VOOR BEPALEN
VAN AFGELEGDE AFSTAND
EN GEVAREN KOERS.
PINKOMPAS.
Het pinkompas, ook penkompas genoemd is een instrument waarmee de gezeilde koers en afgelegde weg grafisch konden worden voorgesteld. Het instrument kwam in gebruik omstreeks het midden van de 16e eeuw. het werd veel gebruikt in de Scandinavische landen maar ook waren ze bekend in Nederland, Duitsland, Italië en Frankrijk.
Ze werden gebruikt tot in de 19e eeuw, in Frankrijk werd ze "Renard "genoemd (vos) verwijzend naar de naïeve slimheid van het hulpmiddel.
Het instrument bestond aanvankelijk uit een ronde houten schijf, waarop de 32 kompasstreken voorzien waren van acht gaatjes, zijnde de acht glazen van een wacht. Een glas van een zandloper duurde een half uur voordat het leeggelopen was, waarop een bel werd geluid, 'het glazen slaan'.
Elk gaatje vertegenwoordigde een half uur.
Na een half uur als de zandloper werd omgedraaid, stak de officier van de wacht een pennetje in het corresponderende gaatje, en bracht zo de kompas koers over op het pinkompas.
De pinnetjes waren gemaakt uit been met de hand en onregelmatig van vorm.
Na afloop van de wacht kon de aldus ontstane beeldgrafiek in schrift worden gebracht in het scheepsjournaal.
Als de koers werd veranderd ging het volgende pennetje in de rij ernaast.
In het onderste deel werd de vaarsnelheid in knopen vastgelegd aan de hand van het log, dit gebeurde elk heel uur.
Na 1600 werd een tweede grafiek bij de ronde schijf gevoegd, gevormd door een aantal horizontale en verticale rijen gaatjes, respectievelijk bedoeld voor het aanduiden van het aantal afgelegde zeemijlen en de tijdstippen van de meting ervan met de log, doorgaans om de twee glazen.
Het pinkompas bleef algemeen in gebruik tot op het einde van de 19e eeuw, in Scandinavië zelfs tot in de 20e eeuw.
Het pinkompas had een afmeting van: lengte 29 cm; breedte 20 cm en een dikte van 2,5 cm.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten