donderdag 21 september 2017

SRI LANKA RONDREIS. (DEEL 1)

SRI LANKA;

HET EILAND VAN SPECERIJEN, 

THEE EN OLIFANTEN. (1)



SRI LANKA.

Sri Lanka het voormalige Ceylon, is een eiland gelegen ten zuiden van het Land India in de Indische Oceaan en ligt slechts enkele graden ten noorden van de evenaar. Officieel is het de Democratische Socialistische Republiek Sri Lanka.
De naam komt uit het Sanskriet 'Lankadweepa' wat schitterend eiland betekend. Sri is in het Sanskriet; eerbiedwaardig. 
De vorm van het eiland lijkt op een traan of een paar. Men spreekt daarom wel over de traan op de wang van India.
Sri Lanka is een eiland met een zeer afwisselende geologie. 
Hoge rotsachtige bergen met watervallen; laagland gebieden met oerwouden, tropische stranden met goudgeel zand en heuvelland met thee- en koffieplantages. 
Het eiland heeft een oppervlakte van 64.740 km², waarbij de grootste afstand van noord naar zuid 430 km is en van oost naar west 220 km. Het is ongeveer twee keer de oppervlakte van Nederland. De hoofdstad is Sri Jayewardenapura Kotte gelegen ten oosten van Colombo, waar de regering is gevestigd. (Kotte betekend vesting).

De hoogste berg is de Pidurutalagala met 2524 meter en de bekendste en heilige berg is de Adam's Peak, die 2243 meter hoog is.
Deze bergen in het hoogland vormen in feite een voortzetting van de Westelijke Ghats in India.
Ruim 7000 jaar geleden, na het smelten van de ijsmassa's na de laatste ijstijd, waren India en Sri Lanka met elkaar verbonden door een landrif, van eilandjes en zandbanken. Uit oude geschriften blijkt dat tot de in de 15e eeuw het mogelijk was over 'land' van India naar Sri Lanka te reizen voor mens en dier.
Doordat de bergen een scheiding maken tijdens de moessons ontstonden er droge gebieden, waar weinig neerslag voorkwam.
Aangezien op deze vlakten als zij vochtig waren het gehele jaar door rijst verbouwd kon worden, de hoofdvoeding van het land, bouwden de bewoners er al in 400 v.Chr. waterreservoirs, welke er tegenwoordig nog liggen. Het eiland is verder rijk aan rivieren en buiten thee en koffie staat het bekend voor de export van kinine, rubber (latex) en kokosnoten.  

GESCHIEDENIS IN HET KORT.

(De stoepa van Anuradhapura.)

Volgens archeologisch materiaal zouden er reeds mensen in het gebied geleefd hebben, zo'n 125.000 jaar geleden.
Rond de 4e eeuw v.Chr. kwamen de eerste emigranten uit Noord-India naar het gebied, de voorouders van de huidige Singalezen. Zij vestigden in de rivierdalen aan de kust, daar deze geschikt waren voor de teelt van rijst, hun hoofdvoedsel.
Volgens de legen de gaat de stamboom van de Singalezen terug tot de gemeenschap van de leeuw (sinha). Dit dier zien we ook terug in de nationale vlag en wapen van Sri Lanka.
In de 5e eeuw v.Chr. bezocht Boeddha het land en stierf er 60 jaar later. Pas na twee eeuwen na zijn dood kwam zijn leer in opgang, door de bekering van de Indiase keizer Ashoka, die zijn zoon Mahinda naar Sri Lanka stuurde om het geloof te verspreiden. 
De Tamils bewoonden reeds in de 3e eeuw het noorden en oostelijk deel van het land. Pas in de 10e eeuw kwam een grote migratie vanuit India opgang. De Tamils verstonden zich vanaf het begin niet met de Singaleze afstammelingen, alhoewel ze vaak dienst deden in hun leger als huurlingen.
Sri Lanka kende door door de eeuwen heen veel koningen die grote bouwwerken, zoals de stoepa van Anuradhapura, lieten oprichten.

KOMST VAN DE EUROPEANEN.

DE PORTUGEZEN.

De eerste Europeanen die Sri Lanka aandeden waren de Portugezen, nadat Vasco da Gama in 1497 de route om Kaap de Goede Hoop naar Indië had ontdekt.
het was de Portugese marinecommandant Dom Lourenço de Almeido die tijdens een jacht op Moorse specerijenschepen voor de kust van India, door ongunstige wind, gedwongen was met zijn negen schepen, de haven van Colombo aan te doen.
Volgens geschriften vermelde men: 'Een ras mensen, met een zeer blanke huid, dragen leren laarzen en hoeden van ijzer. Ze eten wit steen (brood) en drinken bloed (rode wijn). Ze hebben dingen die donderen als een zwaar onweer en waaruit ronde bollen komen die muren vernietigen'.

(De vernederende veldslag van de Portugezen tegen de Singalezen in de strijd om Kandy.)

De koning van Kotte beschouwde de Portugezen als bondgenoten in zijn strijd tegen de oorlogszuchtige Tamils en bood de Portugezen 110.000 kilo per jaar aan kaneel aan in deze strijd.
Sri Lanka werd voor de Portugezen een belangrijk tussenstation, voor hun handel met Macao en ter verdediging van hun handelsroutes in het verre Oosten. IN  1521 werd er opnieuw onderhandeld tussen de Sri Lankanen en de Portugezen, maar de onderlinge relatie verliep verder niet in vrede en draaide uit op een onderlinge strijd om de macht. De Portugezen noemden de hoofdstad Colombo.
In 1560 kregen de Portugezen na een zware strijd en bijna een eeuw, het gehele eiland, behalve Kandy in handen. Bij de terugtocht liepen zij in een opgezette hinderlaag, opgezet door de Singalese leider. Het tij voor de Portugezen begon te keren en er waren meer kapers op de kust.

DE HOLLANDERS.

(Kaart van Sri Lanka gemaakt in opdracht van de Verenigde Oost-Indische Compagnie.) 

De Portugezen begonnen langzaam hun heerschappij over zee in het Verre Oosten te verliezen aan de Hollanders, die vanuit Batavia (Jakarta) met hun machtige VOC-vloot, hun macht in de regio uitbreiden.
De Vereenigde Oost-Indische Compagny werd in 1602 opgericht als tegenpool op de stichting van de Britse Oost-Indië Compagny in 1600.
Volgens de toenmalige wetgeving mocht de VOC eigen troepen in dienst nemen, handelsondernemingen oprichten, forten ter bescherming bouwen en verdragen met buitenlandse heersers sluiten.



(Haven van Colombo tijdens het bewind van de VOC.)

Zo liet de VOC haar oog vallen op Sri Lanka en om dit op de Portugezen in te nemen sloten ze een verbond met de Denen, maar deze laatsten arriveerden  twee jaar te laat.
De koning van Sri Lanka was blij dat de Hollanders de Portugezen verdreven, maar realiseerde zich niet, dat de Hollanders zouden blijven.
Na een zware strijd die eindigde met de val van het Portugese fort Colombo, was het land na 20 jaar in handen van de Hollanders gekomen. Op 12 mei 1656 gaf Colombo zich over en twee jaar later het Portugese garnizoen in Jaffna. Maar het was ook een strijd tegen de katholieke ´paperij en afgoderij´ en het calvinisme. het bekeren van de lokale bevolking stond voor de Hollanders niet op de eerste plaats, maar het doel was de export van specerijen en de winst die daarmee gemaakt werd.



                                 (Het kanaal van Negombo naar Puttalana, het 'Dutch Canal'.)

De Hollanders brachten de haven van Colombo in meer ontwikkeling, bouwden kaneelplantages rond de stad en er werden kanalen aangelegd om deze beter bereikbaar te maken.
De betrekkingen met Kandy bleven gespannen, daar deze steeds minder kaneel begon af te dragen. De verstandhouding verslechterde dusdanig, met gevolg dat in 1766 de Hollanders, Kandy plunderden en een cordon aanlegden van 1,6 kilometer breed tussen het rijk en de zee.
Ook de Hollandse pogingen de wetgeving aan te passen op het Hollandse-Romeinse recht liepen op niets uit. De Singalezen hadden geen passie voor juridische zaken en gebruikten liever de weten van de moslim Tamils toe.
De Napoleontische Oorlogen in Europa deden de macht van de VOC afnemen.


DE BRITTEN.

Inmiddels begon de Britse Oost-Indische Compagny ook belangstelling in het eiland te krijgen, vooral vanwege de bijzonder goede natuurlijke haven van Tricomalee.  
In 1794 werden de Nederlander aangevallen door de Franse troepen van Napoleon en werd de Bataafse republiek uitgeroepen. Dit was voor de Britten een unieke kans om hun macht te vestigen in Sri Lanka, onder de belofte dat zij 'tijdelijk' het eiland voor de Hollanders zouden besturen.
De Britten zetten 1200 soldaten aan land in Tricomalee en ondervonden van de nietsvermoedende Hollanders weinig tegenstand. De Britten sloten een niet getekende overeenkomst met Kandy, dat zij voor hulp om de Hollanders te verdrijven, de haven van Colombo kregen, wat hun uit het verlammende isolement zou halen.
Gezamenlijk trokken Britse en Indiase troepen met Kandy op langs de kust en ondervonden alleen verzet van Maleise huurlingen, en Colombo viel in hun handen. Hierna hadden de Britten, Kandy niet meer nodig en de overeenkomst werd nooit bekrachtigd.


(Opstand van Kandy tegen de Britten wordt neergeslagen in 1817.)


Uiteindelijk kwam Kandy niet door militaire overmacht, maar door diplomatieke manipulaties in Britse handen. In 1814 verklaarde de edelen van Kandy in stilte de oorlog aan de Britten, en kwamen in 1817 in opstand, welke met een slachtpartij werd neergeslagen.
De Britten begrepen dat ze Kandy niet links konden laten liggen en legden een spoorlijn aan die Colombo nog slecht vier uur reizen verwijderde van Kandy. Na de opstand was er nooit meer sprake van enig serieus verzet tegen de Britten.

(Britse spoorlijn naar Kandy.)

Op economisch vlak traden er grote veranderingen op.
ER werden goede wegen aangelegd door het bergland, dat uitermate geschikt was voor het verbouwen van koffie en thee. Enorme plantages werden aangelegd. Maar de teelt van koffie duurde niet lang daar de volledige oogst werd aangetast door de bladziekte.
Een ander probleem, waren de lokale arbeiders, die het werk op de plantages niet zagen zitten. Ze hadden immers genoeg aan hun eigen stukje grond. Hiermee begon de invoer van arbeiders uit India voor het dagelijks plukken van de theeblaadjes. De Britten noemden het eiland Ceylon, wat ook de naam voor de daar geplukte thee werd.


  (Britse vlag voor de kroonkolonie Ceylon.)

Gedurende de WO-II werd het eiland niet door de Japanners  bezet. Zij voerden wel een bombardement uit op de havens van Colombo en Trincomalee. 
Na de WO-II klonk er ook op dit eiland de roep naar onafhankelijkheid en in 1945 werd het eiland als een dominion beschouwd.

Op 4 februari 1948 werd Ceylon onafhankelijk van Groot Brittannië maar vrede tussen de bevolkingsgroepen onderling zou nog een lange weg te gaan. De naam Ceylon werd veranderd in Sri Lanka. In 1983 brak er een burgeroorlog uit, die pas in 2009 zou eindigen toen de 'Tamil Tijgers' hun wapens neerlegden.


STAATS SYMBOLEN VAN SRI LANKA.

VLAG VAN SRI LANKA.

De huidige vlag van Sri Lanka werd officieel aangenomen op 17 december 1978.
De vlag bestaat uit twee delen in een geel kader.
In het rechterdeel in een rood veld staat een leeuw met een zwaard in zijn rechter poot en kijkend naar de hijszijde van de vlag. In de vier hoeken van het rode veld staat een blad van de bodhiboom afgebeeld. het linker deel van de vlag bestaat uit twee verticale banen in de kleuren groen en oranje. Sri Lanka kent ook een marinevlag welke een volledig wit veld heeft met linksboven in het kanton de vlag van het land afgebeeld.

BETEKENIS.

Alle elementen in de vlag hebben een symbolische betekenis. het rechterdeel van de vlag is afkomstig van het voormalige koninkrijk Kandy.
De leeuw staat voor de Singalezen, die de meerderheid van de bevolking uitmaken en ook merendeels boeddhistisch zijn. Singa betekend leeuw.
De bladeren van de bodhiboom zijn heilig in het boeddhisme; zij representeren de invloed van de godsdienst op de maatschappij en staan symbool voor de vier verheven geestestoestanden: vriendelijkheid, compassie, vreugdevolle appreciatie en evenwichtigheid. Tevens symboliseren zij de vier religies op het eiland; het boeddhisme, hindoeïsme, christendom en islam.
Het zwaard dat de leeuw vasthoudt staat voor de onafhankelijkheid van het land. De staart staat symbool voor het edele achtvoudige pad van het boeddhisme. de manen staan voor wijsheid, religiositeit en meditatie. Zijn baard voor de puurheid van woorden en zijn neus voor intelligentie.
De handgreep van het zwaard staat symbool voor de elementen vuur, water, lucht en aarde.
Buiten de vier bladeren in de vlag staat de kleur van de oranje baan voor de hindoeïstische Tamil-minderheid, de groene baan voor de moslims en het gele kader voor de andere minderheden.

WAPEN VAN SRI LAN KA.

Het wapen van Sri Lanka werd ingevoerd in 1972 bij de oprichting van de republiek.
Centraal in het wapen staat een gouden leeuw, welke ook op de vlag is afgebeeld. De rode cirkel met de leeuw wordt omgeven door een rand in de kleuren wit-blauw-wit. Daar om heen zijn zestien gouden bladeren van de lotusbloem afgebeeld op een blauwe achtergrond.
Deze bladeren worden omgeven door een rand met de kleuren goud-blauw-goud. Dit geheel staat op een gouden vaas, waaruit gouden rijstaren komen die om de cirkels heen gaan.
Boven de cirkels staat een blauwe dharmachakra op een gouden achtergrond.
De vaas staat op een gouden standaard en aan beide zijden van de vaas staat nog een plakkaat. Aan de ene zijde een gouden halve maan en aan de andere zijde een gouden zon. De zon en de maan hebben beiden een gezicht. Het gehele wapen wordt omgeven met een blauwe rand.



BETEKENIS.

De leeuw komt uit het laatste wapen van de koning van Kandy en komt ook voor op de nationale vlag. Rijst is het belangrijkste voedingsmiddel en landbouwproduct van Sri Lanka.
Alle overige symbolen zijn afkomstig uit het boeddhisme, het grootste geloof op het eiland.
De blauwe dharmachakra staat voor de boeddhistische leer, de acht spijlen van het rad voor het 'Achtvoudige Pad' en de lotusbladeren staan voor reinheid. De zon en de maan staan symbool voor een lang leven. De vorm van het wapen is afkomstig van de mandala, een symbool uit Tibet dat de kosmos weergeeft.


                                      Zie vervolg: SRI LANKA RONDREIS. (DEEL 2)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten