woensdag 27 september 2017

SRI LANKA RONDREIS. KANDY STADSTOUR EN TEMPEL VAN DE TAND. DAG 8

SRI LANKA 

HET EILAND VAN SPECERIJEN,

THEE EN OLIFANTEN.(8)

KANDY. 13-09-2017.

Kandy kan gezien worden als het historische bolwerk van de Singalese cultuur, is tegenwoordig een levendig centrum van traditionele kunst, kunstnijverheid en religieuze pracht en praal.
Voor ons westerlingen is het verkeer in de stad een grote chaos.
Op het kaartje staan  vier pijltjes die aangeven de ligging van het Suisse Hotel aan het Kandy Meer. de oude verlaten gevangenis, de dagelijkse markt die we bezochten en  en de heilige Tempel van de Tand, die we bezochten.
Verder bezochten we nog een half-edelstenen slijperij en handel.


GESCHIEDENIS.

Het koninkrijk Kandy heeft een bijna legendarische naam in de geschiedenis van Sri Lanka.
Het lag diep in de ondoordringbare heuvels in het hart van het eiland, overleefde herhaaldelijk aanvallen van de Portugezen en de Hollanders en bleef in de donkere eeuwen waarin andere delen van het eiland stuk voor stuk in handen vielen van de Europese koloniale mogendheden hardnekkig vasthouden aan zijn onafhankelijkheid.

Mede dankzij zijn beschermende ligging kon het koninkrijk zich in de turbulente koloniale periode lange tijd handhaven, en wist het eeuwen oude religieuze en culturele tradities in stand te houden die elders in Sri Lanka door zendelingen werk en invloeden vanuit het westen verdwenen waren. 
In 1815 na een zware veldslag zag het zich ten slotte gedwongen zich aan de Engelsen over te geven.
De stad is heden nog steeds het bolwerk van de Singalese cultuur en religie. 
Een van de belangrijkste tempels is de Tempel van de Tand.
Het meer gelegen aan de westkant van het centrum is een kunstmatig meer, wat is aangelegd voor de opvang van regenwater voor de stad, ten tijden van een droogte.


DE LOKALE MARKT.

Na het ontbijt verlieten we het hotel om met de bus een stadstour te maken. Ook deze ochtend respect voor onze chauffeur hoe hij kunstig de autobus door op een mierhoop lijkend verkeer wist de loodsen.
We passeerden een lange kale muur, enigszins in verval met op de hoeken torens met kantelen en geschutopeningen. 
Het bleek het oude 'stadshotel' van Kandy te zijn geweest, waar het inchecken snel verliep, kamer, kost en inwoning gratis was, maar waar het uitchecken maanden niet jaren kon duren. Dus de nu verlaten gevangenis die een nieuwe bestemming moest krijgen in de toekomst.

Onze chauffeur wist een plekje net voor de ingang van de markt te bemachtigen waar we konden uitstappen. 
het was er een drukte van belang en de luidde stemmen van de venters die hun koopwaar aanboden kwamen je tegemoet.
Alle soorten fruit, groenten en vis waren er te koop, alles keurig opgestapeld en vochtig gehouden tegen het uitdrogen.
het was soms een waar kleuren palet.





Na het bezoek aan de lokale markt manoeuvreerde onze chauffeur de autobus weer door het verkeer en maakten we korte stop, vanwaar we prachtig uitzicht hadden op de stad Kandy en het Kandy meer. IN het midden het gouden dak van de 'Tempel van de Tand'.
Uiteraard waren hier de nodige souvenir handelaren aanwezig die ons van alles probeerden aan te smeren, maar het bleef bij 'kijken kijken en niet kopen'.
We reden verder om even later bij een bedrijf te stoppen waar de half-edelstenen van Sri Lanka worden geslepen en verkocht. 




DIAMONDS ARE FOREVER.















In Sri Lanka worden alleen half-edelstenen gedolven en geen diamanten.
Bij dit half-edelstenen verwerkend bedrijf kregen we via een film presentatie tekst en uitleg over het delven en verwerken van deze halfedelstenen. We mochten geen eigen afbeeldingen van deze presentatie maken en ben ik voor tekst en uitleg naar ander afbeeldingen gaan zoeken. Er was wel een  namaak mijnschacht aanwezig en wasmanden voor het uitselecteren van het gesteente.
Na het zien van de film over de zware arbeid en slechte leefomstandigheden van de delvers, vraag je je af hoeveel deze mensen verdienen aan dit werk. Veel zal het niet zijn, daar de meeste winst wordt gemaakt door de opkopers en verwerkers van de stenen, die ze duur verkopen.




Voor het delven van gesteente waarin de halfedelstenen zich bevinden zoal robijnen, saffieren en maansteen, worden tegenwoordig eerst grondboringen verricht om te bepalen of de verre onderlaag wel deze stenen bevat, maar in feite heeft hier de tijd niet stilgestaan sinds de vroegere koningen van Kandy.
1. De mijnschacht (rechtsboven) wordt met de hand uitgegraven en verstevigd met balken van de rubberboom. Men gebruik hiervoor dit hout daar het geen water opneemt en zodoende door het vocht niet zal rotten. De ruimte tussen de verticaal aangebrachte steunen worden opgevuld met bladeren van de varen. Door de zaaddoosjes op de bladeren van de varen zullen deze in het vocht gaan groeien en zo ook het binnendruipende vocht in zich opnemen.
2. Al de uitgegraven grond  en gesteente wordt in manden uit de schacht getakeld met een handbediende lier (middenboven en linksonder).  
3. Om de mijn te beschermen tegen invallend regenwater wordt er boven de lier nog een afdak gebouwd (linksboven).

De mijnschacht is in feite niet meer dan een diep gat, van soms meer dan 15 meter diepte. Om de mijn droog te houden wordt het water er uit gepompt, wat vroeger ook met de hand gebeurde , maar nu met een motorpomp. 

4. Heeft men een goede laag gevonden, dan wordt het gesteente met manden omhoog gehaald, waarna het wordt gewassen in een spoelbak (rechts onder).
Dit spoelen of wassen is een zeer secuur werk om de juiste ruwe edelstenen te ontdekken.
Een oogt van dit fraaie gesteente is op de middelste afbeelding te zien.

Heeft men een goede laag gevonden , dan worden er eventueel nog zijgangen gegraven.
Over het aantal ongelukken in dit soort mijnen is niets bekend, ook niet over eventuele kinderarbeid, en ze staan ook niet onder het toezicht van de regering, maar zijn vooral in handen van particulieren.
Een ander manier om deze half-edelstenen te vinden is het uitwassen van de riviergrind. Dit gebeurd met de ronde wasmanden door deze op een bepaalde manier rond te draaien en het afval er uit te verwijderen. Het schijnt dat deze halfedelstenen vaak van beter kwaliteit zijn dan die uit de mijnen.

Na een nog een bezoek gebracht te hebben aan een stoffenzaak, waar we een demonstratie kregen hoe een sari om te doen, de vrouwen natuurlijk, en we een lunch hadden gebruikt keerden we terug naar Kandy voor een bezoek aan een van de heiligste plaatsen voor de boeddhisten de 'Tempel van de Tand'.



Aan de rand van het meer ten oosten van het centrum van Kandy, staat het sereen aandoende witte complex van de 'Tempel van de Tand' (Dalada Maligawa).
Het is de belangrijkste Boeddhistische tempel van Sri Lanka. Hier wordt de Tanrelikwie bewaard, een van de heiligste voorwerpen uit het boeddhisme, die niet alleen pelgrims uit heel Sri Lanka trekt, maar ook uit de rest van Azië en de wereld.
De tempel is een belangrijk symbool van Singalese identiteit, van oudsher had degene die de relikwie in handen had het recht om het land te regeren, zodat het bezit ervan zowel een politieke als een religieuze lading had. Het tempelcomplex is wit, maar het daarin gelegen gedeelte met de schrijn is voorzien van een met goud belegd dak. Het complex was oorspronkelijk slechts een deel van het uitgestrekte paleiscomplex waar de koningen van Kandy resideerden.



(Het gebouw met de schrijn waarin de tand ligt.)

Van binnen is de tempel kleiner dan men zou verwachten. Er is slechts één kleine binnenplaats, met in het midden de rijk geornamenteerde schrijn van de Tandrelikwie. 
De relikwie bevindt zich op de bovenverdieping, in een ruimte waarvan de zilveren deuren alleen geopend worden bij de punja die driemaal per dag wordt gehouden; de heilige Tand zelf is veilig opgeborgen in een gouden reliekhouder en wordt alleen aan zeer belangrijke bezoekers getoond. De punja, waarbij traditionele trommelaars optreden, zijn erg sfeervol.



Tijdens het Esala Perahera festival, waarvoor duizenden mensen naar Kandy reizen, een festival dat tien dagen duurt en elke dag de processie spectaculairder wordt, lopen er meer dan honderd schitterend uitgedoste olifanten mee, vergezeld van trommelaars, dansers en ander artiesten. Vooraan in de stoet loopt de belangrijkste olifant, de Maligawa Tusker, die een replica van de reliek in een mand op zijn rug draagt. De bevolking gelooft dat het land gespaard blijft voor hongersnood, revolutie of rampen als de rituelen van dit festival maar volmaakt worden uitgevoerd.
Hiervan afbeeldingen op de  wand van een tunneltje , met een zeer fraai plafond, waardoor we de tempel betreden. Ook hier gelden de kleding voorschriften en het blootvoets gaan.


(Een pelgrimgangster in het wit gekleed met witte lotusbloemen als offer.)


DE LEGENDE VAN DE TAND.

Veel boeddhisten beschouwen de Tandrelikwie van Boeddha als het heiligste ter wereld. Er zijn zelfs oorlogen over gevoerd.

Boeddha werd na zijn dood gecremeerd, maar volgelingen wisten enkele stoffelijke resten uit het vuur te redden, waaronder een tand. Deze werd acht eeuwen in India bewaard, tot hij in handen dreigde te vallen van militante hindoes.
Volgens de legende kregen de hindoes de tand uiteindelijk in handen, maar mislukten pogingen om hen met een voorhamer te verpulveren; alleen de hamer brak in stukken. Hierop gaven de hindoes de relikwie terug aan de boeddhisten.
Koning Gushasiva van Kalinga, in het huidige Orissa, was er echter niet gerust op dat de Tand nu veilig was en verborg hem in het haar van zijn dochter, die hij vervolgens naar Sri Lanka stuurde. Na haar aankomst in Anuradhapura werd de Tand in een speciaal gebouwde tempel bijgezet.


(Fraaie verlichting in de tempel.)

De Tand bleef vijf eeuwen in Anuradhapura, werd vervolgens naar Polonnaruwa en daarna  naar Dambadenniya en Yapahuwa overgebracht. In 1284 viel het relikwie in handen van het leger en de Pandya's, die hem terugbrachten naar India; vier jaar later wist Parakramabahu III hem echter te heroveren. Sindsdien wordt de tand door wachters bewaakt.
In de loop van de tijd begon men te geloven dat wie de Tand in bezit had, het recht had om over Sri Lanka te heersen, en zo werd het een politiek symbool en interne strijd op het eiland.
In de 16e eeuw viel de tand in de handen van de Portugezen. Zij brachten hem over naar Goa, waar hij in het bijzijn van de Portugese onderkoning, een bisschop van de katholieke kerk en tal van hoogwaardigheidsbekleders werd verpulverd. Vervolgens verbranden de Portugezen het stof en wierpen de as in zee. Dit zou het einde van de tand betekend hebben, maar hier gaat de legende verder.....

Maar vervolgens vormde de in zee geworpen as zich op de zeebodem weer tot een tand, die door zijn eigen wonderbaarlijke kracht terugvloog naar Sri Lanka. waar hij tenslotte in 1592 in Kandy terecht kwam, waar hij sindsdien is gebleven.


(De onderzijde van het dak versiert met gouden rozetten.)

Tijdens ons verblijf in de tempel zagen we overal hele gezinnen, die na het brengen van een bloemoffer, op de grond gingen zitten en in gebed verzonken. Sommige hielden dat zeker een halve dag vol.
De mensen waren zeer vriendelijk en hadden geen enkel bezwaar al we een afbeelding van wenste te maken met hun bloemoffers.
Na ons bezoek aan de 'Tempel van de Tand' keerden we terug naar ons hotel voor een laatste dinner en overnachting.


DE RUBBER- OF LATEXBOOM.













De rubberboom, de Hevea Brasilensis, komt oorspronkelijk uit Brazilië en werd door de schepen van de VOC meegebracht naar het Verre Oosten, zoals Indonesië en Sri Lanka.
In feite praten we niet over rubber, wat uiteindelijk het eindproduct is, maar over latex.
Latex is een dik, melkwit emulsie sap van de boom of van de vergelijkbare plant, zoals de Castilla elastica.
Latex in ongevulkaniseerde natuurrubber, een vaste maar nog flexibele substantie, die uit het sap van de boom kan worden gemaakt. Dit soort rubber was vroeger de basis van alle producten zoals; autobanden, vlakgom, handschoenen en het condoom.
Het aftappen van dit melksap wordt pas gedaan als de boom een hoogte van een meter en een stamdikte van 45 centimeter.
In de bast van de stam wordt met een speciaal mes een inkeping gesneden onder een hoek van 25 tot 30 graden tot op het cambium (weefsel tussen de stengel en bast dat bij planeten zorgt voor de dikte groei). Aan het einde van de inkeping brengt men een gootje aan met daaronder een opvangbakje, wat bijvoorbeeld een halve kokosnoot kan zijn. Het aftappen wordt om de twee dagen gedaan.
De bakjes worden geledigd in grotere vaten, en van het ingedroogde melksap wordt crêpe gemaakt of vellen welke na het drogen worden gerookt om schimmelen tegen te gaan.
Na het tappen duurt het ruim zeven jaar, voordat de bast volledig is hersteld.

De zaadpitten van de Hevea Brasilensis groeien per drie tegelijk in een bolster, die na het rijpen indroogt en openklapt, en de zaadpitten als het ware wegschiet.

RUBBER.


De naam rubber komt van het Engelse woord 'to rub'.
De rubber frabicage geschied door op mengwalsen de vellen te vermengen met zwavel en roet, plu toevoeging van chemicaliën en kleurstoffen. Na de vermenging vindt het z.g.n. vulkanisatie proces plaats, waarbij het product wordt verhit en een chemische reactie optreed tussen rubber en zwavel. Dit levert een product op met grotere sterkte en weerstand tegen slijtage. Hoe hoger het zwavel percentage, des te harder wordt het rubber.
De Amerikaanse firma Goodyear was een grote producent van dit rubber. Sinds de WO-I wordt rubber op synthetische wijze vervaardigd (neoprene) uit aardolie producten acethyleen of kraakgassen, geeft het een hogere slijtvastheid en het is minder bewerkbaar.



                  Zie vervolg: SRI LANKA RONDREIS. NUWARE ELIYA / HAPUTALE. 
                                                   THEE EN TREINREIS. DAG 9.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten