zondag 18 september 2022

AMBON EN SAPARUA. MOLUKKEN.

 

     ZUID-MOLUKKEN 

    EEN VOLK DAT EEN 

    EIGEN STAAT WENST.



Het besluit om van Sulawesi door te reizen naar de Ambon een van de eilanden van de Molukken kwam onverwachts. Mijn reisgezel vertelde dat hij enige tijd geleden een uitnodiging had gekregen van een vrouwelijke medewerkster van een bedrijf waar ze gezamenlijk voor hadden gewerkt. Het was dus niet terug reizen naar Denpasar, maar een ticket boeken naar Ambon. We werden aangeraden hier geld te pinnen, daar het lokaal om Ambon vaak niet mogelijk was.

DE MOLUKKEN.

De Molukken gelegen in de wateren tussen de Banda Zee en de stille Oceaan, en ten westen van Nieuw Guinea, is een eilanden groep die verdeeld is in twee provincies; de Molukken (Maluka Sealtan) of de Zuidelijke Molukken en de Noordelijke Molukken (Maluku Utara).
De eilanden groep bestaat uit de volgende delen:
- in het noorden in de provincie Noord-Molukken: de eilanden Halmahera, Ternate en de Batjaneilanden.
- in het midden; van de provincie Noord-Molukken: de eilanden Obi en Soela-groep.
- in het zuiden in de provincie Zuid-Molukken: Ceram, Buru, Ambon, Saparua en de Lease-eilanden.
- in het zuiden van de Bandazee, in de provincie Zuid-Molukken: Kei-, Aru, Tanibar-, Banda-, Babar- en de Zuidwestereilanden. 

De naam van de eilanden, die wij later de naam 'Specerij eilanden' gaven was niet altijd duidelijk, waar deze vandaan kwam. men ging er vanuit dat de naam is afgeleid uit het Arabisch van Jazirat al-muluk, wat 'Eiland de Koningen' betekend. Maar in een gedicht uit de 14e eeuw, het Majapahitisch gedicht, de Nagarakretagame, die daarmee voorafging aan de komst van de islam en daarmee Arabische taalinvloeden in de Molukken aan het einde van de 15e eeuw, beweren andere bronnen dat de naam uit een lokale taal komt en "het hoofd van de stier" of  "het hoofd van iets groots" betekent.
Historisch gezien verwijst de term Molukken alleen naar de vier koninklijke centra in de Noord-Molukken, namelijk Ternate, Tidore, Batjan en de stadsstaat Jailolo op Halmera. Er was een soort statenbond van deze vier eilanden in de 14e eeuw, met de naam "Vier Bergen van de Molukken".
Kaarten en geschriften van de Verenigde Oostindische Compagnie uit de 17e en 18e eeuw behandelen de Banda-eilanden, Ambon, Seram en de Kei-eilanden nog steeds als van de Molukken te onderscheiden eilandengroepen.
Een feit is zeker, dat deze eilanden lagen in de handelsroute tussen China en India, wat is bewezen door de vondst van munten. Vanwege de specerijen van de eilanden werd menig zeeslag geleverd tussen de overheersers, maar ook door de overheersers onderling; De Hollanders, Engelsen, Portugezen en Spanjaarden. Het waren de Hollanders die op de eilanden forten bouwden, om hun haveningangen te beveiligen.

AMBON EN SAPARUA.

Het eiland Ambon behoort tot de provincie Zuid-Molukken en bestaat uit twee schiereilanden, verbonden door een landengte bij de stad Paso.
het noordelijke deel van het eiland is groten dan het zuidelijke deel.
Het eiland heeft een lange geschiedenis achter de rug wat betreft de koloniale overheersers, Portugezen, Spanjaarden en uiteindelijk de Hollanders.


Ambon eiland kent twee hoge bergen, de Wawani met een hoogte van 1.100 meter en de Salahutu met een hoogte van 1.225 meter. Het is het tweede grootste eiland ven de Zuidelijke-Molukken.
De hoofdstad heet ook Ambon (Kota Ambon). Ooit waren nootmuskaat en kruidnagel de belangrijkste exportproducten. Tegenwoordig zijn de belangrijkste gewassen Cassave en sago, verder broodvruchten, suikerriet, koffie, cacao, peper en katoen. 

Terug naar 1990. Onze vlucht van Ujung Padang naar Ambon verliep rustig met helder weer en een prachtig zicht op de eilanden die beneden ons voorbij schoven, gelegen in het helder blauwe water van de  Banda Zee.
Het was even wachten eer we een taxi konden krijgen naar Kota Ambon, alwaar we een kamer in het Ambonia Hotel trachten te krijgen.
Om in Kota Ambon te komen, moesten we rond de baai rijden, maar onze chauffeur sloeg bij Waiame af om de veerboot te nemen naar Galala. Iets waar hij zeker aan verdiende op de vaste rit prijs.
Tijdens de rit door de stad viel het ons op hoe schoon alles was, overal keurige voerpaden en groen beplanting.
Aangekomen in het hotel een kamer verkregen en getracht de vriendin van mijn reisgezel te bereiken. Dit lukte en spraken af elkaar later in de hotel bar te ontmoeten.
Na ons wat te hebben opgefrist de stad ingelopen en kragen van de receptie de waarschuwing goed op onze spullen te letten, daar groepen jongeren de neiging hadden ruzie te zoeken met buitenlanders en ze te bestelen. Veel viel er niet te zien, en terug in hotel zat de vriendin, Rena was haar naam, op ons te wachten. Daar de twee elkaar jaren niet hadden gezien, kletsten ze elkaar de oren van het hoofd, en lachten wat af. gelukkig sprak ze ook goed Engels. Gingen die avond in een Rena aanbevolen restaurantje wat eten en de smaak was goed. Die nacht viel de regen met bakken uit de hemel en hoopten we, dat het overdag niet zo zou zijn tijdens ons verblijf op Ambon. 

Het regende nog steeds toen we opstonden deze ochtend, maar tijdens een goed ontbijt klaarde het op, maar het bleef bewolkt. Rena belde ons op, om haar tegen lunchtijd te ontmoeten, daar zij vrij had genomen om ons de komende dagen wat van het eiland te laten zien. Iets wat we zeer waardeerden.

We namen zelf die ochtend de bus naar de Gealieerde Miliataire Militaire Begraafplaats alwaar, Australische, Nieuw Zeelandse, Engelse en Nederlandse militairen lagen begraven, die sneuvelden in de strijd tegen de Japanners in 1943/44 voor de vrijheid van Indonesië.
Het zag er allemaal prachtig schoon en onderhouden uit en we namen de gepaste stilte in acht. Je werd nog stiller bij het lezen van al deze jeugdige leeftijden op de grafstenen, terwijl je je zelf kon af vragen of de wereld nu echt niets heeft geleerd in al die jaren na de Tweede Wereldoorlog.
Helaas bleef het niet echt droog en viel er een miezerige regen uit de lucht. Even verder lag de militaire begraafplaats voor de 'Helden van Indonesië' , die sneuvelden tijdens het neerdrukken van de Molukse Revolutie in 1950. Het was een slecht onderhouden zooitje en met gratie mochten we het terrein betreden, maar geen foto's maken en de oppasser bleef constant bij ons.


Het begon intussen behoorlijk te regenen en namen de bus terug naar het hotel, waar Rene op ons zat te wachten. Zo kon niet blijven voor de lunch en kreeg die middag geen vrij door drukte op het werk, maar zou de zondag tot onze beschikking staan.
Intussen was het stralend weer geworden en ze stelde ons voor om naar het strand te gaan en legde ons uit hoe daar te komen. Zogezegd zo gedaan.
Het strand van Latahalat, was niet al te breed, maar het water was er helder en verkoelend, maar lag vol met aangespoelde troep vanuit de zee. Zowel de heen- als de terug reis naar en van het strand deden we met lokaal vervoer, waarin ik dubbel gevouwen zat.
Terug in Kota Ambon even de overdekte markt bezocht en op zoek gegaan naar een winkel waar ze nog Abonnees weefwerk verkochten. Na veel zoeken vonden we in een winkel één exemplaar , maar konden het niet eens worden over te betaling.
We zouden Rena hier maar eens op los laten. Een ding was zeker, dat het oude handweefwerk zo goed als niet meer door de bevolking uitgevoerd werd. Allen was made in China of Taiwan.
Na een laat hapje eten met Rena terug naar het hotel, een afzakkertje  in bar met goede muziek, waar we nog een uurtje bleven zitten en toen naar bed voor een goede nachtrust.




We werden deze ochtend bij het ontbijt begroet door een stralende zon en een nog meer stralende Rena.
het beloofde een mooie dag te worden. Rena had vervoer voor deze dag geregeld tegen een vast bedrag ongeacht de afstand, maar deze kwam tot onze stomme verbazing niet opdagen. Het bleek dat zijn auto de vorige avond de geest had gegeven wat we vernamen van een collega van hem, die bereidt was tegen dezelfde voorwaarden ons deze dag te rijden. Met behulp van het openbaar vervoer was het niet mogelijk iets van het eiland te zien. We begonnen onze tocht op het zuidelijke schiereiland van Ambon, leitimer genaamd.
We reden eerst via de plaatsjes Amahusu en Eman Latu naar het strand bij Latuhalat, waar we wat gebruikten en reden dezelfde weg terug naar Kota Ambon. Het was dezelfde weg die we de vorige dag hadden afgelegd naar het strand, maar deze keer zagen we er veel meer van. Tijdens de rit en de korte lunch bij het strand, kwam zo ter sprake, wat we de komende dagen verder zouden gaan doen, en zo rees het idee om ook nog naar het eiland Saparua te gaan, en wel de volgende dag.

We reden nu via kleine plaatsjes rond de Baai van Ambon, naar het grootste gedeelte van het eiland, wat Leihitu genoemd word. Bij Nania sloegen we af naar de noordkust van het eiland, waarna we naar via Wakai naar Hila reden.


In Hila staat het oudste Christelijke kerkje van Ambon en misschien wel van heel Indonesië. 
Het werd in het jaar 1780 door een Nederlandse handelsman gebouwd, Bernardus van Pleuren.
Het kerkje is heden ten dagen nog steeds in gebruik door de bevolking van het stadje en zag er goed onderhouden uit.
Helaas konden we binnen niet kijken.



Ook bezichtigden we bij Hila, de resten van het eens machtige VOC fort Amsterdam dat dateert uit 1639. Het fort werd gebouwd ter bescherming van de Baai van Hila.


Het was zonde te zien dat zo'n brok VOC geschiedenis volledig in verval was geraakt en totaal verwaarloosd.

Rena vertelde ons, dat er plannen waren om het fort (benteng) weer in oude glorie te restaureren, maar het probleem waren de kosten.
Uiteindelijk heeft de regering er toch geld in gestoken en het resultaat mag er heden best zijn.

Op het eiland had in het verleden nog een VOC fort gestaan, Ford Victoria, maar dat werd in 1754 bij een vulkaan uitbarsting verwoest.

Onderweg stopten we bij twee mannen die bezig waren sago te produceren uit de sagopalm, wat een zeer zware en tijdrovende arbeid is. Van dit meel wordt onder andere door de lokale bevolking brood gebakken.


Sago is een zetmeel dat wordt gewonnen uit het merg, of sponsachtige kernweefsel van verschillende tropische palmstelen, vooral die van Metroxylon sagu. Het is een belangrijk hoofdvoedsel voor de laaglandvolkeren van de Molukken en Nieuw Guinea, waar het sasak, rabia en sagu wordt genoemd.

Na Hila reden we naar de oostzijde van het eiland, naar het plaatsje Waai en Liang. In Waai bezochten we een klaar heldere bron en in de onderaardse grot waaruit het water omhoog borrelde. Hierin leeft een enorme aal, die door de moslimbevolking als heilig beschouwd wordt. Tegen een kleine betaling lokte een van de bewoners de meters lange en arm dikke aal uit zijn hol en voerde het beest rauwe eieren.



Ook andere vissoorten kon je in het klaar heldere water zien zwemmen. De waterstroom werd verder op gebruikt om de was in te doen, badplaats en weer verder als toilet, eer zij de zee instroomde.

In Liang eindigde de weg aan een zeer druk bezocht strand en daar we helaas geen badkleding bij ons hadden, bleef het maar bij pootje baden. Rena vertelde ons alles over het eiland, en we hadden geen betere gids kunnen wensen.
Tegen de avond keerden we terug in Kota Ambon. Troffen elkaar later weer in de bar van het hotel om daarna gezamenlijk uit eten te gaan. Tijden de maaltijd vroeg Rena naar onze mening over ons bezoek aan het eiland, en we moesten toegeven dat het ons toch wel tegen was gevallen. Alles gaf een verwaarloosde indruk, vooral de specerijen cultuur waar eens het eiland zo beroemd om was geworden, verder de gehele dag niets doende en rondhangende jeugd met RMS-vlaggen, terwijl er in onze ogen genoeg te doen was en te verbeteren Het is triest dat ze werkkrachten uit Nieuw-Guinea moeten aantrekken. Maar helaas was het zo.
Een gedeelte van onze bagage pakten we die avond in en gaven die bij Rena in bewaring, zodat we het niet allemaal mee moesten nemen naar Saparua de volgende dag. Al met al was het toch een mooie en leerzame dag geweest. Vroeg naar bed, daar morgen ook vroeg op.



De ochtend van vertrek naar Saparua regende het behoorlijk en waren bij dat we onze regenkleding mee hadden genomen. Zodoende bleef het beperkt tot een paar vochtige voeten eer we met een busje onderweg waren naar Tuleha, vanwaar de veerboot naar Saparua vertrekt. Maar in het busje bleef ik ook niet al te droog, daar precies waar in zat, het dak lekte en er een gat on de bodem zat, waardoor het water van de weg omhoog naar binnen spatte. In de stromende regen bereikten we het aanlegsteiger en kochten er twee doorweekte kaartjes voor de overtocht. Eenmaal door en door nat aan boord te zijn gekomen, brak de zon door die de natte troep snel deed opdrogen.

SAPARUA.

Het eiland Saparua behoort tot de Zuidelijke-Molukken en tot de Lease-eilanden. Het eiland heeft een oppervlakte van 144 km² en het hoogste punt ia 331 meter. Het eiland had vroeger de naam Honimoa.
De hoofdstad is Saparua-stad

Het was een prachtige boottocht langs de kust en het water was zo helder, dat je de koraalbodem kon zien.
De overige passagiers waren beladen met de meest uiteen lopenede bagage aan boord gekomen, wat een schouwspel op zich zelf was.
het waren etenswaren en andere producten en veel gebruiksvoorwerpen die op Saparua niet te krijgen zijn. Het was privé gebruik of voor de handel.
Een maal aangekomen in plaats Haria, wisten we een plaats te bemachtigen in een overvol busje, wat ons naar de busterminal bracht, via erg smalle wegen, bij Saparua-stad.
We hadden op Ambon het adres gekregen van Tanta Sien Pieterszoon die een logement had en gingen daar met de fietstaxi van af de busterminal naar toe. We werden door mevrouw Sien zelf verwelkomt, die zeer goed Nederlands sprak, en op dat moment had ze geen gasten en konden zodoende kiezen uit twee kamers. Spoedig zaten we dan aan de koffie met eigen gebakken koek, en vertelde Sien ons over de bezienswaardigheden van het H-vormige eiland, waarbij ze voor een kaartje schetste ter verduidelijking.
Even de straat uitlopen lag het Fort Duurstede uit de koloniale VOC periode. Het werd gebouwd in de 17e eeuw en beschermde de veilige ankerplaats, met een diepte van 12 vadems, bij het dorp Saparoea


Het fort was in de jaren goed gerestaureerd en op de enorme binnenplaats was men nog steeds aan het werk. Het weer was zeer wisselvallig van lichte tot zware bewolking, met zo nu en dan een zonnestraaltje. We maakten een wandeling over het strand onder aan het fort.
Na de lunch wandeleden we naar de busstop en reden in een minibusje naar het plaatsje Ouw. WE passeerden enige kleine dorpjes toen we de baai rond reden en dit waren puur Christelijke of Moslim gemeenschappen, maar hielpen elkaar met de bouw van hun kerk of moskee. Er was wel duidelijk een wedijver wie het grootste godshuis neerzette, en zo stonden er dan enorme gebouwen in dorpjes met nog geen 500 inwoners.


In  het plaatsje Ouw bezochten we eerst een woning, waar een vrouw buiten op het erf, hoofzakelijk vormen maakte die gebruikt werden voor het bakken van sagobrood en liet ons zien hoe het allemaal in zijn werk ging. Het was een zeer tijdrovende bezigheid.  Niemand scheen er haast te hebben.
Bij een andere woning werden speciale potten om in- en oventjes om op te koken gemaakt, en zo had ieder zijn eigen product, en was er in principe geen concurrentie.
De bruin gekleurde klei werd uit kleiputten in het woud gehaald en evenzo het fijne zand. Het modelleren ging geheel met de hand en zo klopte men langzaam de vorm van de kruik of de pot. het glad maken gebeurde met een stuk schelp en het polijsten met een schil van de mango vrucht.

Na het drogen in de openlucht werden ze 'hard' gebakken in een vuurtje van bladeren van de kokospalm.
Door de olieachtige substantie die in de brandstof zat, kregen de potten een wat donkere kleur en wat glans.
Ik had graag zo'n speciale rijst-stoompot gekocht, maar die in voorraad was was gebarsten, dus ging de koop niet door. Dan maar wat kleine potjes gekocht als aandenken, waarmee we de jongen gelukkig maakten.


In de middag keerden we terug bij ons logement en besloten na de thee te gaan zwemmen. Het was laag tij en in de achtergebleven waterpoelen zagen we de nodige schelpdieren en tropisch waterleven.
De golven van de zee hadden hele groten uit de oever geslagen waarin door het plafond heen de wortels van de mangroven heen groeiden, maar de grot ingaan durfden we niet aan daar het tij aan het keren was. Dus terug naar het strand en lekker zwemmen. Mijn reisgezel vluchtte opeens gillend uit het water het strand op omdat hij een enorme zeeslang zou hebben gezien die op hem af kwam zwemmen. 
Ik moest er om lachen en zei dat hij spoken had gezien, want ik zag bij nadere inspectie niets vreemds.
Later hoorden we, dat er weldegelijk zeeslangen in het water voorkwamen.

Intussen was er een nieuwe gast in het logement aangekomen, een Nederlandse heer op leeftijd, die zich gelijk aan ons vast klitte. Zodoende besloten we na het avondeten het stadje in te lopen op zoek naar een flesje bier, wat we met behulp van de jeugd wisten te vinden, en het was nog ijskoud ook.
Nog een extra flesje meegenomen voor in het logement op de waranda leeg te maken, en besloten toen ook; dat we het hier wel hadden gezien en terug zouden keren naar Ambon de volgende dag. De zeewind zorgde voor een prettige koele tropische nacht, wat heerlijk slapen was.


Voor de lokale gewoonten stonden we deze ochtend laat op. Onze bagage ingepakt en onze rekening betaald en afscheid genomen van Tante Sien. Naar de bus-stop gewandeld om de bus naar Haria te nemen, alwaar we op de boot naar Ambon stapten.
Tijdens het wachten op de ferry keken we naar het het lossen van enige waterbuffels vanaf een klein vrachtschip. Ze werden de zee ingeduwd vanaf het laagste dek en met een touw om hun kop met een motorprauw naar de oever vervoerd. Arme dieren, maar ze waren wel schoon bij aankomst.


Het aan boord gaan van de ferry was net zo chaotisch als op de heenreis, mensen met de meest uiteenlopende soorten lading.
Het meest viel ons een rijzige vrouw op, met op haar hoofd een mand vol met kammen bananen. Er waren drie man voor nodig deze van haar hoofd te tillen en op dek te zetten, en zo kwam ze nog eens terug met een paar ladingen vissen.
Ook werd er veel gedroogde vis in manden ingeladen, wat een minder fijne geur verspreide. 



Eenmaal vertrokken van Saparua begon het te regenen, waarbij het onderdeks zo druk werd, dat we maar buiten bleven zitten.
Gelukkig klaarde het niet veel later op en brak de zon door, en wij hadden onze zitplaats.
Na onze aankomst op Ambon, was het touwtrekken tussen de buschauffeurs bij wie we in de bus moesten stappen. Dit was voor ons iets totaal vreemds, maar voor de lokale bevolking heel gewoon.
We namen weer een kamer in het Amboina Hotel en lieten Rena weten dat we weer terug waren. 
Eerst het vuil van ons afgewassen en zouden net een biertje nemen, toen Rena er was met onze overige bagage. Het biertje gedronken en samen naar de winkel gegaan, waar we de weefdoek hadden gezien, maar ze hadden geen tweede doek kunnen vinden en dus kochten we het laatste exemplaar, en bij het afrekenen ontdekte ik op de doek een vuile plek, dus was het pingelen om de prijs te laten zakken, wat lukte. Die avond  dineerden we bij Rena thuis, waar we hartelijk werden ontvangen door de familie.
We kregen een echte Ambonese maaltijd voorgezet die met zorg was klaar gemaakt en ons zeer goed smaakte. De tijd ging die avond snel en zo werd het tijd om afscheid te nemen en terug te keren naar ons hotel. Onze bagage klaar gemaakt voor het vertrek de volgende ochtend naar het vliegveld en de vlucht via Ujung Padang naar Denpasar.

Tijdens onze rondreis zagen we een zeer vreemde soort van bananenplant. Over het algemeen hangen de trossen van een bananenplant naar beneden.
Maar deze plant groeide tegen de natuur in, met zijn steel waar de kammen aan zitten recht omhoog.
Niemand kon ons hier een verklaring voor geven, maar het uniek dit te zien.

Een terugblik op deze reis: Het weer had zich niet van de beste kant laten zien, waardoor het geheel misschien minder was tegengevallen, dan wat we ervan hadden verwacht.
De oudere bevolking en de jonge jeugd waren best vriendelijk, maar niet zo spontaan al op Sulawesi of Bali.
De meer oudere jeugd, moest iedere keer maar weer over hun onafhankelijkheid hebben van Jakarta en het uitroepen va de Republik Maluku Selatan, maar werken ho maar!







Geen opmerkingen:

Een reactie posten