zaterdag 26 augustus 2023

LEIDEN ONTDEKKEN. GEVELS, GEVELSTENEN, ORNAMENTEN, SNIJRAMEN, ETC. (DEEL 1)

 


     HISTORISCHE SLEUTELSTAD, 

STAD VAN HOFJES EN STUDENTEN.

                                     (DEEL 1)




                                

LEIDEN.

In deze ontdekkingsreis door de stad Leiden heb ik getracht zoveel mogelijk gevels, gevelstenen, ornamenten en snijramen vast te leggen en gelijk alles van informatie te voorzien. Het was een ware zwerftocht door deze prachtige stad en ik weet dat ik niet alles heb kunnen vastleggen, dat ik mij gewenst had in één dag tijd. Ik gebruik in dit verslag dan ook zoveel mogelijk de volgorde van mijn opnamen die ik gemaakt heb. Dus Leiden ontdekken van 'honk naar haar'.



Leiden is een gemeente en stad in het noordwesten van de provincie Zuid-Holland. Het is een plaats waar drie rivieren samen stromen. De stad kent een historische geschiedenis, wat op de plattegrond duidelijk is te zien aan het water dat om de stad ligt als een vestinggracht.
Dankzij de lakennijverheid behoorde Leiden van de late Middeleeuwen tot in de 17e eeuw tot de grootste steden van de Noordelijke Nederlanden.
De stad ontstond als een dijkdorp aan de zuidzijde tegenover een kunstmatige heuvel  aan de samenvloeiing van de Oude Rijn en de Nieuwe Rijn. Omstreeks 860 sprak men over het dorp Leithon.


Tijdens de Hoekse en Kabeljauwse twisten werd Leiden verschillende malen belegerd, zo werd de stad in 1420 veroverd door hertog Jan van Beieren en in 1481 door keizer Maximillisaan.
Op 1 maart 1512 stortte de ruim 100 meter hoge toren van de Pieterskerk in bij een storm. De toren, een van de hoogste van Nederland, werd nimmer herbouwd.
Ondanks dit alles was Leiden in 1514 uitgegroeid tot ruimschoots de grootste stad van Holland.




In 1572 koos de stad de zijde van de anti-Spaanse opstand.
De Spaanse landvoogd Requesens belegerde in 1574 de stad. Van de 15.000 inwoners verloor tijdens het beleg ongeveer een derde deel het leven. Leiden hield stand en werd op 3 oktober 1574 ontzet door de prinselijke troepen vanuit Delft.
Het hongerige volk kreeg haring en witte brood, wat Leiden hielp uit de nood.




In 1575 kreeg de stad met de Universiteit Leiden  de eerste universiteit van Nederland. De universiteit voert als motto Praesidium Lebertatis, dat 'bolwerk van de vrijheid' betekend.

In de 17e eeuw kwam de stad opnieuw tot grote bloei, dankzij de impuls  dei de vluchtelingen uit de Zuidelijke Nederlanden gaven aan de lakennijverheid met hun kennis van nieuwe technieken voor het maken van lichter laken.
In de Gouden Eeuw was Leiden op Amsterdam na de grootste stad van Nederland.. De bevolkingsgroei maakte aanleg van nieuwe grachten en singels noodzakelijk. Het huidige centrum van Leiden, herkenbaar aan het singelpatroon, werd in 1659 voltooid. 

Op 12 januari 1807 vond de Leidse buskruitramp plaats, waarbij ongeveer 150 burgers om het leven kwamen. Koning Lodewijk Napoleon bezocht persoonlijk de stad om hulp aan de slachtoffers te coördineren.

In de kademuur van het Steenschuur is een gedenkplaat geplaatst op de plaats waar het befaamde kruitschip lag afgemeerd.

In 1842 werd de voor Leiden zeer belangrijke spoorlijn naar Haarlem in gebruik genomen.

Leiden speelde een grote rol in het vierde kwartaal van de 19e eeuw in de vooruitgang in de Nederlands wetenschap. z0 zeer, dat men deze periode als de Tweede Gouden Eeuw aanduidt.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Leiden zwaar getroffen door geallieerde bombardementen. het historische centrum bleef gespaard.
Het huidige Leiden profileert zich als een centrum van wetenschappelijke kennis en nieuwe technologie. Daarnaast speelt ook het toerisme een steeds belangrijkere rol in deze historische vesting stad.

WAPEN VAN LEIDEN.

Het huidige wapen van Leiden werd op 25 januari 1950 bij koninklijk besluit vastgelegd. het toont een strijdbare, rode leeuw op een vestingmuur met de Latijnse wapenspreuk "Haec libertas ergo". (Dit omwille van de vrijheid), dat verwijst naar de tijd van het Nederlandse verzet tegen de Spanjaarden in de 16e eeuw. De linker klauw van de leeuw rust op een zilveren schild met twee gekruiste rode sleutels In zijn rechter klauw bevindt zich een opgeheven, zilveren zwaard met gouden gevest. 

Het wapen verwijst naar Sint Pieter, de schutspatroon van de stad en naamgever van de voornaamste kerk, de Pieterskerk. Petrus zou van jezus de sleutels van de hemel hebben ontvangen en was daarmee in de opvatting ven de R.K.-Kerk de grondlegger van het pausdom, dat wil zeggen dat hij na de hemelvaart van Jezus dien plaatsvervanger was op aarde, evenals de de daarop volgende pausen. Vandaar dat de vergelijkbare sleutels als die van Leiden voorkomen in het wapenschild van het Vaticaan.

Gedurende de Franse Tijd, 1794 - 1814, kreeg Leiden het recht om een vrijkwartier aan het wapen toe te voegen. Dit vrijkwartier bestond uit een blauw veld met daarop een gouden N. Het vrijkwartier stond symbool voor de steden van de tweede klasse van de bonne villes de l'empire behoorde. Dit was de Franse aanduiding voor de goede steden van het Rijk. ook kreeg het wapen een zilveren muurkroon.


Na het einde van de Franse tijd kreeg de stad een nieuw wapen dat sterk leek op het wapen dat gebruikt werd voor de invoering van het Napoleontische wapen.
Dit nieuwe wapen kreeg een aantal aanpassingen ten opzichte van het oude wapen: de twee aanziende leeuwen in het rood als schilddragers staande op een grasveld en de kroon weer boven op het schild.
Het oude wapen voerde geen kroon en het nieuwe voert een gravenkroon van goud, met vijf fleurons. Dit wapen werd op 16 juli 1816 bij Koninklijk Besluit verleend.

LEIDEN ONTDEKKEN. (1)



Vanuit het NS-station de Stationsweg gevolgd en de brug over de Mare Singel overgestoken en kwam zo uit op de overgang van 2e Binnenvestinggracht naar Lammermarkt, waar de stellingmolen De Valk staat.

De Zwarte Ruiter. Stationsweg 7 - 9.

DE VALK.

De Valk is een stellingmolen en museum. De huidige stenen stellingmolen is de derde molen die er op deze plek heeft gestaan.
In 1611 werd op het Valkenburger bolwerk de standerdmolen "De Valck" gebouwd.
In 1667 werd hier een houtenstellingmolen neergezet.
In 1743 werd een hogere stenen stellingmolen gebouwd.
De Valk was oorspronkelijk uitgerust met zes koppels stenen.
In de molen bevonden zich twee woningen, aanvankelijk voor beide eigenaren, naderhand voor de molenaar en zijn knecht.
Stichter in 1743 was Adrianus van Deventer en zijn zoon Pieter plaatste de eerste steen.
In 1869 werden de beide woningen weer verbouwd tot een woning:; de huidige inrichting stamt grotendeels uit die periode.
Sinds 2000 is de De valk weer maalwaardig.

De molen werd gebouwd in 1743. Het is een ronde stenen stellingmolen. Stellinghoogte is 14,6 meter en de wieken hebben een vlucht van 27 meter.


Van links naar rechts: Een gedenkplaat aan de bouw van de molen; Geen wind dan toch malen bij de rosmolen; Ook te veel wind is niet goed, een gebroken wiek.

We volgende Steenstraat, komen uit op de Beestenmarkt en steken via de Blauwpoortsbrug de Oude Vest over om later verder te gaan via de Turfmarkt en de Oude Singel te volgen naar het Havenplein en Haven.


Van links naar rechts: Naamsteen van het Sint Salvatorshof aan de Steenstraat; Verspieders in het land Kanaän, het beloofde land. Beestenmarkt 2; Wapen van Woudendorp. Beestenmarkt 3.

SINT SALVATORSHOF.

Het St. Salvatorshof werd gesticht in 1625 bij testament van priester H.Pauwels Claeszoon van de Velde, met de bijnaam "De Goede". Hij kwam uit een zeer welgestelde familie en legde in zijn testament vast, dat het hofje alleen bewoond mag worden door ongetrouwde vrouwen en weduwen.
In 1639 werd de bouw van het hofje voltooid.

Opvallend in de bouwstijl zijn de spitse bogen boven de ramen. In 1809 werden vier huisjes gesloopt wegens bouwval en in 1884 weer herbouwd. In 1891 werden ze aangesloten op de gasleiding en in 1895 op de waterleiding. De kwaliteit van het putwater zou zeer slecht zijn geweest. In plaats van een waterpomp kwam er één waterkraan.
In de jaren 1931 -1932 volgde een volledige renovatie, waarbij het oude aanzien, met de spitsbogen boven de ramen en deuren en enkele kruiskozijnen bewaard bleef. Door verval was het hofje in de jaren '60 van de 20e eeuw niet meer geschikt voor bewoning door senioren en nam de Stichting Leidse Studentenhuisvesting (DUWO) , het hofje over Een grondige renovatie vond plaats in de periode 1978 - 1982. het hofje staat nu onder beheer van DUWO.

BLAUWPOORTSBRUG.

De Blauwpoorstbrug is een rolbasculebrug, een brug die open gaat door een rolbeweging, en ligt over de Oude Vest in het verlengde van de Morsstraat en de Haarlemmerstraat, nabij de Beestenmarkt.
De contragewichten zijn bij deze brug niet aan de buitenzijde aangebracht maar in de kelder van een afgedichte aanbrug ter hoogte van het wachthuisje, over een rolbaan wordt geschoven, dus uit het zicht.


Gevelstenen aan Blauwpoortsbrug brugwachtershuisje:
links : Wapens van leiden en Holland.
Rechts: Gezicht op Blauwpoort.





Jan Klaassen en Katrijn.
Turfmarkt 4.









Met de klok mee, Oude Singel 32: Wapen van Leiden boven poortje. Gevel van museum De Lakenhal met voorstellingen lakenbewerking en wapen van Leiden. Molen boven de ingang van het museum.
Kop van ram en festoen aan gevel. 

LAKENHAL.

Het huidige museum Lakenhal was het voormalige Laecken-Halle uit 1640 gelegen aan Oude Singel 32.
In de 17e eeuw was meer dan de helft van de Leidse bevolking werkzaam in de lakenindustrie.
Op 8 mei 1639 besloot het stadbestuur om de beroemde architect Arent van 's-Gravesande de opdracht te geven een representatieve lakenhal te ontwerpen voor de lakenindustrie in Hollands classicistische stijl. Het gebouw werd op 8 augustus 1641 officieel geopend.
In de Lakenhal kwamen gouverneurs en staalmeesters van het lakengilde bijeen. Lakenhandelaren leverden er hun stoffen af op het voorplein, waar de staalmeesters het keurden. In de grote gildezaal, ook wel Grote Pers genoemd, kregen de balen een loden zegel als waarmerk.
Door het verval van de lakenindustrie in 1820 verloor het gebouw haar functie en werd het zelfs een cholerahospitaal. Op 28 december 1868 besloot het bestuur van de stad de Laecken-Halle te verbouwen tot een oudheidkundig en kunstmuseum. Op 1 mei 1874 werd het gehele gebouw in gebruik genomen als museumgebouw. In 1890 werd het museum uitgebreid aan de achterzijde met de Harteveltvleugel. In 1918 wederom met de Papevleugel. In 2019 werd het Van Steijn Gebouw aan het complex toegevoegd en de Laecken-Halle gerestaureerd.


Met de klok mee: Wapens aan de gevel van de Laken Hal van: Simon Vliedhoorn, rentmeester; Meester Jacob van der Stoffe; Pieter van Assendelft; Meester Jacob van Marck en Meester Ysbrant de Bey.

(Oude grafzerk op binnenplaats Lakenhal.)


Op de binnenplaats van het Lakenhal museum heeft men een collectie gevelstenen aangebracht die van gesloopte panden uit de binnenstad van Leiden afkomstig zijn. Deze zal ik niet vermelden.
Buiten deze gevelstenen zijn er ook oude grafzerken te zien.




                         Dit is in den vergulden -- gekroonden hou hamer. Oude Singel 72 - 72A.


Van links naar rechts Oude Singel: Wolwassen anno 1638 nr. 88; Hond nr. 96. De blauwe klok anno 16.. nr. 174.


Zie vervolg: LEIDEN. GEVELS, GEVELSTENEN, ORNAMENTEN, SNIJRAMEN, ETC. DEEL 2.







Geen opmerkingen:

Een reactie posten