woensdag 10 juni 2020

GAFFELGETUIGDE KOF ANNO 1875.


            HET VRACHTSCHIP 

           VAN NOORD-EUROPA.



KOF.

De kof heeft het vasteland van Nederland en later Denemarken en Zweden vermoedelijk ongeveer in het midden van de 18e eeuw bereikt vanaf de eilanden in de Waddenzee.
Aanvankelijk alleen ingezet voor de handelskustvaart langs de noordelijke kusten van Europa en in de Baltische Zee en de zee bij Noorwegen, bleken de kwaliteiten van de kof al gauw uit langere reizen, tot aan West-Indië en Brazilië toe.


De term kof werd gebruikt voor een aantal verschillende verschijningsvormen van hetzelfde basistype, maar in het algemeen was de kof een verdekt vrachtschip met een brede, stompe kop, een ronde achter steven, brede berghouten, een smal roer met een helmstok, twee masten met een gecombineerd langs- en dwarsscheepse tuigage en soms zijzwaarden bij de modellen die werden ingezet voor kustreizen langs de ondiepe Nederlandse kusten en soortgelijke gebieden.





De grote mast had een steng en mogelijk ook een bramsteng, de bezaansmast stond op het dek, direct voor de helmstok, en beide masten werden gesteund door het wand.
Dit gezegd zijnde onder het voorbehoud dat er, zoals eerden gesteld, een ruime verscheidenheid aan ondersoorten van de kof bestond.

Sommige bronnen beweren dat de kof aan elke mast een sprietzeil met klapmuts en een topzeil voerde, samen met de standaardzeilvoering voor de grote mast, maar andere bronnen hebben het over de 'typische' kof die aan elke mast een gaffelzeil, met een of twee rijen reefschinkels, met giek droeg, evenals een vierhoekig grootzeil, een marszeil en soms zelfs een bramzeil aan de grote mast en daarvóór een stagfok en twee of drie voorzeilen waarvan het voeren mogelijk werd gemaakt door een lange boegspriet en kluiverboom. In ieder van deze verschijningsvormen was de kof goed uitgerust voor zowel het zeilen vóór als aan de wind.
De kof kon gebouwd worden in diverse maten en dus ook in submodellen en was vooral geliefd met een tonnage tussen de 100 en 300 ton. De grotere modellen waren beter geschikt voor lange reizen, terwijl de kleinere zich liever niet op de oceaan waagden, maar zich beperkten tot de kustwateren.
Juiste gegevens over de vaarsnelheid zijn niet bekend en het aantal bemanningsleden was afhankelijk van de grootte van het schip.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten