BOEDAPEST DE HOOFDSTAD
VAN HONGARIJE
GELEGEN AAN BEIDE OEVERS
VAN DE DONAU. (4)
STADSDEEL BUDA BEZICHTIGEN (VERVOLG).
Na het bezichtigen van de Matthiaskerk en het Vissersbastion besloten we in de richting van de burchtmuur te wandelen en daarover naar een punt om naar de benedenstad te gaan.
De benedenstad wordt ook wel Waterstad genoemd en ligt aan de voet van het Vissersbastion. In de tijd van de Romeinen liep hier een belangrijke weg van het huidige gebied bij de kettingbrug in de richting van Aquincom een Romeinse vesting aan de Donau.
In de Middeleeuwen was het de hoofdstraat van de voorstad van Buda en heet nu nog "Hoofdstraat" (Fö utca). Tot de Turkse tijd lag deze wijk, waar vooral vissers, koop- en handwerklieden woonden, nog binnen de vestingburcht.
(Rijksarchief.)
We krijgen zicht op een imposant gebouw met een zeer fraaie dakbedekking met geglazuurde tegels, waarin het het Rijksarchief is gevestigd.
Voor dit gebouw volgen we de weg links af en naderen een ruïne met fundamenten.
Aan het einde van het terrein met deze resten van fundamenten staat de toren van de Maria-Magdalenakerk.
De Maria-Magdalenakerk is een kerkruïne uit 1274, waarvan alleen te toren er nog staat.
Deze kerk stond in de burcht van Buda en het de kerk waar in de middeleeuwen de Hongaren uit Buda naar toe gingen.
De Duitsers gingen naar de matthiaskerk.
Toen in de 16e eeuw Buda werd veroverd door de Turken werd de kerk een moskee.
In 1686 werd Buda op de Turken heroverd door de Oostenrijkers onder leiding van prins Eugenius van Savoye en daarbij werd de kerk zwaar beschadigd. De franciscanen kregen het verwoeste gebouw toegewezen en zij herbouwden de kerk in de barokke stijl. In 1698 werd de kerk weer ingewijd.
(Een bronzen afbeelding van de mantel welke door de patriarch van de kerk werd gedragen.)
Tijdens de verovering van Boedapest door het Rode Leger in 1945 werd de kerk opnieuw zeer zwaar beschadigd en sindsdien is het een ruïne op de toren na die is herbouwd.
Rechts van de Maria-Madalenakerk staat in een klein plantsoen achter het gebouw van het Militair Historisch Museum het standbeeld van János Kapisztrán.
Deze franciscaner monnik was een Italiaans theoloog en werd op 24 juni 1386 in Capestrano (het Koninkrijk Napels) geboren met de naam Giovanni da Capestrano. Hij overleed op 23 oktober 1456 te Újlak in het Hongaarse koninkrijk aan de pest.
Hij was theoloog, volksprediker en inquisiteur en streng voorstander van de leer van Rome.
We wandelen tussen de toren van de Maria-Magdalenakerk en de zijmuur van het Militair Historisch Museum door en komen uit op de voor het voor het Militair Historisch Museum gelegen brede wandelpromenade, de "Arpad Toth Promenade (Setany)", die vol ligt met oude lopen van kanonnen., waarvan sommigen van sierlijk gietwerk zijn voorzien.
We wandelen verder over de promenade in de richting van het Esztergombastion en hebben een mooi uitzicht op het moderne stadsdeel van Buda. Op dit bastion staat een zeer hoge vlaggenmast met er in de Hongaarse vlag.
Op de gehele wandelpromenade rond het Militair Historisch museum staan oude stukken oorlogsgeschut opgesteld.
(Zicht op het moderne stadsdeel van Buda.)
Op het Esztergombastion staat ook een borstbeeld van de Ottomaanse strijdheer Pasja Abdurraham.
Hij was streed onder Grootvizier Sari Suleiman Pasja tijdens de begering van de burcht door de troepen van de heilige Liga, wat een einde betekende, na een beleg van 6 tot 10 weken, aan de Ottomaanse overheersing Van Hongarije.
Abdurramhan sneuvelde bij deze strijd en werd hier begraven.
We wandelen nu verder over de vestingmuur naar het Anjoubastion, waar we de vestingmuur met een lift verlaten, daar deze is afgezet wegens restauratie werkzaamheden.
Zo vervolgen wij onze wandeling door een park gelegen onderaan de vesting muur.
(Bij de Weense Poort nog een zicht op het gebouw van het Rijksarchief.)
Na het passeren van de Weense Poort in de vestingmuur komen we in een park dat vol staat met standbeelden in roze graniet of in brons, van vorsten en bekende Hongaarse componisten, zoals Zoltan Kodaly.
De wandelpaden in het park lopen langzaam naar beneden af met hier en daar trappen.
Maar dan is het onverwacht afdalen via lange trappen naar het niveau van het onderaan de burchtmuur gelegen stadsdeel en komen zo uit op het Batthynany plein.
Op dit plein staat de Sint-Annakerk (Szent Anna Templon).
Vlak na het passeren van de Weense Poort komen we een modern standbeeld tegen van een koninklijk echtpaar in rood graniet.
Het zijn koning Jagiello en koningin Jadwigga van Polen.
Jagiello was grootvorst van Litouwen en koning van Polen onder de naam Wladyslaw II.
Jadwigga was de jongste dochter van Lodewijk de grote van Hongarije en Polen.
De Sint Annakerk is een barokke kerk gelegen in de Waterstad aan het Batthyánplein in het stadsdeel Buda.
De bouw van de kerk begon in 1740 onder leiding van de architect Kristóf Hamon. Na diens dood in 1748 werd zijn werk voortgezet door Máté Nepauer. In 1761 kwam de bouw gereed.
De buitenzijde van deze kerk wordt beheerst door de twee fraaie identieke torens met hun met koper beslagen torenspitsen.
De façade is versierd met beelden, met in het midden de heilige Anna met de maagd Maria gemaakt door Károly Bebo. Boven de ingang zijn zeer fraaie beelden aangebracht.
De ovale koepel binnen in de kerk is voorzien van fresco's van een onbekende Hongaarse schilder, alsmede een aantal schilders van die tijd. Enkele zuilen omgeven het hoofdaltaar.
Hiermede kwam een einde aan ons bezoek aan stadsdeel Buda.
Op een terras genoten we onder het genot van een heerlijk koel glas Hongaars bier nog even van het uitzicht over de Donau op het Parlementsgebouw in Pest.
Onze chauffeur die ons naar Buda had gereden in de ochtend kon door werkomstandigheden ons niet terug rijden naar Dunabogdány.
We namen het besluit om vanaf Buda met de een treintje naar Szentendre te gaan en daar de bus te nemen.
Het treintje was een smalspoor boemel die tussen Buda en Szentendre in totaal 18 stops maakte. Alle ramen stonden open om wat verkoeling binnen te laten.
Het treintje zat vol met studenten, die op vertoon van hun schoolpas gratis vervoer hebben in het openbaar vervoer. Dit is iets waar ook mensen van boven de 65 jaar van kunnen profiteren en die zelfs gratis toegang krijgen tot musea. Zonder meer een mooi systeem.
Bij aan komst in Szentendre bleek dat de bus net weg was en we ruim drie kwartier moesten wachten op de volgende en dus maar een taxi genomen waarvan de prijs enorm meeviel.
Na een maag vullend diner in ons vaste restaurant keerden we terug naar onze stam wijnhuis om daar nog een heerlijke koele rosé te drinken en de door ons bestelde wijn af te halen.
het werd deze avond niet laat, daar we de koffers moesten pakken en de volgende ochtend vroeg op moesten voor ons vertrek naar het vliegveld van Boedapest.
Arno de eigenaar van het wijnhuis zou ons vroeg ophalen en naar het vliegveld rijden.
De benedenstad wordt ook wel Waterstad genoemd en ligt aan de voet van het Vissersbastion. In de tijd van de Romeinen liep hier een belangrijke weg van het huidige gebied bij de kettingbrug in de richting van Aquincom een Romeinse vesting aan de Donau.
In de Middeleeuwen was het de hoofdstraat van de voorstad van Buda en heet nu nog "Hoofdstraat" (Fö utca). Tot de Turkse tijd lag deze wijk, waar vooral vissers, koop- en handwerklieden woonden, nog binnen de vestingburcht.
(Rijksarchief.)
We krijgen zicht op een imposant gebouw met een zeer fraaie dakbedekking met geglazuurde tegels, waarin het het Rijksarchief is gevestigd.
Voor dit gebouw volgen we de weg links af en naderen een ruïne met fundamenten.
Aan het einde van het terrein met deze resten van fundamenten staat de toren van de Maria-Magdalenakerk.
De Maria-Magdalenakerk is een kerkruïne uit 1274, waarvan alleen te toren er nog staat.
Deze kerk stond in de burcht van Buda en het de kerk waar in de middeleeuwen de Hongaren uit Buda naar toe gingen.
De Duitsers gingen naar de matthiaskerk.
Toen in de 16e eeuw Buda werd veroverd door de Turken werd de kerk een moskee.
In 1686 werd Buda op de Turken heroverd door de Oostenrijkers onder leiding van prins Eugenius van Savoye en daarbij werd de kerk zwaar beschadigd. De franciscanen kregen het verwoeste gebouw toegewezen en zij herbouwden de kerk in de barokke stijl. In 1698 werd de kerk weer ingewijd.
(Een bronzen afbeelding van de mantel welke door de patriarch van de kerk werd gedragen.)
Tijdens de verovering van Boedapest door het Rode Leger in 1945 werd de kerk opnieuw zeer zwaar beschadigd en sindsdien is het een ruïne op de toren na die is herbouwd.
Rechts van de Maria-Madalenakerk staat in een klein plantsoen achter het gebouw van het Militair Historisch Museum het standbeeld van János Kapisztrán.
Deze franciscaner monnik was een Italiaans theoloog en werd op 24 juni 1386 in Capestrano (het Koninkrijk Napels) geboren met de naam Giovanni da Capestrano. Hij overleed op 23 oktober 1456 te Újlak in het Hongaarse koninkrijk aan de pest.
Hij was theoloog, volksprediker en inquisiteur en streng voorstander van de leer van Rome.
We wandelen tussen de toren van de Maria-Magdalenakerk en de zijmuur van het Militair Historisch Museum door en komen uit op de voor het voor het Militair Historisch Museum gelegen brede wandelpromenade, de "Arpad Toth Promenade (Setany)", die vol ligt met oude lopen van kanonnen., waarvan sommigen van sierlijk gietwerk zijn voorzien.
We wandelen verder over de promenade in de richting van het Esztergombastion en hebben een mooi uitzicht op het moderne stadsdeel van Buda. Op dit bastion staat een zeer hoge vlaggenmast met er in de Hongaarse vlag.
Op de gehele wandelpromenade rond het Militair Historisch museum staan oude stukken oorlogsgeschut opgesteld.
(Zicht op het moderne stadsdeel van Buda.)
Op het Esztergombastion staat ook een borstbeeld van de Ottomaanse strijdheer Pasja Abdurraham.
Hij was streed onder Grootvizier Sari Suleiman Pasja tijdens de begering van de burcht door de troepen van de heilige Liga, wat een einde betekende, na een beleg van 6 tot 10 weken, aan de Ottomaanse overheersing Van Hongarije.
Abdurramhan sneuvelde bij deze strijd en werd hier begraven.
We wandelen nu verder over de vestingmuur naar het Anjoubastion, waar we de vestingmuur met een lift verlaten, daar deze is afgezet wegens restauratie werkzaamheden.
Zo vervolgen wij onze wandeling door een park gelegen onderaan de vesting muur.
(Bij de Weense Poort nog een zicht op het gebouw van het Rijksarchief.)
Na het passeren van de Weense Poort in de vestingmuur komen we in een park dat vol staat met standbeelden in roze graniet of in brons, van vorsten en bekende Hongaarse componisten, zoals Zoltan Kodaly.
De wandelpaden in het park lopen langzaam naar beneden af met hier en daar trappen.
Maar dan is het onverwacht afdalen via lange trappen naar het niveau van het onderaan de burchtmuur gelegen stadsdeel en komen zo uit op het Batthynany plein.
Op dit plein staat de Sint-Annakerk (Szent Anna Templon).
Vlak na het passeren van de Weense Poort komen we een modern standbeeld tegen van een koninklijk echtpaar in rood graniet.
Het zijn koning Jagiello en koningin Jadwigga van Polen.
Jagiello was grootvorst van Litouwen en koning van Polen onder de naam Wladyslaw II.
Jadwigga was de jongste dochter van Lodewijk de grote van Hongarije en Polen.
De Sint Annakerk is een barokke kerk gelegen in de Waterstad aan het Batthyánplein in het stadsdeel Buda.
De bouw van de kerk begon in 1740 onder leiding van de architect Kristóf Hamon. Na diens dood in 1748 werd zijn werk voortgezet door Máté Nepauer. In 1761 kwam de bouw gereed.
De buitenzijde van deze kerk wordt beheerst door de twee fraaie identieke torens met hun met koper beslagen torenspitsen.
De façade is versierd met beelden, met in het midden de heilige Anna met de maagd Maria gemaakt door Károly Bebo. Boven de ingang zijn zeer fraaie beelden aangebracht.
De ovale koepel binnen in de kerk is voorzien van fresco's van een onbekende Hongaarse schilder, alsmede een aantal schilders van die tijd. Enkele zuilen omgeven het hoofdaltaar.
Hiermede kwam een einde aan ons bezoek aan stadsdeel Buda.
Op een terras genoten we onder het genot van een heerlijk koel glas Hongaars bier nog even van het uitzicht over de Donau op het Parlementsgebouw in Pest.
Onze chauffeur die ons naar Buda had gereden in de ochtend kon door werkomstandigheden ons niet terug rijden naar Dunabogdány.
We namen het besluit om vanaf Buda met de een treintje naar Szentendre te gaan en daar de bus te nemen.
Het treintje was een smalspoor boemel die tussen Buda en Szentendre in totaal 18 stops maakte. Alle ramen stonden open om wat verkoeling binnen te laten.
Het treintje zat vol met studenten, die op vertoon van hun schoolpas gratis vervoer hebben in het openbaar vervoer. Dit is iets waar ook mensen van boven de 65 jaar van kunnen profiteren en die zelfs gratis toegang krijgen tot musea. Zonder meer een mooi systeem.
Bij aan komst in Szentendre bleek dat de bus net weg was en we ruim drie kwartier moesten wachten op de volgende en dus maar een taxi genomen waarvan de prijs enorm meeviel.
Na een maag vullend diner in ons vaste restaurant keerden we terug naar onze stam wijnhuis om daar nog een heerlijke koele rosé te drinken en de door ons bestelde wijn af te halen.
het werd deze avond niet laat, daar we de koffers moesten pakken en de volgende ochtend vroeg op moesten voor ons vertrek naar het vliegveld van Boedapest.
Arno de eigenaar van het wijnhuis zou ons vroeg ophalen en naar het vliegveld rijden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten