NAAM IS AFGELEID VAN
HET WOORD 'VANGST'.
' BOOMIE KETCH'.
De ketch ('kaag' of 'kits') is een tweemastvaartuig waarvan de kortere bezaansmast voor de roerkoning is geplaatst. De hoofdmast van de ketch staat meestal in de zelfde positie als in een sloep.
De boomie ketch had alle kenmerken van dit type, dat in de tweede helft van de 19e eeuw werd gebruikt voor allerlei taken in het zuidoosten van Engeland.
Op vele werven tussen Great Yarmouth in Norfolk en Littelehampton werd de boomie ketch gebouwd.
In essentie een platboomd vaartuig met rechte brede zijden die vanaf de waterlijn uitwaaieren.
De zijzwaarden maakten het vaartuig geschikt voor kustwateren en getijdestromingen.
De constructie van de romp was geheel uitgevoerd in hout. Vermoedelijk omdat veel van de werven waar de boomie ketch werd gebouwd zich eerder hadden beziggehouden met de bouw van kustschoeners, vertoonde het vaartuig elegantere lijnen, bijvoorbeeld aan de boeg en de achtersteven, dan men er gezien zijn alledaagse rol van zou verwachten.
( De niet al te zeewaardige boomie ketch moest het eerder hebben van de kwaliteiten die het beste naar voren kwamen in kust- en ondiepe andere wateren.)
De koopvaart waarmee de boomie ketch meestal geassocieerd wordt, was het transport van steenkool naar Zuid-oost-Engeland vanuit het noordoosten.
Maar van alle markten thuis als de boomie ketch was en omdat de vraag naar beschikbare, niet te grote vaartuigen groot was, werd het type ook wel aangetroffen in afgelegen gebieden als Noorwegen en Spaanse wateren, al waren ze vaker te vinden in Duitsland, Ierland en Nederland.
Ook werden ze wel gebouwd voor Zuid-Amerikaanse reders, waar ze zelfstandig naartoe voeren.
Hoewel over het algemeen dus goed uitgerust voor velerlei taken, had de boomie ketch een manco en dat was het onvermogen om hoog aan de wind te zeilen, een gebrek dat vooral aan het licht kwam bij het tegenstrooms opvaren van riviermondingen.
Door gaffelgeerden aan te brengen die de gaffels moesten beletten te ver naar lij uit te waaieren, werd geprobeerd dit euvel enigszins in te dammen.
Het tijdperk van de boomie ketch kwam ten einde na de de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) toen grote aantallen door stoom aangedreven kustvaartuigen beschikbaar kwamen en de boomie ketch, die met zijn vijfkoppige bemanning betrekkelijk duur was, overbodig maakte.
De laatste van deze interessante vaartuigen die aan de slopershamer wist te ontsnappen en nog lang in de vaart bleef, was de 29 meter lange, in Rye gebouwde Martinet, die in 1941 in Hollesley Bay zonk.
De boomie ketch was een vrachtschip, met een lengte over alles van 31 meter, breedte 7 meter en een diepgang van 2,3 meter.
Zoals het met vele oude vaartuigen is vergaan, zijn ook voor dit type vaartuig liefhebbers die het nabouwen volgens oorspronkelijke tekeningen.
Ze houden met deze scheepjes zeilraces op de Thames onder veel bekijks van het publiek.
Maar van alle markten thuis als de boomie ketch was en omdat de vraag naar beschikbare, niet te grote vaartuigen groot was, werd het type ook wel aangetroffen in afgelegen gebieden als Noorwegen en Spaanse wateren, al waren ze vaker te vinden in Duitsland, Ierland en Nederland.
Ook werden ze wel gebouwd voor Zuid-Amerikaanse reders, waar ze zelfstandig naartoe voeren.
Hoewel over het algemeen dus goed uitgerust voor velerlei taken, had de boomie ketch een manco en dat was het onvermogen om hoog aan de wind te zeilen, een gebrek dat vooral aan het licht kwam bij het tegenstrooms opvaren van riviermondingen.
Door gaffelgeerden aan te brengen die de gaffels moesten beletten te ver naar lij uit te waaieren, werd geprobeerd dit euvel enigszins in te dammen.
Het tijdperk van de boomie ketch kwam ten einde na de de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) toen grote aantallen door stoom aangedreven kustvaartuigen beschikbaar kwamen en de boomie ketch, die met zijn vijfkoppige bemanning betrekkelijk duur was, overbodig maakte.
De laatste van deze interessante vaartuigen die aan de slopershamer wist te ontsnappen en nog lang in de vaart bleef, was de 29 meter lange, in Rye gebouwde Martinet, die in 1941 in Hollesley Bay zonk.
De boomie ketch was een vrachtschip, met een lengte over alles van 31 meter, breedte 7 meter en een diepgang van 2,3 meter.
Zoals het met vele oude vaartuigen is vergaan, zijn ook voor dit type vaartuig liefhebbers die het nabouwen volgens oorspronkelijke tekeningen.
Ze houden met deze scheepjes zeilraces op de Thames onder veel bekijks van het publiek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten