maandag 4 november 2013

ACMAEA M.S. SHELL TANKERS B.V. (DEEL 1-A)

M.S. ACMAEA.

31 SEPTEMBER 1970 T/M 5 APRIL 1971.

HET KOUDSTE CONTRACT OOIT !


Het m.s. Acmaea met de roepletters PCCS en een draagvermogen van 19.195 BRT werd in 1959 opgeleverd bij de werf van P.Smit jr. Het schip deed dienst tot 1986 waarna het werd gesloopt.
De bouw van de A-klasse behandelde ik eerder bij het s.s. Arca.


                                               ( De schelp waarnaar het schip is vernoemd.)

Het schip had als voortstuwing een zeven cilinder motor van het merk Burmeister & Wain type 74 VTBF 160. Stoomvoorziening op zee bij vol bedrijf via een uitlaatgassenketel en voor de aandrijving van de turbines van de ladingpompen twee Babcok & Wilcox waterpijpketels.
De Acmaea was een 'witte tanker', wat betekende dat het schip alleen kant en klaar producten van de raffinaderij vervoerde, zoals gasolie, dieselolie, benzine en avtur ( vliegtuigbenzine).

Van Schiphol naar Manchester gevlogen en te Stanlow aan boord van de Acmaea gestapt. Bij de ene raffinaderij werd er geladen en bij de andere gelost en weer geladen.



Zo ook te Shellhaven aan de Thames. In de monding van deze rivier liggen nog steeds de fortificaties van de WO II om de monding te beschermen tegen een eventuele aanval van de vijand.
Te Shellhaven werd eerst gelost om daarna weer een lading in te nemen die verder stroomopwaarts op de rivier gelost diende te worden.


De aanlegsteigers aan de oevers van de Thames bestonden nog voor het merendeel uit in de modder geslagen houtenpalen met daarop planken. Het geheel bewoog als het schip er even te hard tegen aan kwam bij het aanmeren en of als er een ander schip volle kracht er voorbij kwam varen.


Hierna was het laden voor Milfordbay (Wales), waar weer werd bijgeladen voor de haven van Dover.


                                                     ( De krijtrotsenkust bij Dover.)


Intussen was de winter vroeg ingevallen en sneeuwde het tijdens de oversteek van Dover naar Hoek van Holland, waar we de loods aan boord kregen om naar Pernis (Rotterdam) te varen.
Te Pernis werd er geladen voor drie havens in Scandinavië; Gäfle en Malmö in Zweden en Kopenhagen in Denemarken. 


In de Botnische Golf was het kwik intussen gedaald tot min 30 graden Celcius en werd vanwege de ijsgang de voorpiek ruimte volgepompt met water om beter door het ijsveld te kunnen varen. 


De Botnische Golf is grotendeels brak water door de rivieren die er in uitstromen en dat is de rede dat deze golf snel dichtvriest in een strenge winter.



In Malmö was er gelegenheid de wal op te gaan en deze stad met oude gebouwen en fraaie monumenten te verkennen.

Ook in Kopenhagen was er gelegenheid even weg te gaan van het schip en daar moest uiteraard het beeldje van de 'Zeemeermin' uit het sprookje van Hans Christian Andersen bezocht worden.
Na het lossen van de laatste rest lading vertrokken we naar Petit Couronne aan de Seine in Frankrijk.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten