donderdag 3 september 2020

'MEDUSA' FRANS FREGAT.

 

      

       EEN HISTORISCHE TRAGEDIE.



'MEDUSA'.


(Replica van de Medusa voor de film over 'Het vlot van de Medusa', Le radeau la Méduse.)

De ´Medusa´ werd gebouwd door Crucy scheepswerf te Paimboeuf. Haar kiel werd gelegd op 24 juni 1806 en ze werd op 1 juli 1810 te water gelaten. Het schip werd op 26 september 1810 in dienst genomen.
De 'Medusa'was een Pallas-klasse fregat met een waterverplaatsing van 1080 ton.
Het schip had een lengte van 46,93 meter, breedte 11,91 meter en een holte van 5,9 meter.
Haar voortstuwing bedroeg 1950 m² zeil.
De 'Medusa' had een vaste bemanning van 326 koppen.
Haar bewapening bestond uit: nominaal 40 kanonnen, 44 tot 46 pistolen. De scheepsbatterij: 28 18 ponders. Halfdek en vooronder: 8 x 8-ponder lange wapens, 8 x 36 ponder carronades of 12 x 18-ponder carronades.

HAAR LAATSTE TRAGISCHE REIS. 

Na de slag bij Waterloo in 1816, wordt Lodewijk XVIII geïnstalleerd als koning van Frankrijk.
Vanuit Rochefort vertrekt op 17 juni 1816 het fregatschip "Medusa" naar Senegal samen met het korvet 'L'Echo', de brik 'L'Argus' en de fluit 'La Loire", om daar 365 kolonisten aan wat te zetten, waarvan er 240 op de 'Medusa'voeren.
Het bevel was in handen van commandant Chaumareys. De toekomstige gouverneur van Senegal, Schaltz, reist mee, samen met zijn vrouw Reine en hun dochter.
Op deze expeditie ontstaat heel snel een klimaat van verdenking en haat. Spanningen tussen commandant Chaumareys en luitenant Coudein barsten los.
Op 2 juli 1816 liep de 'Medusa´ als gevolg van slechte navigatie van de commandant op de Arguinbank op 20 mijl van Kaap Blanco. De leiding van de reddingsoperatie was slecht georganiseerd.

Naar de ideeën van de aanwezige gouverneur van de kolonie werd een vlot geconstrueerd dat 200 man zou moeten kunnen dragen.
De bevoorrechte passagiers, onder wie Chaumareys, de gouverneur Schmaltz zijn familie, en rest van de opvarenden worden geëvacueerd met behulp van de zes kleine reddingsbootjes om zo naar het land te varen.

HET VLOT.

Het vlot was samengesteld uit rondhouten, aan elkaar verbonden door sjorrings.
Er was een gebrekkige vloer over heen gelegd. Een borstwering was er niet, evenmin een zeil of riemen.
Het vlot was ongeveer 20 meter lang en 7 meter breed.
De bevoorrading was onvoldoende en bestond slechts uit een zak met zeewater doorweekte scheepsbeschuit, zes vaten wijn en twee vaten water.


Uiteindelijk konden slechts 150 personen plaats nemen op het vlot. Een vijftien-tal opvarenden van het schip bleven achter aan boord van de 'Madusa'.

(Het vlot van de 'Medusa' naar een schilderij van Théodore Géricault, in het Louvre te Parijs.)

Het vlot werd aanvankelijk door drie  bootjes gesleept, maar kort daarop opzettelijk achtergelaten.
De achtergebleven bezetting van het vlot wist met noodmiddelen een zeil op te richten, wat van weinig nut bleek te zijn.
De volgende ochtend bleken reeds twintig schipbreukelingen overleden of verdwenen.
De nacht daarop brak muiterij uit, waardoor meer dan 60 opvarenden sneuvelden. De wijn en het water gingen verloren.
De eerste daden van kannibalisme werden de volgende dag gepleegd.
Na vier dagen werden weer twaalf doden geteld, waarvan een lijk als voedsel werd bewaard.
Na een nieuwe vechtpartij bleven de zesde dag nog slechts dertig man over. Daarvan werden 15 zwaar gekwetsten en zieken overboord gezet.
Een schip dat op 17 juli voorbij voer merkte het vlot niet op, maar twee uur later kwam de 'Argus' in zicht die ook op zoek was naar overlevenden. Van de nog vijftien opgepikten mannen overleden er nog zes te Saint-Louis te Senegal.
De sloepen waren veilig aan land gekomen met hun opvarenden. Vier van de op de 'Medusa' achtergebleven bemanningsleden werden eveneens gered. 
Het gehele gebeuren groeide uit tot een historische tragedie.




 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten