HET HEEFT ALLEMAAL MET
DE BESTURING VAN EEN
SCHIP TE MAKEN.
HENNEGAT.
(1) Het hennegat was vroeger bij houten binnenschepen een driehoekige opening in het hek, waardoor de helmstok van het roer binnenboord kwam.
De opening werd gevormd door de hekbalk of kruisbalk als basis, en de achterste randen van het boeisel (de opstaande zijden), waarvan de bovenkanten elkaar boven de achtersteven raakten.
(2) Tegenwoordig een ronde opening in de scheepshuid onder de achtersteven waardoor de roerkoning steekt.
HENNEGATSKOKER.
Een hennegatskoker dient om de roerkoning waterdicht door het hek te voeren.
Om opslaan van het water in de koker te voorkomen, wordt rond het hennegat een hoefijzervormige plaat, de schaamplaat, met bronzen tapbouten aan de buitenkant van de huid vastgezet.
Bij de modernere scheepsbouw loopt de roerkoning door de hennegatskoker naar de ruimte losse ruimte die afsluitbaar is naar de stuurmachine ruimte.
De doorvoeringen worden of met een drukstuk afgedicht van een pakkingbus of met een speciaal daarvoor ontworpen buis met afdichtingsringen.
JUK.
Het juk is een onderdeel van de stuurinrichting van het schip. Het is geplaatst op de roerkoning en brengt de langsscheeps gerichte krachten over in draaiende krachten op de koning.
In tegenstelling tot een helmstok zal een juk dus dwars op het roerblad staan en naar beide zijden uitsteken.
Het juk bij een enkelvoudig uitgevoerde stuurmachine installatie.
1. Het roer.
2. De roerkoning.
3. Het juk.
4. Drijfstangen.
5. De leisloffen.
6. De fundatie met de leibanen.
7. De plunjers.
8. Het afdichtingsdrukstuk.
9. De cilinders.
10. Overstroomkleppen.
11. Verbindingsleidingen.
12. Hydraulische Hele-Shaw pomp.
13. Terugstelinrichting.
14. Elektrische aandrijfmotor (shuntmotor)
15. Verbindingsstang met telemotor.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten