EEN SCHEEPSTUIG GEVOERD
OP VERSCHILLENDE
KUST- EN BINNENVAARDERS.
ANDERHALF MAST TUIG.
Een soort tweemasttuig dat gevoerd werd op verschillende kustvaarders, vissersschepen en binnenvaartschepen in België en Nederland.
Dit soort tuig kwam onder meer voort op de volgende typen schepen: de galjoot, de kof, de smak, de ever, de hoeker, de buis, de bom, de logger, de tweemast rivierklipper, de Hollandse aak, de Dorstense aak, de keen, de pleit, sommige otter, de spitsbek e.a.
Anderhalf masttuig op een keen.
1. Breefok.
2. Groot topzeil.
3. Grootzeil.
4. Gaftopzeil.
5. Stag fok.
6. Kluiver.
7. Bezaanzeil.
8. Bezaanstagzeil.
9. Bezaangaftopzeil.
Het tuig kon bestaan uit verschillende vormen, maar had steeds twee masten: een grote en een bezaansmast. Deze laatste niet te verwarren met een druilmast die veel kleiner was en ofwel op het hek ofwel op het roer van de schepen stond.
( Een druil, een klein zeil dat wordt gevoerd aan de druilmast op of nabij de spiegel van een vaartuig.)
( Een druil, een klein zeil dat wordt gevoerd aan de druilmast op of nabij de spiegel van een vaartuig.)
Bij het anderhalf mast tuig stond de bezaansmast doorgaans voor de helmstok en achter de roef.
Aan de grote mast met opgenaaide steng werden gehesen: een breefok, een groot en klein topzeil; achter de mast een grootzeil met gaffel en meestal een boom; als voorzeilen: een stagfok, en op de kluiverboom een kluiver en buitenkluiver.
Aan de kortere bezaansmast werden gevoerd: een bezaanzeil met gaffel en meestal een boom (galjoot, kof).
Een andere vorm was eenvoudiger; aan de grote mast breefok met groot en eventueel klein topzeil; als voorzeilen stagfok, kluiver en buitenkluiver. Aan de bezaansmast als bezaan een razeil, gaffelzeil of driehoekige bezaan (buis, hoeker).
OP binnenschepen kon de tuigage bestaan uit een bezaantuig met grootzeil, gaffeltopzeil of vlieger, stagfok en kluiver.
Eventueel werden bijgezet een breefok en topzeil of grietje.
Aan de bezaansmast tuigde men een normaal bezaanzeil met gaffel en boom, eventueel aangevuld door een gaffeltopzeil of bezaansvlieger.
Sommige schepen als de keen, voerden ook nog een bezaanstagfok.
Een vreemd anderhalf mast tuig werd door de spitsbek gevoerd: aan de grote mast een razeil, aan de bezaansmast een sprietzeil.
Op oudere schepen zoals de boeier bestond de bezaan uit een latijnzeil.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten