S.S. KENIA.
9 OCTOBER 1971 T/M 2 MAART 1972.
De reis naar Japan verliep nogal onstuimig en de golven spoelden regelmatig over het tankdek. De tijd van de natte moeson was aangebroken en noordelijker de winter periode.
Aan boord hadden we de nodige opvarenden met 'groene vingers' en zo werden er dan diverse soorten planten groot getrokken vol bloemen. Onderling werden er stekjes uitgewisseld, maar we zaten met een groot probleem; we hadden geen potaarde meer aan boord en daar moest een oplossing voor worden gevonden.
Te Tokuyama losten we aan een klein steiger dat uitkwam op een smalle weg die langs de heuvelachtige kust liep. Op de weldadig groene heuvels lagen kleine woongemeenschappen.
Toen ik dan na mijn wacht besloot om even aan de wal wat te gaan wandelen werd me verzocht om een paar plastic zakjes mee te nemen om deze te vullen met aarde voor de stekjes in te poten. Rustig de heuvel opwandelend passeerde ik typische Japanse huisjes met een keurig onderhouden groenten- en bloementuintjes. Maar nergens een plekje om wat aarde voor de planten aan boord te verschalken.
Zo bereikte ik een pleintje met een kleine tempel en daar vlak bijgelegen een veldje waar kinderen aan het sporten en het spelen waren. Mijn verschijning verstoorde het geheel en al snel was ik omringt door de kinderen. Het bleek een sportveldje te zijn van een even verder gelegen schooltje. Zo kwam er een Japanse leraar op me af en vroeg in zijn beste Engels hoe ik daar terecht was gekomen. Ik vertelde hem met de nodige gebaren wat de reden was dat ik daar rondliep en waarom ik twee plastic zakken bij me had en zo werd ik dan uitgenodigd om met hem mee naar de school te gaan.
Bij de ingang van het schoolgebouw was het schoenen uittrekken en slippertjes aan doen, waarna ik mee werd genomen naar de lerarenkamer. Hij stelde me voor met de naam San Kees en zo moest ik dan plaats nemen op de vloer om thee te drinken met de leraren.
San wordt in Japan gebruikt als algemene beleefdheid uitdrukking. Zo kwam dan ook de vraag of ik zo vriendelijk zou willen zijn in de schoolklas vragen te beantwoorden van de leerlingen. Zo stond ik even later voor de klas in Japan. Al de leerlingen stonden netjes naast hun stoel en maakte een diepe buiging voor me en ik weer voor hun. Helaas was er geen landkaart van de wereld aanwezig en tekende ik er maar een op het schoolbord om zo uit te leggen waar Nederland dan mocht liggen. Zo kreeg ik de meest uiteenlopende vragen te beantwoorden± over eten, overkleding en schoeisel, vervoer en wat er op school werd geleerd.
Het ging allemaal in keurige Japanse ordelijkheid. Lang kon ik niet blijven daar ik ook weer aan het werk moest aan boord en nadat ze me de schooltuin, door de kinderen zelf onderhouden, hadden laten zien en de bloemenkas nam ik afscheid na twee bloeiende planten te hebben meegekregen. Zo keerde ik terug aan boord zonder potaarde en was zelfs vergeten foto´s te maken.
Het was even na vieren in de middag toen er iemand van het steiger aan boord kwam met de mededeling dat er een groep kinderen toegang tot het schip wenste te hebben om Kees San planten en potaarde te overhandigen. De hele groep werd naar de rooksalon gebracht waar ze een briefje van de leraar overhandigde met dank, maar dat ik was vergeten waarvoor ik was gekomen en hij dit uit de schooltuin wenste goed te maken.
De kinderen kregen van de kapitein ieder een blikje sinas aangeboden en een foto van het schip met op de achterzijde het maatschappij stempel. Ik kreeg van een van de meisjes een fotootje van haar zelf , daar ik de eerste westerling was die ze had ontmoet. Zij blij en wij blij.
Toen we de volgende ochtend van het steiger vertrokken werden we hartelijk door de jeugd uitgezwaaid.
Intussen nieuwe ladingorders gekregen om te Seria te Brunei, een ander staatje van de Federatie Maleisiè in Noord/Borneo te gaan laden voor Yokohama in Japan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten