vrijdag 30 september 2022

WEST-JAVA. JAKARTA EN OMGEVING. (DEEL 2)

 

        JAKARTA TOEN NOG DE 

HOOFDSTAD VAN DE REPUBLIEK

                   INDONESIË.

                                       DEEL 2.




Bij mijn terugkeer in Jakarta, moest ik het de eerste twee dagen zonder mijn vaste fietstaxi doen. Ik had de goede man wel verteld dat ik voor enige tijd weg zou zijn, maar niet wanneer ik terug zou komen.
Maar zelfs in aan stad als Jakarta werkt de Tam-tam beter dan je zou verwachten, en zo stond hij op de derde ochtend weer op me te wachten, met een brede glimlach en weer dezelfde verhalen.

MUSEUM BAHARI (MARITIEM MUSEUM).

Intussen was ik weer eens teruggekeerd naar Sunda Kelapa wat in de volksmond ook wel Pasar Ikan wordt genoemd. Het is goed dat te weten, daar er ook een straatnaam is met de naam Sunda Kelapa, welke in het geheel, niet in de buurt van de oude haven is gelegen. Zodoende maar een stadswegenkaart aangeschaft, ook omdat sommige taxichauffeurs de gewoonte hebben niet rechtstreeks te rijden, maar via een omweg, wat hun meer geld in de kassa brengt.

De vismarkt begint al om 04.00 uur in de ochtend, en zal je er dan ook weinig toeristen vinden.
Zo bracht ik dan enige uren door in de oude haven met het kijken naar het laden en lossen van de Pinisi-scheepjes, allemaal enigszins schuin tegen de kade afgemeerd met de boegspriet uitstekend over de kaden. Prachtige, goed onderhouden scheepjes, waarvan het model in de eeuwen niet is veranderd, alleen dat zij een motor hebben gekregen als noodvoortstuwing.

Het Museum Bahari (Maritiem Museum) is gelegen in het oude havengebied Sunda Kelapa, in het dorpje Penjarinngan, op loopafstand van de haven.
Het museum is gevestigd in de oude voormalige VOC pakhuizen, welke geheel in oude stijl zijn gerenoveerd.
Deze pakhuizen weren gebouwd naast de rivier de Ciliwang, de belangrijkste rivier van Jakarta. De pakhuizen zijn verdeeld in twee delen: de Westzijdse Pakhuizen of "pakhuizen van de westelijke oever", gebouwd tussen 1652-1771, en de Oostzijdse Pakhuizen of "pakhuizen van de oostelijke oever".
Het westelijke pakhuis bestaat uit vier bouweenheden, waarvan er nu drie in gebruik zijn voor het museum.
Het museum toont modellen van vissersboten en andere maritieme voorwerpen uit verschillende delen van Indonesië. Het museum stelt ook de beroemde Pinisi-schoeners van de Bugis-bevolking van Zuid-Sulawesi tentoon, die momenteel de laatste zeegaande zeilvloten ter wereld vormen.


De oostelijke pakhuizen werden vroeger gebruikt om kruiden zoals nootmuskaat en peper in te bewaren. Ook koffie, thee en katoen doek werden hier opgeslagen voordat ze naar verschillende havens in Azië en Europa werden verscheept.
Een deel van de pakhuizen is eind 17e eeuw herbouwd om meer ruimte te creëren tussen de stadsmuur en de pakhuizen. Boven sommige deuren van het museum staan verschillende data op stenen afgebeeld, die waarschijnlijk verwijzen naar de jaren waarin reparaties, uitbreidingen of toevoegingen aan de pakhuizen werden uitgevoerd.

SYAHBADAR-TOREN.


Aan de oever van de rivier Ciliwang op een deel van het voormalige bastion Culemborg staat de Syahbadar-toren.
De toren bevindt zich op de Jalan Vismarkt en werd omstreeks 1839 gebouwd als een verdedigingstoren van het Bastion Culemborg, welk in 1645 werd gebouwd.
Het was meer een uitkijktoren dan een vestingwerk, ter controle van de haveningang en het komen en verlaten van schepen van en naar zee, die goederen kwamen laden of lossen in Sunda Kelapa. De toren was in die tijd het hoogste gebouw van Batavia en de top was te bereiken via een trap met 77 treden. Onderin de toren was vroeger een gevangenis voor de zeelieden die de wet hadden overtreden.
Er zouden vroeger tunnels hebben gelopen van de toren naar het fort Frederik Hendrik, maar voor de veiligheid is hiervan de ingang afgesloten.
Het gebouw van meer dan 200 jaar oud heeft een hoogte van 36 meter en een basis van 4 bij 8 meter. Daar te toren in het verloop der jaren iets is gekanteld, heeft deze de bijnaam "De scheve toren" gekregen.

JAKARTA - BANDUNG V/V PER TREIN.

Tijdens een gesprek gedurende 'Happy Hour', zei iemand tegen me, dat ik eens met de stoptrein van Jakarta Kota naar Bandung v/v moest reizen.
Niet speciaal voor de stad Bandung, maar een rit over smalle bruggen en over diepe ravijnen.
Gewoon een retour om eens de ervaring op te doen, te reizen met een lokale trein. Iets wat je in Holland nooit zal meemaken. Maar we laten je niet alleen gaan, en je zal later begrijpen waarom.

Zo reisden we naar het treinstation Jakarta-Kota, het begin- en eindpunt van een groot aantal spoorlijnen.
Op weg naar het station passeerden we een onbewaakte spoorovergang, waar de woningen bijna op de rail stonden gebouwd. Toen dan de trein passeerde onder veel getoeter, zag ik het lokale reisfenomeen, het 'rail-surfen'. Daar de trein door zo'n wijk zeer langzaam moet rijden, springen er zwartrijders van de trein en weer anderen op de trein. Als apen hangen ze buiten aan de wagons, zich vast houdend aan alles wat maar grip heeft. 

Buiten het station stonden allerlei soorten vervoers- middelen gereed om de passagiers te vervoeren.
Aan een zijde van het plein staan allemaal kraampjes met levensmiddelen en andere materialen en werd ik regelmatig aan mijn hemd getrokken om wat te kopen.
Ook eenmaal binnen werd ik belaagd door de nodige handelaren, terwijl de kaartjes voor de reis werden gekocht.
Het was dringen door een mensen massa om op het juiste perron terecht te komen. Geen beurs in je kontzak, maar in je broekzak en je hand er op , en met de andere hand je camera goed vasthoudend, was de goede raad.

We hadden kaartjes voor de eerste klas wagon en konden vrij gemakkelijk instappen, maar bij de overige wagons was het een chaotische toestand van mensen die allemaal tegelijkertijd bepakt en bezakt, naar binnen trachten te komen. 
Als je dan alleen al ziet wat er allemaal mee op reis moet, dan valt je mond open. Potten en pannen, opgerolde matrassen en beddengoed en daarbij de nodige etenswaren.
Maar hoe het ook zij, op een zeker moment gaat het fluitje van vertrek en zelfs als de trein langzaam optrekt, tracht men nog steeds aan boord te komen.

Op een tegenover gelegen perron was een trein aan het vertrekken en wat ik toen zag, zou ik nooit in Europa te zien krijgen.
Groepen jongelui hingen half uit de portieren en het meervoud daarvan had plaats gevonden boven op de dak van de wagons.
'Rail surfing', door zwart rijders en vooral studenten die op deze manier geld uit sparen.
Levensgevaarlijk en er vallen dan ook dagelijks doden en gewonden.
Mij werd verteld; dat de spoorwegen hier een eind aan willen maken, door op wagon hoogte een soort schuiver te plaatsen.
Eenmaal onderweg werden we lastig gevallen door handelaren met etenswaren die op een of andere manier de deur tussen de klassen open wisten te krijgen. Even later een groep muziekkanten die natuurlijk op geld uit waren. Zonder meer een circus.

Bij het naderen van een conducteur voor het controleren van de plaatsbewijzen, ontstond er een ware volksverhuizing door de coupes. Eenmaal bij de eerste stops buiten Jakarta, verdwenen ook de meeste van de deze 'rail surfers' , die in de daar gelegen dorpen woonden. 
Smalle meters hoge bruggen, waarvan de bogen naar beneden waren aangebracht, en zonder enig hekwerk, en die grotendeels nog uit de koloniale periode bestaan, overbrugden de diepe ravijnen.


Diep in het ravijn een rivier met modder kleurig water en terrassen voor de rijstcultuur op en berghelling. Dan weer een rivier tussen twee beboste berghellingen of een laagland tussen twee hoge bergen. Het uitzicht tijdens de reis was zonder meer geweldig.
In Bandung een late lunch gebruikt en weer terug naar Jakarta. Het was op de terugrit een stuk minder druk, daar er in Bandung een scherpe controle was op zwartrijders door spoorwegambtenaren en politie.
Zo wordt een mens weer een ervaring rijker.
(Tegenwoordig is er een verbinding tussen Jakarta en Bandung via een hoge snelheidslijn, over viaducten en door tunnels.)

ZEILTOCHT NAAR PULAU SEPA.

Er zijn van die dagen, dat onverwachts de meest vreemde mensen leert kennen. Zo was dat ook tijdens een 'Happy Hour' in de bar van Hotel Indonesia. Aan een tafeltje naast ons zaten een paar mensen, waarvan er twee een taaltje spraken dat op Belgisch leek. En hoe het ook was, we raakten met elkaar in gesprek en het bleek een Zuid-Afrikaan te zijn en een Duitser die dat taaltje ook sprak, en regelmatig overgingen in het Frans vanwege de derde persoon.
Het bleek dat ze met een zeiljacht vanuit  Durban waren vertrokken en de Indische Oceaan waren overgestoken naar Jakarta. Ze waren van plan om een soort zeilcruise te beginnen op de Duizend Eilanden.
Zo hoorde ik van het probleem, dat de Duitser het voorgezien hield en naar huis wenste te gaan en dat de eigenaar (Hans) nu iemand zocht die wat van zeilen en navigatie wist. De Fransman (Marc) was zogezegd purser en manusje van alles.
Het bleek dat ze voor het komende weekeinde reeds een reis gepland hadden met als passagiers twee Engelsen en een Amerikaans echtpaar, maar zonder derde man mochten ze niet uitvaren.
Na het nodige heen en weer gepraat bood ik me aan als de derde man, onder de voorwaarde dat een van mijn goede kennissen gratis mocht meevaren, als ik geen betaling zou vragen. We sloten de overeenkomst af met een paar goed gevulde glazen en proosten op een behouden vaart Tanjung Priok - Pulau Sepa v/v.

Het was in de haven van Tanjung Priok even zoeken naar de ligplaats van de "MBAMBA" zoals het zeilschip gedoopt was.
Het was intussen al donker geworden en om 20.30 uur stapten we aan boord, en voeren om 21.00 uur op de motor de haven uit. Een maal op volle zee werden de zeilen gehesen en kregen we de kans om onderling kennis te maken, onder het genot van wijntjes en snacks die geserveerd werden door de Fransman Marc, die ook goed kon koken.
Het was een prachtige nacht en het boegwater lichte prachtig op door het fluor in het zeewater.

Ik had de eerste wacht tot middennacht en genoot ervan om aan het roer te staan en de kompaskoers aan te houden. Het zachte slingeren van het schip door de deining deed me die nacht goed inslapen.


Om vijf uur de volgende ochtend opgestaan en het roer van de schipper (Hans) overgenomen terwijl de zon langzaam opkwam en we kleine eilanden passeerden. 
Na het passeren van het eilandje Pulau Belanda nam Hans het roer weer over, daar we tussen diverse koraalriffen door moesten varen.
We hadden een voorspoedige vaart gehad en meerden om 09.00 uur af aan het steiger te Pulau Sepa.
Op het eiland stond een klein restaurant en enige logementen die te huur waren en we genoten van een goed ontbijt in het restaurant.
Na het ontbijt splitste de groep zich op\in zonnebaders, zwemmers en wandelaars. We maakten eerst een strandwandeling om het kleine eiland dat maar één meter boven de zeespiegel uitstak en een prachtig wit strand had.
Terug gekomen bij het steiger huurden we snorkelapparatuur om tussen het koraal dat het eilandje omringde te genieten van de duizenden prachtig gekleurde vissen en diverse weekdieren.



Rond 16.30 uur huurden we een een bootje van een visser en maakten een tocht tussen de riffen en naar een zandplaat, waar we ons bezig hielden met het verzamelen van prachtige schelpen.
We genoten op de zandplaat van een prachtige zonsondergang, waarna we terugkeerden naar het eilandje, waar we na ons gewassen te hebben gezamenlijk genoten van een goed diner onder de palmen.
Zittend op een stuk drijfhout genoten we van de opkomst van de maan, het gezang van de krekels en de tropennacht. Op zo'n moment vraag je je zelf af wat voor weer het is in Nederland, dat het daar koud zou zijn was ik zeker van.


(Schelpen zoeken op een zandplaat bij eb; Mangroven op een zandplaat; Langzaam zakt de zon boven de Indische Oceaan; Ons vissersbootje.)

De volgende ochtend was iedereen vroeg opgestaan en na een stevig scheepsontbijt, door Marc klaargemaakt, maakten het schip zeilklaar om terug te keren naar Tanjung Priok.
In het begin hing er een lichte nevel over het water en er stond bijna geen wind, en zodoende voeren we alleen met het grootzeil en de motor. het was een prachtige tocht langs de oostzijde van de eilanden groep. Ook het middagmaal dat Marc klaar maakte smaakte goed.
Later in de middag kregen we meer wind en stopten de motor en werd de fok gehesen. Hans had met het roer weer overgeven en ging een uurtje slapen voor het laatste deel van de de reis, maar was weer snel aan dek toen de wind begon toe te nemen.
Het was stevig aanpakken bij het verwisselen van de zeilen, de fok werd binnen gehaald en de spinaker gehesen. Het echte zeilen begon.
Ik bleef nog een tijdje aan het roer terwijl Hans in het vooronder dook en daar met een paar flessen Kaapse wijn uit te voorschijn kwam. Hij opende de flessen ter ere van een goede, gezellige en vriendschappelijke vaart, en we lieten het ons goed smaken.
Hans nam weer het roer over en het was 21.00 uur toen we de haven van Tanjung Priok binnen voeren en afmeerden.

Na het afmeren hielpen we Hans en Marc met het klaren van de zeilen en het opruimen van het schip. We dachten daarna alleen naar huis te gaan, maar Hans en Marc stonden er op om gezamenlijk nog een borreltje te gaan drinken, en reden zo met een taxi naar de stad. Zij waren ons dankbaar voor de hulp op deze zeiltocht en wij hun voor de kans die we hadden gehad dit mee te mogen maken.


Het was enige maanden later dat ik via de post een briefje kreeg van Hans, met de mededeling dat hij nu officieel een chartering bedrijf had gevestigd met kantoor in Jakarta. Mocht ik nog zin hebben in een vaart, dan was ik welkom.

(Ook Sepa eiland is tegenwoordig omgetoverd tot een resort met meerdere steigers in zee en daarop gebouwd huisjes die te huren zijn. Hierdoor is het massa toerisme ook toegenomen.)


                                      Zie vervolg: JAKARTA EN OMGEVING. (DEEL 3)







Geen opmerkingen:

Een reactie posten