maandag 29 juli 2024

TOBA MEER, SAMOSIR EILAND, LEGENDEN EN BATAK. NOORD-SUMATRA TERUGKEER. (DEEL 7)

 

EEN LEEFGEBIED DAT 100.000 JAAR

  GELEDEN ONTSTOND DOOR EEN 

 VAN DE KRACHTIGSTE VULKAAN

     UITBARSTING OP DE AARDE.



TOBA MEER EN SAMOSIR EILAND.

Het Toba meer en het Samosir eiland, daarin gelegen, in de grootste vulkanische caldera van deze wereld heeft de oudste geschiedenis van deze wereld.
Het Toba meer, werd ongeveer 100.00 tot 75.000 jaar geleden gevorm tijdens een van de krachtigste  vulkaanuitbarstingen die mensheid kent; een enorme ramp, die ervoor zorgde dat een laag as van 600 meter naar beneden viel.

 (Het ontstaan van het Samosir eiland.)


Ongeveer 30.000 jaar geleden vormde een nieuwe serie explosies een vulkaan in de oude. Het calderameer dat door deze explosies werd gevormd, meet 100 bij 40 kilometer.
De vreemde langwerpige vorm is het resultaat van de interacties tussen de magmakamer en de schuifkrachten van de Sumatraanse breuklijn langs de westkant die het heeft uitgerekt.
Door de druk van het slapende magma, dat niet tot uitbarsting is gekomen, is het eiland Samosir ontstaan, met een lengte van 46 kilometer en een breedte van 21 kilometer.  





EEN MYTHE OVER HET ONTSTAAN.

Volgens een legende en etymologie was er een berg genaamd Tuhaweoba in het gebied van het huidige Tobameer.
De berg explodeerde, het Tobameer ontstond en de mensen die het land deelden, werden verdeeld.
Die aan de westelijke kant van het meer werden Batak Toba en aan de oostelijke kant Batak Simalungun..

Tuhaweoba is ook de naam van de Andaliman wilde peper of Batak bessenpeper. Tuhaweoba, veranderde in de loop van de tijd in Tuba en later in Toba. 



DE LEGENDE VAN HET TOBAMEER EN DE VISPRINSES. (PUTRI IKAN)

Zoals alle sprookjes beginnen, begint ook deze legende.

Er was eens een jonge boer genaamd Toba. Hij leefde in een vruchtbare vallei, dus hij kon zijn eenzame , nederige leven onderhouden met de gewassen die hij verbouwde. Maar hij voelde zich eenzaam en alleen.

Op een een mooie dag ging hij vissen in een rivier niet ver van zijn huis om voor zijn avondeten te voorzien. De rivier was normaal gesproken rijk aan vis, maar vandaag ving hij geen vis, hongerig besloot hij naar huis te gaan. Net toen hij zich klaarmaakte om te vertrekken, zat er aan zijn hengel een grote vis. Toen hij de grote vis, een ikan mas of goudvis (ciprinius carpius) optilde, sprak hij plotseling, de gouden vis huilde en smeekte hem om hem vrij te laten.

Verrast om een sprekende vis te zien, liet hij hem los terug in de rivier, maar plotseling veranderde de vis in een prachtige jonge vrouw.
 De vrouw vertelde dat zij een prinses was die vervloekt was om een vis te zijn. Ze bedankte de jonge boer voor het verbreken van de vloek en om haar dankbaarheid te tonen, was ze bereid om zijn vrouw te worden op voorwaarde dat hij niemand zou vertellen dat ze een vervloekte vis was, anders zou er een vreselijke ramp gebeuren.

De boer en de vrouw trouwden en na een jaar werd er een babyjongen geboren. De jongen groeide op tot een kind met een zeer gezonde eetlust.
Hij had zo'n enorme eetlust dat hij al het eten op tafel opat zonder iets voor de rest van het gezin over te laten.

Op een zekere dag werd de jongen gevraagd om gekookte rijst met wat groenten naar zijn vader te brengen, die op het veld aan het werk was. Maar onderweg at de jongen alles op. Zij vader was hongerig en moe  na het harde werk, maar er was geen eten meer voor hem over. Hierdoor verloor hij zijn geduld en in woede sloeg hij de jongen en noemde hem een zoon van de vis.


                                   (De legende afgebeeld op postzegels van Indonesië.) 

Huilend rende de jongen naar huis en vroeg zijn moeder of hij echt een zoon van een vis was. geschokt en verdrietig om dit te horen, vertelde de prinses de jongen om naar de hoge heuvel nabij hun huis te rennen en daar in de top van hoogste boom te klimmen. Zelf haastte ze zich naar de rivier waar ze de jonge boer voor het eerst ontmoette en verdween.

De lucht werd aardedonker zwart en donder en bliksem brulden aan de hemel en er viel zware regen in de vallei. Het regende zo hard en zo lang dat de vallei begon te overstromen. Het water werd hoger en hoger totdat de gehele vallei niet meer bestond, het was veranderd in een meer.

De mensen noemden later het meer naar de boer, Toba. De heuvel waarop de jonge zich in veiligheid had weten te brengen werd een eiland in het midden van het meer en werd Samosir eiland genoemd. De zoon werd gezien als de voorouder van het Batak-volk van Noord-Sumatra.

BATAK VOLK.

Batak is de naam die wordt gebruikt om collectief te verwijzen naar Toba, Karo, Simelungun, Pakpak, Angkola en Mandailing die het brede gebied rond het Tobameer in Noord-Sumatra bewonen.
Hoewel deze groepen en talen, allemaal van de Austronasische familie, lokale variaties vertonen, zijn er sterke culturele overeenkomsten in architectuur, voorouderlijke overtuigingen (adat)  en gebruiken.
Een groot deel van de bevolking is christen, terwijl de Angkola en Mandailing de islam vanaf het begin van de negentiende eeuw aannamen.
De Batak arriveerden ongeveer 3000 tot 4000 jaar geleden uit de hooglanden vanuit de Filipijnen en Borneo. Door de geschiedenis heen is de Indiase invloed doorgedrongen tot de lokale culturen en is zichtbaar in het op Sanskriet gebaseerde Batak-schrift, dat heden nu zelden wordt gebruikt, en enkele concepten van de voorouderlijke  overtuigingen.

Batak Ulos.
Veel van deze overtuigingen worden weerspiegeld in de symboliek en betekenis van van het Batak-textiel.
Traditionele huizen hebben oorspronkelijk rieten zadeldaken, waardoor het lijkt alsof de huizen hoorns hebben, en balken die in sierlijke ontwerpen zijn gesneden. De woonvertrekken zijn vaak een grote open ruimte zonder muren. Koken wordt nog in een aparte ruimte achter het huis gedaan op houtvuur. Het huis wordt betreden via een trap en luik aan de voorzijde. En veel hebben een luik in de vloer, waaronder de buffels leven. Huizen hebben puntgevels en worden versierd met buffelhoorns.

De meeste traditionele woningen zijn gebouwd op palen, tot ruim twee meter boven de grond, en zijn gemaakt van hout zonder spijkers met behulp sleuven en touw.

De daken zijn origineel gemaakt van suikerpalmbladeren maar tegenwoordig vervangen door gegolfde metalen platen.
De gevels hebben vaak houtsnijwerk den gehoornde mystieke koppen met uitpuilende ogen, buffelkoppenslangen, hagedissen, om de bewoners te beschermen tegen boze geesten.
Runderen en varkens worden gehouden in de open ruimte onder het huis, wat enige verwarming geeft in het huis bij koele nachten door de warmte uitstraling van de dieren.
Binnen werden ruimten gemaakt door het ophangen van rotanmatten wat het huis een donkere sfeer geeft.
De ingang van het huis is aan de voorzijde via een trap.





De Batak hebben een rijke mondelinge en schriftelijke traditie, zoals uitgedrukt in verbale duetten in versvorm, mythische gezangen, klaagzangen en clangenealogieën. Batak muziek werd traditioneel uitgevoerd tijdens religieuze ceremonies. De Batak staan in heel Indonesië  bekend als goede zangers. Ze zijn vooral beroemd om hun emotionele hymnezang. De muziek instrumenten lijken op die uit de rest van Indonesië.



De Batak staan bekend als bekwame metaalbewerkers, maar ook in het vervaardigen van zware gouden sieraden.
Maskerdansen dienden ooit als een manier om te communiceren met geesten en voorouders.

De "Sahan" ; Batak medicijnhouders gemaakt van buffelhoorn hadden vroeger een hoge mate van spirituele betekenis.






De Batak waren animisten en omarmden een aantal goden en geesten. Ze beoefenden ook offerrituelen, seances, waarzeggerij en tovenarij. Occulte spreuken, waarzeggerijtabellen en genezingsformules werden vast gelegd op stukken schors, wat resulteerde tot wel 15 meter lang en gevouwen als een accordeon, wat resulteerde in een boek. Ook werden er sierlijke heilige doeken (ulos) geweven om het kwaad al te weren en de toekomst te voorspellen.



(Medicijnhouder gemaakt van een buffelhoorn.)


HORAS. 

Horas is het Batak-woord om dankbaarheid, geluk en gezondheid uit te drukken en wordt vaak gebruikt als een simpele groet en afscheid.

BATAKS STAAN AL LANG BEKEND ALS WOESTE KRIJGERS, MAAR ZE ZIJN OOK BUITENGEWOON VRIEDELIJKE EN BEHULPZAME MENSEN MET EEN RIJKE                                                          GESCHIEDENIS EN CULTUUR.

De Batak-mythologie omvat verhalen over goden, voorouders, geesten en andere mystieke wezens die nauw verbonden zijn met het leven op het meer en de mensen. Zoals in de volgende mythe.

WAAR KOMT HET BATAK-VOLK VANDAAN.

Sideak Parujar was een godin die ontsnapte aan haar hagedisachtige beoogde echtgenoot. Ze daalde neer via een gesponnen draad uit de hemel, de wereld van de goden, naar een middelste wereld die toen nog alleen uit vormloze wateren bestond. Het was daar niet prettig, maar ze besloot niet terug te keren naar de hemel. 
Haar zorgzame grootvader stuurde haar een handvol aarde die ze zo uitspreidde dat het breed en lang werd. Onbewust spreidde ze de aarde uit op het hoofd van een monsterlijke draak, Naga Padoha, die in de wateren van de onderwereld leefde. 
Het monster was niet blij en probeerde van de aarde af te komen door rond te rollen, wat haar leven behoorlijk ellendig maakte.
Vindingrijke Sideak Parujar stak een zwaard in zijn lichaam, tot aan het gevest en immobiliseerde het monster.

Elke keer dat Naga Padoha zich in zijn beperking wringt, rommelt er een aardbeving door het land.

Er is een wending in het verhaal: 
Sideak Parujars voormalige hagedisachtige aanbidder, in vermomming, volgde haar naar de aarde. De godin trouwde met hem en ze werden gezegend met twee kinderen, een jongen en een meisje. Toen de kinderen volwassen waren, keerden de goddelijke ouders terug naar de wereld van de goden in de hemel.



De kinderen vormden een incestueuze maar gelukkige verbintenis die resulteerde in de mensheid die de aarde bevolkte. Het echtpaar besloot zich te vestigen op Pusut Buhit (1981 meter hoog), een vulkaan aan de westelijke oever van het Tobameer, waar ze het dorp Si Anjur Mulamula stichtten.
Een van hun kleinkinderen Si Raja Batak, is de mythologische voorouder van het Batak-volk.




              Zie vervolg: NOORD-SUMATRA. TERUGKEER. DE LAATSTE DAGEN. DEEL 8.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten