een boom om verse rambutan vruchten te plukken.
Na een goede smakelijke afscheid lunch nam ik afscheid van de familie en werd door de jongens met de auto naar de busterminal in Tengal gereden om de bus naar Puworkertu te nemen.
Ik wenste onze eigen chauffeur te betalen voor het brandstofverbruik van zijn wagen en die nam het uiteindelijk van me aan. Hij moest er uiteindelijk ook voor werken, en voor niets gaat de zon op.
Aldaar aangekomen was het geluk met me; een klein busje kwam er net aan met passagiers die in Yogyakarta waren geweest en het zou leeg terug gaan.
Na het nodige heen en weer gepraat en gepingel, was de chauffeur bereidt mij mee terug te nemen naar Yogyakarta.
Onderweg pikte de chauffeur nog een paar reizigers op, waar ik geen bezwaar tegen had en zat lekker voorin naast hem met een goed zicht op de omgeving.
Het was in de avond toen ik bij het Guest House werd afgezet. Na me eerst was opgefrist te hebben met een koud biertje op mijn waranda voor de kamer, terug gekeken op dit bezoek aan Ajibarang en de zeer fijne gastvrije ontvangst. Ik had mijn belofte ingelost en weer vrienden gemaakt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten