zondag 10 november 2013

WASA HET OORLOGSSCHIP. (DEEL - 3)


VAN WRAK TOT MUSEUMSTUK.

Anders Franzén, een wrakkenonderzoeker, vond in augustus 1956 het wrak van de Wasa
na vele peilingen met een schietlood.
Na het vinden van de positie van het wrak reisde hij veel landen af om steun te vinden om het ruim 300 jaar oude scheepswrak te lichten van de zeebodem.
Uiteindelijk zou het werk gedaan worden door Neptune Salvaving Co. en de Zweedse marine, welke laatste nog steeds de rechtmatige eigenaar was van dat geen er over was van het eens grootste oorlogsschip van de Zweedse marine.
Daar de in zoutwater levende houtetende wrakkenworm, 'Teredo Navalis' in het brakke water van de Oostzee niet voorkwam was de kans groot dat de scheepsromp niet uit elkaar zou vallen bij het lichten. 



Voor het lichten werden er met behulp van compressoren door marine duikers 6 tunnels van 18 meter onder het scheepswrak door gegraven. Door deze tunnels werden kabels getrokken welke nodig waren om het schip van de zeebodem los te hijsen. Het lichten van de 'Vasa' ging met behulp van twee pontons met de namen 'Oden' en 'Frigg' waarop de lieren waren geplaatst.
In de zelfde periode werden er door de duikers vele objecten van de zeebodem gehaald die het schip versierd hadden en naar de oppervlakte gebracht. 


In augustus 1959 was men gereed voor de eerste fase van het lichten van het wrak. Het lichten werd in 16 fases uitgevoerd. Geschutpoorten werden afgedicht en ook de gaten die waren ontstaan door het wegroesten van de ijzeren bouten. Op 24 april 1961 doorbrak de romp na 333 jaar weer het wateroppervlak. In en rond het wrak werden 24.000 geregistreerde objecten gevonden, waaronder 700 houten beelden.


Nadat de romp eenmaal hoog genoeg uit het water was gelicht, werden er grote pomp units op geplaatst om het water en modder er uit te pompen. Zo bleef de 'Vasa' op 4 mei vanzelf drijven en werd ze verplaatst naar het Gustavus V dok bij Beckholmen. 


De romp van de 'Vasa' vrij van de lichter-pontons drijvend in het dok.
Na het water uit het dok te hebben weggepompt en de romp te hebben gestut tegen omvallen werd deze ontdaan van klei en modder en geheel gereinigd.



Nadat de romp volledig gereinigd was werd ze in november op een betonnen ponton geplaatst waarop een aluminium frame was gebouwd, wat later het gebouw zou worden waar de romp zou worden geconserveerd.



Deze gehele constructie werd in een dok geplaatst op het eiland Beckholmen.


Het volledig conserveren, door de houten voorwerpen te behandelen met polyetheenglycol zou in totaal 17 jaar in beslag nemen. Ruim 14.000 constructie onderdelen werden teruggeplaatst, zoals nog een 5000 nieuwe bouten ter voorkoming dat het geheel uit elkaar zou vallen.


( Het voorschip van de 'Vasa' tijdens het conserveren.)


( De leeuw die het voorschip van de 'Vasa' siert.)


Na een verblijf gedurende de conservering en de reconstructie in het tijdelijk omgebouwde droogdok wordt sinds 1990 de 'Vasa' tentoongesteld in het Vasamuseum op het eiland Djurgarden.


( Het onderste geschutdek van de 'Vasa'.)


Het enorm druk bezochte museum is rond het dok gebouwd waarin de 'Vasa' op eigen kiel is in gevaren en later drooggezet. Opvallend is dat daar waar de mast stompen van het schip het plafond raken men er boven op het dak van het museum de drie masten met ra's in staal heeft nagebouwd.


Buiten de nu fraai gerestaureerde romp zijn ook zes reserve zeilen die in kisten lagen verpakt geconserveerd.
Verder worden er veel stukken meubilair, gebruiksvoorwerpen, zeemanskisten en handwapens tentoon gesteld. Ook word er aandacht besteed aan de bouw, het leven aan boord het vergaan en de verdere geschiedenis van het schip.


De fraaie spiegel van het schip. Eens was al dit houtsnijwerk in fraaie kleuren beschilderd.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten