TWEE BOEDDHISTISCHE TEMPELS
VLAK BIJ DE BOROBUDUR.
(DEEL 1)
CANDI MENDUT EN - PAWON.
Precies op de oost-west-lijn op slechts 3 kilometer afstand van de Borobudur staan eveneens twee bijzonder belangrijke Boeddhistische heiligdommen de kleine Candi Pawon en de Candi Mendut.
Op een afstand van 1750 meter, staat de kleine Candi Pawon.
Het zijn Boeddhistische candi's, die ongeveer tegelijkertijd tijdens de Sailendra-dynastie werden gebouwd.
Van Erp die zich ook bezighield met de restauratie van de Borobudur, was er al van overtuigd dat dit geen toeval kon zijn. De ornamentale versieringen vertoonden zoveel overeenkomsten, dat er wel zeker een verband moest zijn.
Volgens een plaatselijke legende zou er vroeger zelf een overdekte verbindingsweg zijn geweest, waarlangs weer stupa´s moeten hebben gestaan.
Men kan het zich ook voorstellen± een lange stoet van pelgrims, die in hun oranje gewaden voor de Waicaka/ceremonie bij de Mendut bijeenkwamen, waarna de hele stoet, al wierrook en bloemen offerend, via Candi Powen naar de Borobudur trok.
Volgens het mahâyâna-Boeddhisme moet iedereen die ooit een boeddha wil worden, de tien stadia van de Bodhisattwa doormaken; dit proces noemt men dacabodhisattwabbhumi. De Borobudur toont deze dacabodhisattwabhumi in de reliëfs op de terrassen. Zonder de twee stadia der voorbereiding door te maken, genaamd sambharamarga en prayogamarga, die nog deel uitmaken van deze aardse wereld, is het niemand vergund een verder, hoger leven te bereiken.
In tegenstelling tot de Borobudur zijn de Candi Mandut en de Candi Powon in het laagland gelegen. Het is dan heel goed mogelijk dat zij de twee stadia van de voorbereiding symboliseren.
CANDI MENDUT.
De Cando Mendut is in de huidige staat 26,5 meter hoog. Op het terrein van de stempel dat 50 bij 110 meter meet, is het niet het enige bouwwerk.
het is echter wel de hoofdtempel en het enige bouwwerk, dat volledig van de ondergang kon worden gered.
Deze tempel is een typisch Midden Javaanse tempel met zijn brede onderbouw en zijn steile piramidevormige dak.
De hoofdgevel ligt, in tegenstelling tot de andere tempels, in de noordwest-richting.
Men beweert zelfs dat de drie tempels, Borobudur, Candi Mendut en Candi Pawon op basis van astronomische en speculatieve voorstellingen en berekeningen in een vooraf bepaalde verhouding tot elkaar staan.
Langs de veertien treden gaat men omhoog naar het sokkel.
De zijkanten van de trappen zijn geflakeert door kala-makara-motieven.
Uit de muil van de kala valt als het ware een makara-lichaam als een trapleuning naar beneden, waarvan het ondergedeelte eindigt in een makara-kop.
In tegenstelling tot de Borobudur heeft de Candi Mendut wel een tempelkamer. Oorspronkelijk had de tempel twee kamers, een kleine aan de voorzijde en een grote hoofdkamer in het midden.
In het midden van het podium zit de drie meter hoge Dhyani Boeddha met omlaag hagende benen op een kussen van lotusbloemen. Hij heeft zijn handen voor zijn borst in de onderwijzende houding. om de toegewijden te bevrijden van het lichamelijke karma. De rugleuning van de troonzetel is schitterend versierd met afbeeldingen van op hun zij liggende olifanten en rechtop staande leeuwen met een boog daaroverheen makara-koppen.
Van bijzondere schoonheid zijn de reliëf aan de linker buitenzijde van de trap.
Wat stijl betreft lijken ze erg op de reliëfs van de Borobudur: ook hier zijn het voorstellingen uit de Jakata-verhalen en fabels uit het vroegere leven van Boeddha.
In de zijkanten van de trap liggen de reliëfs in vier rijen boven elkaar, voor een deel zijn zij driehoekig van vorm.
De bovenste rij van de linkervleugel is ernstig beschadigd
(Met de klok mee: De fraaie rechterzijde met reliëfs van de trap; Op het reliëf twee jonge mannen die hun boog spanen om twee ganzen te schieten, die samen een schildpad omhoogvoeren; Een deel van de reliëfs op het sokkel van de Tempel; Een waterspuwer voor de afvoer van regenwater van het terras.)
Men vindt rondom het fundament van de Candi Mendut een gordel van eenendertig panelen, waarvan de reliëfs soms uit puur decoratieve motieven bestaan, soms ook scènes uit de Jataka uitbeelden.
de decoraties bestaan uit dieren en vazen met twee of meer spiraalsgewijs klimmende takken.
de decoraties bestaan uit dieren en vazen met twee of meer spiraalsgewijs klimmende takken.
(Reliëfs op de buitenmuren van de Candi Mendut.)
De buitenmuren van de eigenlijke tempel zijn in drieën verdeeld. Langs de muur pilaren vindt men een brede baan van klimopversieringen, waarop zich halve pilaren met makara-koppen aansluiten.
Op het middenpaneel van de noordoostelijke muur vinden we een door twee staande figuren geflankeerde achtarmige god, op een padmasana-troon. Op de buitenste panelen staan nog zeven figuren; één hiervan staat op een verhoging onder een baldakijn. Het middenpaneel van de zuidwestelijke muur toont een vierarmig figuur, die door andere zittende figuren wordt geflankeerd. Ze zitten onder twee schitterend versierde bomen, terwijl in de wolken ook nog twee gedaanten te zien zijn. Dit zijn boddhisattva's, boeddhistische godheden, zoals Avalokitesvara, Maitreya, Cunda, Ksitigarbha, Samantabhadra, en nog vele anderen.
In tegenstelling tot de Borobudur heeft de Candi Mendut wel een tempelkamer. Oorspronkelijk had de tempel twee kamers, een kleine aan de voorzijde en een grote hoofdkamer in het midden.
Deze cella heeft een achterwand van 6,8 meter en de voorwand van 7,3 meter. het piramidevormige plafond heeft een hoogte van 4 meter.
In deze hoofdkamer staan drie beelden die elk zijn vervaardigd uit één blok trachiet en zeer glad gepolijst zijn. Ze zijn door de eeuwen heen bewaard gebleven en zijn van buitengewone waarde.
Aan de linkerzijde staat het standbeeld van Boddhisatva Avalokitesvara om te bevrijden van het karma van spraak, aan de rechterkant is Boddhisatva Vajrapani om te bevrijden van karma van het denken. het centrale figuur is opvallend sober gekleed, terwijl de beide Bodhisattwa-beelden bijzonder rijke kleding dragen.
Over de verklaring van het panteon van de Candi Mendut bestaan verschillende theorieën. Volgens een ervan is het beeld met de kroon aan de noordwestelijke zijde een beeld van een boeddhistische koning, koning Indra van de Sailendra-dynasty, tijdens wiens regering de Borobudur, volgens de inscriptie uit 824 na Chr, gebouwd werd. De andere beelden stellen zijn no niet tot het Boeddhisme bekeerde voorgangers voor. In de tempel zou ook de as van twee andere vorsten bewaard gebleven zijn.
Ook heden vormt deze tempel voor de zo aan mystieke invloeden onderhevige Javanen een plaats voor erediensten. Tijdens de volle maan in mei of juni observeren de Boeddhisten in Indonesië het jaarlijkse Vesak-ritueel door van Mendut via Pawon naar de Borobudur te lopen. Het ritueel neemt de vorm aan van een massaal boeddhistisch gebed en pradakshina (omloop) rond de tempel.
Zie vervolg: CANDI MENDUT EN -PAWON. MIDDEN-JAVA. INDONESIË. (DEEL2)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten