VOOR LEVENSONDERHOUD
EN PLEZIERVAART.
KAJAK.
Ook als kayak geschreven, is een huidboot in het bijzonder gebruikt door de Eskimo's van groenland tot ten oosten van de Beringstraat.
Het is een lange, zeer smalle, doorgaans gedekte kano, geschikt voor het vervoeren van één tot drie personen. De opvarenden zitten in een mangat. Ieder bevestigd zijn anorak waterdicht rondom het mangat waarin hij of zij zit, zodat er geen water in het vaartuig kan dringen, zelfs niet wanneer het kapseist.
(Tekening van de Zuidwest-Groenland kajak uit 1883. Lengte 4,88 meter; breedte 0,51 meter; holte 0,18 meter.)
Er bestaan talrijke varianten van de kajak. De meest voorkomende zijn zeer slank, met een laaf vrijboord midscheeps, een vrij hoge boeg en een lager achterschip. De stevens zijn sterk vallend en daarbij licht gebogen of recht; sommige lopen zeer scherp in een punt uit.
De romp heeft een platte of V-vormige bodem of is rond met openvallend boord; vooral vóór het mangat is een dakvormig of licht gewelfd dek, terwijl dit achter het mangat vlak is.
Andere kajaks hebben uiteenlopende stevenvormen met enige versiering. Het lichte geraamte van de kajak is meestal gebouwd van drijfhout, vooral spar of vuren, ook wilg. De onderdelen worden bij elkaar gehouden door bindsels en zeehondenpezen of door houten of benen pennen.
Het voornaamste langsverband wordt gevormd door het dolboord, terwijl de kiel meestal zeer licht is.
Voor de huid wordt doorgaans zeehondenvel gebruikt, maar ook dat van de zeeleeuw, walrus of kariboe. Men weekt de huiden voordat zij over het geraamte worden getrokken. Tijdens het drogen krimpen ze en spannen zich er strak overheen.
De kajak wordt voortbewogen met een korte dubbelbladige peddel met lange bladen. Deze kan ook worden gebruikt om een gekapseisde kajak op te richten zonden dat de opvarende zijn zitplaats verlaat. men noemt dit een kajak-rol. Afmetingen van deze kajaks zijn ongeveer: lengte 2,7 meter tot 7,3 meter; breedte ongeveer 70 centimeter; holte ongeveer 20 centimeter.
(Ontwikkeling van de spantvorm bij kajaks, van vlakke bodem tot rondspantvorm.)
De kajak werd in Europa ingevoerd omstreeks 1863. Dit type wordt onder de naam kano of kajak tegenwoordig algemeen gebruikt voor sportieve doeleinden. Vroeger werden ze voornamelijk gebouwd van Koperwijks vurenhout, later van watervast multiplex en tegenwoordig ook van gevormd plakhout of gewapend polyester.
De eenvoudigste vorm is een vlakke bodem met rechte zijkanten. De eerste verbetering hierop was het schuinplaatsen van de zijden en daarna de vervanging van de vlakke bodem door een V-bodem.
Een volgende stap was de afschuining van de kimmen (meervoudig knikspant) en tenslotte kwam de rondspantvorm tot stand.
(Geraamte van een opvouwbare kajak.)
De vouwkajak of opvouwbare kano werd uitgevonden door de Zweed Schell en sedert 1927 algemeen als sportvaartuig gebruikt. Hij bestaat uit een vernuftig samengesteld, demontabel houten geraamte, dat wordt overtrokken met een huid van rubber- kunststofdoek en canvas dek.
Gedemonteerd is hij gemakkelijk te vervoeren en daarom wordt hij veel gebruikt voor het stroomafwaarts bevaren van bergrivieren. De vouwkajaks worden echter in toenemende mate verdrongen door de kunststofkajaks, die minder wegen en vooral ook minder kwetsbaar zijn.
Gedemonteerd is hij gemakkelijk te vervoeren en daarom wordt hij veel gebruikt voor het stroomafwaarts bevaren van bergrivieren. De vouwkajaks worden echter in toenemende mate verdrongen door de kunststofkajaks, die minder wegen en vooral ook minder kwetsbaar zijn.
KANO.
Een kano is een slank en scherp vaartuig dat wordt voortbewogen door middel van pagaai, peddel of zeil.
(Boomstamkano.)
Het is een van de oudste vaartuigen en wordt bijna overal ter wereld gebruikt voor de jacht, de visvangst, reizen, trekken, transporteren en als sportvaartuig.
Vroeger bestond de kano meestal uit een houten geraamte, overtrokken met dierenhuid, boomschors, zeildoek of dunne houten plankjes; of hij bestond uit één stuk, een in de vorm gekapte boomstam die werd uitgehold.
Sommige kano's zijn geheel gedekt, behalve openingen voor de opvarenden. Uit deze kajak werden de kanotypen ontwikkeld, die tegenwoordig vrij veel in de kanosport worden gebruikt.
De meesten kano's zijn geheel open. De Amerikaanse schorskano's zijn het bekendst. Deze werden vooral door de indianen van de V.S en Canada gebruikt.
Zij werden aangepast aan de plaatselijke omstandigheden, zoals snelstromende rivieren, ondiep water of de vaart op meren of langs de kust.
Zij waren geschikt voor het vervoer van personen en vracht tot een gewicht van ronde één ton. Meestal hadden zij een geraamte van cederhout, of soms van spar, ahorn, lork, es of wilg. Dit werd overtrokken met lappen schors van de berk of van iep, kastanje, noot of linde.
Het naaien geschiedde met wortels van de zwarte spar, ook wel van de witte ceder of de lork, of met repen huid. de naden werden gedicht met hars van sparren.
De kano's van de verschillende stammen waren sterk getypeerd, zowel door hun vorm en versiering als door hun bouwwijze. Zij werden voortbewogen door één of meer pagaaien.
CANADESE KANO.
De vorm van deze kano werd door de westerse bootbouwers overgenomen. Zij bouwden ze na in een diagonaal-bouwwijze, waarbij aanvankelijk dunne plankjes over elkaar werden gelegd en overtrokken met zeildoek. De kano's hebben een min of meer ovale dwarsdoorsnede en hoge gebogen, naar boven toe invallende stevens. Door deze vorm zijn ze tegelijk licht en sterk en tevens gemakkelijk voort te bewegen, ook bij een zware lading.
Momenteel worden ze gebouwd van hout; essen kiel en stevens, vurenhouten spanten, dunne cederhouten huid; of met dunne houten beplanking overtrokken met canvas; gevormd multiplex; lichtmetaal; gewapend polyester. De lengte is meestal 5 meter; deze maat kan door één man gehanteerd worden.
Ze zijn relatief breder dan de kajak en hebben geen dek. Daardoor kan er gemakkelijk veel lading in gestouwd worden en is er voldoende stabiliteit voor veilig in- en uitstappen en zelfs om te zeilen; vaak voorzien van een zijzwaard tegen het verlijeren.
(Ottawa River kano, die door de Canadese pelshandelaren werd gebruikt om snelle reizen te maken. Lengte 10,16 meter; breedte 1,37 meter; holte 0,65 meter. Omdat het voor- en achterschip gelijk zijn, is maar de helft weergegeven.)
Deze kano's worden op de traditionele manier voortbewogen met pagaaien (steekpeddels). Met een bepaalde slag is het mogelijk om met één pagaai over één boord pagaaiend, de kano toch in een rechte koers te doen volgen.
Tegenwoordig worden ze ook uitgerust met een zijboordmotor van 1 tot 4 pk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten