zondag 1 december 2019

NOORD-INDIA EN NEPAL VERKENNEN. VARANASI EN SARNATH. (DEEL 13)

             VAREN OP DE GANGES 

          EN BEZOEK AAN TEMPEL 

                   IN SARNATH. (13)



Deze ochtend van de 8e november keerden we weer terug naar de Ganges om vanaf het water alles nog eens te bekijken. Aangekomen bij de gaht stapten we aan boord van een boot en voeren langs de oever van de Ganges. Men was er druk bezig de resten van de crematies op te ruimen, wat inhoud dat zij de rivier in werden geschoven.




 De bevolking was in het zelfde water de was aan het doen en deden er hun rituele wassing in het 'heilige water'. Voor ons westerlingen was het een smerig gebeuren, daar het water van de Ganges zwaar vervuild is.



Hoewel Varanasi meer dan 700 tempels telt, blijft de rivier het heiligst. De Ganges wordt geëerd als een levende godin, die de macht heeft aardse zonden weg te wassen. In hindoe-geschriften wordt een dagelijks bad in het water aangeraden om de ziel voor te bereiden op zijn laatste reis naar bevrijding. Offers van bloemen en diya's (olielampjes) in de rivier zijn een alledaags erg mooi gezicht. Zo komen er dagelijks duizenden gelovigen naar Varanasi voor een bad en om de Ganges respect te betuigen.


Tempels die aan de over van de rivier door overstromingen in de regenperiode ondermijnd zijn, blijven gewoon zo liggen, daar de rivier het recht heeft dat te nemen, wat haar toekomt. 
Zwermen meeuwen genieten van de drijvende resten van de kadavers in de rivier. Het is een ware cultuur schok dit mee te maken.
Boven aan de ghat's zijn overal waarzegsters te vinden die tegen een vergoeding je toekomst voorspellen.

Na de boot-vaart wandelen we via allerlei kleine steegjes door het oude deel van Varanasi. We passeren stapels brandhout voor de crematies, dat per gewicht wordt verkocht. Overal kleine tempels en winkeltjes van handelaren en het constante oppassen dat je niet in een 'heilige' koeienvlaai stapt.

( Een hindoe-priester in een oranje gewaad, die zijn haar en baard heeft laten groeien.)

In dit oude gedeelte, waar het dagelijks leven zich nog op straat afspeelt, worden veel  slechte gebouwen gesloopt die dan plaats hebben gemaakt voor de bouw van hotels. In dat gebied lag een echte gouden pagode, die zwaar bewaakt werd door het leger en waar je zelfs van grote afstand geen opname van mocht maken. 




Het was een kwestie van de ogen goed de kost te geven en zo toch nog fraaie gevels te ontdekken. Maar over de elektriciteit- voorziening maar niet te spreken, want dat is waarlijk een bron van kortsluiting en brand.


We verlaten Varanasi en reizen naar Sarnath.


 


Voor de boeddhisten is Sarnath net zo heilig als Varanasi voor de hindoes.  Boeddha kwam hier in 528 v. Chr. naar het Hertenpark en verkondigde de Dharmachakra (Wiel van de Wet), zijn eerste belangrijke preek nadat hij  verlichting had bereikt. Sarnath was in die tijd een van de grootste studiecentra van India en werd bezocht door de Chinese reizigers Fa-Hsien en Hiuen Tsang, die over de drukbezochte kloosters schreven.





Het monument hier is de 5de-eeuwse Dhamekhstoepa. Hij staat op een plek waar Boeddha zijn preek zou hebben gehouden voor vijf leerlingen.
Ten westen ervan liggen de overblijfselen van de Dharmarajikastoepa, die door Maurya-keizer Ashoka werd gebouwd voor de relikwie:en van Boeddha. 
Op het complex staat een aantal kleine kloosters en tempels, een bodhi-boom, geplant in 1931, en een beeld van Anagarika Dharmapala, de stichter van de vereniging die Sarnath en Bodh Gaya onderhield.











Op het terrein staat voor een tempel het leeuwenkapiteel van Ashoka van gepolijst zandsteen, het nationale embleem van India.
Verder een levensgroot standbeeld van Boeddha met daarvoor een water versiering vol met prachtig bloeiende lotus.






Buiten het complex stonden uiteraard de nodige stalletjes waar waar van alles werd verkocht voor de toeristen om mee naar huis te slepen. Bij een stalletje dronken we vers gemalen sap van de vruchtpitten van de granaatappel.
Een vader en dochter verzorgden dit, maar daar de vraag in een keer zo groot was sprongen we bij en hielpen met het draaien van de molen en het schoonmaken van de vruchten, wat uiteraard veel bekijks opleverde.

Als laatste deze dag, een verplicht bezoek, zoals onze reisleidster dit noemde, aan een zijdeweverij. Dit was waarlijk een stukje kunstwerk om te zien hoe met veel zorg de diverse kleuren tot een fraai stukje werk werden geweven.



We keerden hierna terug naar ons hotel om vast onze bagage in de pakken zover als dat mogelijk was, daar we de volgende dag een lange reis voor de boeg hadden en we India zouden verlaten om Nepal te gaan verkennen. Een reis van 350 kilometer naar de stad Lumbini in Nepal.



    Zie vervolg: INDIA EN NEPAL VERKENNEN.  BOEDDHISTISCHE VLAG, ORANJE 
                                                       EN LOTUSBLOEM. (DEEL 14)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten