EEN HUIDBOOT.
CORACLE.
Een coracle is een huidboot, in het bijzonder voorkomend in Wales, Schotland en Ierland en werd reeds sinds de oudheid gebruikt. Bepaalde typen worden ook curragh genoemd.
Het is een bijna of geheel rond vaartuig, gemaakt van takken, riet, biezen of botten en aan de buitenkant bedekt met dierenhuiden.
Ze wordt het meest gebezigd voor het vervoer van één of twee personen op ondiepe en rotsachtige rivieren, op meren en moerassen, voor de visserij en de jacht.
Het principe is een korfvormig geraamte, gevlochten uit wilgen- of essentwijgen.
Bij moderne typen gebruikt man ook gezaagd hout of aluminium strippen.
Oorspronkelijk werd het geraamte overtrokken met een osse- of paardenhuid, later met geteerd of gepikt flanel, katoen of zeildoek.
Een doft voor de pagaaier verbindt beide boorden en geeft een dwarsverband.
De meest voorkomende maten zijn:
lengte van 3 voet 10 duim tot 5 voet 8 duim; breedte 3 voet tot 3 voet 4 duim; holte 11 duim tot 1 voet.
Gewicht 9 tot 25 kilo.
Een coracle was zo licht dat ze gemakkelijk door een man gedragen kon worden.
Eem curragh is een huidboot van het soort als de coracle, in het bijzonder gebruikt voor kustvisserij en vervoer van personen op de westkust van Ierland. De boot heeft aan kano-achtige vorm en Julius Ceasar maakte er al melding van in de 1e eeuw v.Chr.
Vermoedelijk kwam men met deze boten al lang voor de Vikingen aan in IJsland.
Ierse monniken gebruikten ze voor hun lange tochten over het noorden van de Atlantische Oceaan.
De meeste typen hebben een bootvorm met ronde U-vormige spantvorm, die naar voren toe stilaan oploopt en kleiner wordt om in een puntig voorschip te eindigen. Het achterschip is bolvormig en loopt op tegen een recht achterdolboord.
Het geraamte bestond vroeger uit twijgen van wilgen- of essenhout, later uit gezaagde latten.
Er was een houten dolboord aangebracht voor het opleggen van riemen.
Het geraamte was overtrokken met twee lagen geteerd katoen.
Het vaartuig is voorzien van losse of vaste roeibanken en biedt afhankelijk van de grote plaats aan twee tot zes personen.
Enkele soorten zijn geschikt voor het voeren van een loggerzeil en één of twee zwaarden.
De afmetingen zijn: lengte 16 tot 18 voet; breedte 2 voet 6 duim tot 3 voet.
De curragh werd in 1907 nog ingezet bij het redden van de bemanning van het Franse schip 'Leon XIII', dat voor de kust van Quilty in Ierland op een rif was gelopen in een zware storm.
Ondanks het slechte weer kozen de lokale vissers met hun curragh's zee en brachten 13 van de 22 opvarenden veilig aan wal. De overige opvarenden werden gered door het Britse marineschip 'HMS Arrogant'.
Beide typen scheepjes zijn tegenwoordig nog populair onder de lokale bevolking om te bouwen en mee te varen.
Het is een bijna of geheel rond vaartuig, gemaakt van takken, riet, biezen of botten en aan de buitenkant bedekt met dierenhuiden.
Ze wordt het meest gebezigd voor het vervoer van één of twee personen op ondiepe en rotsachtige rivieren, op meren en moerassen, voor de visserij en de jacht.
Het principe is een korfvormig geraamte, gevlochten uit wilgen- of essentwijgen.
Bij moderne typen gebruikt man ook gezaagd hout of aluminium strippen.
Oorspronkelijk werd het geraamte overtrokken met een osse- of paardenhuid, later met geteerd of gepikt flanel, katoen of zeildoek.
Een doft voor de pagaaier verbindt beide boorden en geeft een dwarsverband.
De meest voorkomende maten zijn:
lengte van 3 voet 10 duim tot 5 voet 8 duim; breedte 3 voet tot 3 voet 4 duim; holte 11 duim tot 1 voet.
Gewicht 9 tot 25 kilo.
Een coracle was zo licht dat ze gemakkelijk door een man gedragen kon worden.
CURRAGH.
Vermoedelijk kwam men met deze boten al lang voor de Vikingen aan in IJsland.
Ierse monniken gebruikten ze voor hun lange tochten over het noorden van de Atlantische Oceaan.
De meeste typen hebben een bootvorm met ronde U-vormige spantvorm, die naar voren toe stilaan oploopt en kleiner wordt om in een puntig voorschip te eindigen. Het achterschip is bolvormig en loopt op tegen een recht achterdolboord.
Het geraamte bestond vroeger uit twijgen van wilgen- of essenhout, later uit gezaagde latten.
Er was een houten dolboord aangebracht voor het opleggen van riemen.
Het geraamte was overtrokken met twee lagen geteerd katoen.
Het vaartuig is voorzien van losse of vaste roeibanken en biedt afhankelijk van de grote plaats aan twee tot zes personen.
Enkele soorten zijn geschikt voor het voeren van een loggerzeil en één of twee zwaarden.
De afmetingen zijn: lengte 16 tot 18 voet; breedte 2 voet 6 duim tot 3 voet.
De curragh werd in 1907 nog ingezet bij het redden van de bemanning van het Franse schip 'Leon XIII', dat voor de kust van Quilty in Ierland op een rif was gelopen in een zware storm.
Ondanks het slechte weer kozen de lokale vissers met hun curragh's zee en brachten 13 van de 22 opvarenden veilig aan wal. De overige opvarenden werden gered door het Britse marineschip 'HMS Arrogant'.
Beide typen scheepjes zijn tegenwoordig nog populair onder de lokale bevolking om te bouwen en mee te varen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten