M.S. ACILA.
6 JUNI 1969 T/M 21 DECEMBER 1969.
Aangekomen te Curaçao gingen we eerst ten anker bij het eilandje 'Klein Curaçao" daar onze lading nog niet klaar was.
Het eilandje is niet meer dan een zandplaat op een stuk koraalrots dat uit zee omhoog steekt, maar waar je heerlijk kan zwemmen, snorkelen en duiken. Op het eilandje staat een kleine vuurtoren en het heeft een klein aanlegsteiger waaraan we onze sloep hadden afgemeerd. Op het strand lag een aangespoelde sloep waarop de scheepsnaam niet meer was te lezen.
Na onze lading te Curaçao te hebben geladen vertrokken we naar Punta Cardon in Venezuela om brandstof te bunkeren. Hierna vertrokken we weer naar het Panama Kanaal om daar door heen te varen naar de westkust van Zuid-Amerika, waar we moesten gaan lossen te Valparaiso in Chilli als eerste haven.
Bij het naderen van onze losplaats te Valparaiso zagen we in de verte het zeilschip de 'Esmeralda' aan de kade liggen. Een object om te gaan bezichtigen als de tijd er voor was en die was er daar het lossen erg langzaam ging.
DE ESMERALDA.
De Esmeralda was bij de bouw in 1946 te Cadiz in Spanje bedoeld als een opleidingsschip voor de Spaanse marine. In 1951 werd het nog niet volledig afgebouwde schip aan Chilli overgedragen in het kader van de afbetaling van de gemaakte schulden tijdens de Spaanse Burgeroorlog.
Het schip werd op 12 mei 1953 te water gelaten. De Esmeralda heeft 315 opvarenden; officieren, matrozen en kadetten. Het is een stalen barkentijn.
ONS BEZOEK.
Keurig gekleed in ons blauwe uniform en voorzien van onze pet, namen we de taxi naar de pier waaraan de Esmeralda lag gemeerd. De taxi chauffeur bleef ons maar vertellen, in zijn Spaans-Engels, dat het niet mogelijk was om bij het schip te komen.
Aan het begin van de pier werden we afgezet en zo stapten we gedrieën op het hek af waar een gewapende matroos op wacht stond. Bij ons verschijnen sprong hij netjes in de houding en bracht een groet, maar vroeg ons niets en legde ons niets in de weg om verder te lopen naar het schip.
Zo ook gebeurde bij de gangway om het scheepsdek te betreden. Maar toen ging het fout. Op het moment dat ik mijn camera tevoorschijn haalde en een opname zou maken van de masten en de ra's verscheen er iemand met veel strepen en onderscheidingen op zijn uniform die ons een halt toeriep.
In mum van tijd waren we omsingeld en kregen we een stortvloed in marinestijl aan Spaans over ons uitgestort, waar we niets van verstonden. Dit beantwoorden we dan ook in het Engels; "We don't understand".
Zo werden we onder bewapend begeleide naar de commandant/kapiteinshut afgevoerd. Hier deed de officier van de wacht weer zijn verslag in een Spaanse stortvloed van woorden en veel gebaren over onze onverwachte aanwezigheid aan boord van het schip.
Tot onze verbazing vertrokken na een kort commando de bewakers en de officier van de wacht en werden we alleen gelaten met de hoogste in rang aan boord. De commandant/kapitein schudde ons de hand en stelde zich in het Engels aan ons voor als Patricio Carvajal Prado. Hij wenste van ons te vernemen wie we waren, waar we vandaan kwamen en hoe we kans hadden gezien om aan boord te komen. We legden hem dit netjes uit, waarop hij moest lachen. Vol trots liet hij ons twee wapenschildjes zien van de havensteden Amsterdam en Rotterdam die het schip had bezocht.
Het ijs was gebroken en zo vertelde hij meer over het schip, maar verder opnames maken aan boord en gelegen in een marine basis kon hij niet toestaan. Hij liet ons niet met lege handen gaan en kregen we ieder een setje fraaie afbeeldingen van de Esmeralda als aandenken. Bij het afscheid hebben we hem vriendelijk verzocht om zijn mensen van de wacht niet te straffen, daar onze uniformen hen hadden misleid en jonge matrozen vaak uniform blind zijn in het begin van hun opleiding.
Hij lachte vriendelijk en verzocht de officier van de wacht ons te begeleiden tot buiten het marine terrein. Van hem namen we afscheid met een nette groet aan de pet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten