EEN BEGRENST GEBIED ONDER
ZEENIVEAU DAT TOT
EEN AAN DE ZEE GRENZEND
LAND BEHOORT.
CONTINENTAAL PLAT.
Continentaal plat, ook vastelandplat genoemd. In 1957 werd te Toronto in Canada door de International Association of Physial Oceanography de volgende definitie van het continentaal plat genomen.
'Het continentale plat (continental shelf) is de zone grenzend aan het continent, die zich uitstrekt van de laagwaterlijn tot de diepte waar zich een duidelijk of vrij sterke bodemdaling voordoet naar de grote diepte'.
Het gebied waar deze helling van de bodem begint wordt de rand van het plat genoemd. Gewoonlijk neemt men aan dat de rand van het plat ligt op 100 vadem of 200 meter diepte.
(De grafiek van de verdeling van landhoogten en zeediepten over het aardoppervlak geeft het gemiddelde verloop aan van continentaal plat en continentale helling. De continenten zetten zich onder het zeeoppervlak voort als het continentaal plat tot een diepte van ongeveer 200 meter.)
De continentale helling (continental slope) is de helling van de zeebodem van de buitenste rand van het plat tot in grote diepten. Als voet van de continentale helling wordt over het algemeen de diepte van 200 meter aangenomen, omdat de helling dan meestal minder stijl wordt.
De zone rondom het vasteland tussen de laagwaterlijn en de voet van de continentale helling noemt men het continentaal terras. Dit terras omvat dus zowel het plat als de helling.
De totale oppervlakte van het continentale plat bedraagt 27,6 miljoen km², dat is 5,4% van het oceaanoppervlak.
Het continentale plat is ook een onderszoekingsterrein voor hen die meer te weten willen komen over de krachten en invloeden die de continenten hebben doen ontstaan en gevormd. Bovendien heeft men hier nu de eerste schreden gezet op de weg naar exploitatie van de bodemschatten die door de vooralsnog ondiepe zee zijn bedekt.
In volkenrechterlijke zin is het continentale plat de zeebedding en de ondergrond van de onder water gelegen gebieden, die aan de kust sluiten, maar buiten de territoriale wateren zijn gelegen, tot een diepte van 200 meter of, daar voorbij, tot waar de diepte van de bovengelegen wateren de exploitatie van de natuurlijke rijkdommen van die gebieden nog mogelijk maakt; daarenboven de zeebedding en de ondergrond van soortgelijke onder water gelegen gebieden die aansluiten aan de kusten van eilanden.
(Begrenzingen van het continentaal plat voor de kusten van België, Nederland, Duitsland, Denemarken, Noorwegen en Groot-Brittannië.)
De kuststaat oefent over het continentale plat soevereine rechten uit ter exploratie en exploitatie van de natuurlijke rijkdommen hiervan (concessie).
De hier bedoelde natuurlijke rijkdommen bestaan uit de minerale en andere niet levende rijkdommen van de zeebedding en de ondergrond; dat wil zeggen organismen die ten tijde dat ze geoogst kunnen worden, hetzij zich onbeweeglijk op of onder de zeebedding bevinden, hetzij zich niet kunnen verplaatsen dan in voortdurend fysiek contact met de zeebodem of de ondergrond.
De wateren boven het continentale plat, de epicontinentale wateren, ressorteren onder het rechtsregiem van de volle zee. De exploiratie van het continentale plat en de exploiratie van de natuurlijke rijkdommen mogen niet resulteren in niet te rechtvaardigen beperkingen van de vrijheid van de zee volgens artikel 1 t/m 5 van het Geneefse verdrag inzake het continentale plat van 29-04-1958.
Met het oog op de mijnbouw in de Noordzee werd in Nederland en België de mijnwetgeving voor het continentale plat voltooid. Onder mijnbouw wordt hier verstaan het aanboren van gas- en olielagen in de zeebodem.
(De grafiek van de verdeling van landhoogten en zeediepten over het aardoppervlak geeft het gemiddelde verloop aan van continentaal plat en continentale helling. De continenten zetten zich onder het zeeoppervlak voort als het continentaal plat tot een diepte van ongeveer 200 meter.)
De continentale helling (continental slope) is de helling van de zeebodem van de buitenste rand van het plat tot in grote diepten. Als voet van de continentale helling wordt over het algemeen de diepte van 200 meter aangenomen, omdat de helling dan meestal minder stijl wordt.
De zone rondom het vasteland tussen de laagwaterlijn en de voet van de continentale helling noemt men het continentaal terras. Dit terras omvat dus zowel het plat als de helling.
De totale oppervlakte van het continentale plat bedraagt 27,6 miljoen km², dat is 5,4% van het oceaanoppervlak.
Het continentale plat is ook een onderszoekingsterrein voor hen die meer te weten willen komen over de krachten en invloeden die de continenten hebben doen ontstaan en gevormd. Bovendien heeft men hier nu de eerste schreden gezet op de weg naar exploitatie van de bodemschatten die door de vooralsnog ondiepe zee zijn bedekt.
In volkenrechterlijke zin is het continentale plat de zeebedding en de ondergrond van de onder water gelegen gebieden, die aan de kust sluiten, maar buiten de territoriale wateren zijn gelegen, tot een diepte van 200 meter of, daar voorbij, tot waar de diepte van de bovengelegen wateren de exploitatie van de natuurlijke rijkdommen van die gebieden nog mogelijk maakt; daarenboven de zeebedding en de ondergrond van soortgelijke onder water gelegen gebieden die aansluiten aan de kusten van eilanden.
(Begrenzingen van het continentaal plat voor de kusten van België, Nederland, Duitsland, Denemarken, Noorwegen en Groot-Brittannië.)
De kuststaat oefent over het continentale plat soevereine rechten uit ter exploratie en exploitatie van de natuurlijke rijkdommen hiervan (concessie).
De hier bedoelde natuurlijke rijkdommen bestaan uit de minerale en andere niet levende rijkdommen van de zeebedding en de ondergrond; dat wil zeggen organismen die ten tijde dat ze geoogst kunnen worden, hetzij zich onbeweeglijk op of onder de zeebedding bevinden, hetzij zich niet kunnen verplaatsen dan in voortdurend fysiek contact met de zeebodem of de ondergrond.
De wateren boven het continentale plat, de epicontinentale wateren, ressorteren onder het rechtsregiem van de volle zee. De exploiratie van het continentale plat en de exploiratie van de natuurlijke rijkdommen mogen niet resulteren in niet te rechtvaardigen beperkingen van de vrijheid van de zee volgens artikel 1 t/m 5 van het Geneefse verdrag inzake het continentale plat van 29-04-1958.
Met het oog op de mijnbouw in de Noordzee werd in Nederland en België de mijnwetgeving voor het continentale plat voltooid. Onder mijnbouw wordt hier verstaan het aanboren van gas- en olielagen in de zeebodem.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten