maandag 3 februari 2020

RUSSISCHE ZEIL OPLEIDINGSSCHEPEN. (DEEL 1)


 OPLEIDINGSSCHEPEN VAN DE 

        RUSSISCHE MARINE EN 

             KOOPVAARDIJ. (1)


RUSSISCHE MARINE.

Het ontstaan van de Russische marine kan terug geleid worden naar de periode tussen de 4e en de 6e eeuw, toen de Vroege Slaven in conflict waren met het Byzantijnse Rijk. Tussen de 9e en 12e eeuw waren er flottieljes van het Kievse Rijk. In de 16e en 17e eeuw waren het vloten van de Kozakken.
In 1636 werd het eerste driemastschip gebouwd in opdracht van tsaar Michaël I, Maar de echte oprichter van een militaire zeevloot was tsaar Peter de Grote.
De conflicten gingen over de toegang tot de Oostzee, Zwarte Zee en de zee van Azov.

MET EEN REPLICA TERUG IN DE TIJD.


In 1703 werd is Sint Petersburg onder leiding van een Hollandse scheepsbouwer, Vybe Gerens, het eerste schip voor de nieuwe Russische Marine gebouwd.
Tsaar Peter de Grote was nauw betrokken bij de bouw. Hij gaf het schip de naam "Shtandart" en werd zelf haar eerste kapitein.
Achttien jaar diende het schip als vlaggenschip van de Russische Marine en het was de Tsaar's wend dat zin lievelingsschip, als monument van de Russische scheepsbouwkunst, voor altijd bewaard moest blijven. Het schip had lange tijd in het water gelegen en was daardoor in zeer slechte staat geraakt. In 1977 verordende Catharina I, dat de Shtandart aan land in haar oude glorie hersteld moest worden, maar het ging mis. Water en tijd hadden de romp zodanig beschadigd dat het schip bij het takelen door de hijsstroppen letterlijk in stukken werd gesneden.
Chatarina's bevel om aan de wens van Peter de grote tegemoet te komen en een nieuwe Shtandart werd 300 jaar lang niet uitgevoerd. Maar aan het einde van de 20e eeuw kwam hier verandering in.


TSAAR PETER DE GROTE.

Tsaar Peter de Grote leefde van 1672 tot 1725. het begin van de Shtandart begint in feite in 1697, toen de jonge tsaar naar Zaandam, Holland reisde om de kunst van de scheepsbouw te bestuderen en te leren.
De Hollanders stonden toen al bekend om hun vakmanschap en kennis en zo leefde en werkte de jonge Peter de Grote op de scheepswerf van de VOC in Amsterdam en Zaandam, waar hij een eigen woning had.
Dat hij leergierig was blijkt uit het feit, dat hij reeds na enige maanden een bewijs van praktische vakbekwaamheid als scheepsbouwer mocht ontvangen.
Na zijn periode in Holland reisde hij naar Engeland waar hij de theorie van de scheepsbouw bestudeerde.'


"IK NOEM U SHTANDART".











(De 'Shtandart'; de nieuwe tsarenvlag van de Baltische Vloot op de spiegel van het schip.)

Het schip kreeg de naam 'Shtandart', nadat Rusland een nieuwe handelsroute via de Oostzee had ontdekt. In 1703 veranderde Peter de Grote zijn standaard (tsarenvlag) en schreef: "Standaard, een zwarte adelaar op een geel veld, zoal;s in het wapenschild van het Russische Rijk, met drie kronen, twee Koninklijke en één Keizerlijke en op zijn borst de afbeelding van Sint Joris en de draak".
beide koppen en poten houden vier zeekaarten vast; de Witte Zee in de rechter snavel, de Kaspische Zee in de linker snavel, de zee van Azov in de rechterpoot en in de linkerpoot de Finse Golf, de helft van de Botnische Golf en een gedeelte van de Oostzee. 
Nadat de kaart van de Oostzee was toegevoegd werd het eerste schip van de Baltische vloot vernoemd naar de nieuwe tsarenvlag: 'Shtandart'. Haar kiel werd gelegd in 1703 op de scheepswerf Olonetsky en het schip bleef in dienst tot 1727.


DE REPLICA.

In 1994 begon een kleine groep liefhebbers onder leiding van Vladimir Martus met de bouw van een exacte replica van het fregat de Shtandart. Helaas waren de tekeningen van Peter de Grote verloren gegaan en was het de historicus Victor Krainuykov die na jaren onderzoek voldoende gegevens wist te verzamelen om dit unieke schip te kunnen reconstrueren. Aan de hand van de bouwtekeningen werd eerst een model gemaakt.


Bij de bouw van de replica is zoveel mogelijk gewerkt volgens de technieken die de scheepsbouwers in de tijd van Peter de Grote gebruikten.
Oude ambachten werden gecombineerd met een moderne aanpak.
In de bossen buiten Sint Petersburg velden het bouwteam grote eikenbomen die voor de kiel, voorsteven, spiegel en de spanten nodig waren.
Het hout van perfect rechte dennenbomen voor de masten werd gevonden in de omgeving van Sint Petersburg. Deze bomen hadden een lengte van 22 meter om er de masten uit te kunnen vervaardigen

Vanaf het geschutsdek is de historische uitstraling bewaard gebleven: de masten, de ra's, het staand- en lopend want, kaapstander en kanonnen geven een waarheidsgetrouwe indruk van de majestueuze uitstraling die de eerste Shtandart ook had.

Aan alle details is gedacht, inclusief decoraties, stuurwiel, trappen, mangaten, luiken en de prachtige kapiteinshut van Peter de Grote. 
De prachtige gebeeldhouwde versieringen zijn helaas vervaardigd van lindenhout, welke houtsoort geen lange levensduur heeft en veel onderhoud vraagt.


Om economische en praktische redenen zijn voor het wand en de zeilen in plaats van hennep en linnen moderne synthetische materialen gebruikt die uiterlijk nauwelijks verschillen van de historische materialen. Natuurlijke materialen zijn niet duurzaam en zouden onder invloed van weer en wind snel verweren.

De originele Shtandart was uitgerust met 28 kanonnen, terwijl de replica er maar zeven heeft. het was de bedoeling het schip zo nauwkeurig mogelijk na te bouwen, maar de bouw met 28 werkende kanonnen werd te kostbaar.
De zeven nu werkende kanonnen worden gebruikt bij het afvuren van saluutschoten bij het binnenlopen van een gasthaven of bij het in scene zetten van een historische zeeslag. De kogels die nu afgevuurd kunnen worden hebben een bereik van zo'n 2,4 km in 9 seconden.
De bouw van de replica duurde 6 jaar en op 4 september 1999 werd het schip te Sint Petersburg officieel te water gelaten. Haar eerste reis in juni 2000 was met bestemming Zaandam, als eerbetoon aan haar ontwerper.
Het schip voldoet aan de moderne eisen om over zee te mogen varen. Dit is alleen inwendig van het schip terug te vinden. Daar waar Peter de Grote het ruim gebruikte voor opslag van munitie, buskruit, ankertouwen, reserve zeilen, katrollen, watervaten en proviand, bevinden zich nu het kombuis en de bemanningsverblijven.
De oorspronkelijke bemanning in 1703 bestond uit tussen 120 en 150 koppen. De huidige bestaat uit 10 officieren en 30 stagiairs. Verder is het schip uitgerust met twee Volvo-Penta dieselmotoren en een generator.


De Shtandart nu varend onder de vlag van Rusland is een driemaster fregat. Het schip heeft een lengte van 32,68 meter, breedte van 6,9 meter een diepte van 3,3 meter en een hoogte van 33 meter, Het schip heeft een tuigage met een oppervlakte van 680 m² en loop onder volle tuigage een snelheid van 11 knopen. 
Thuishaven is Sint Peterbrug.
De Shtandart is een graag geziene gast op Sail festivals.

Note: Op de spiegel van de replica staat niet meet in het wapen Sint Joris met de draak afgebeeld maar de Russische marine vlag. Eeen wit veld met een diagonaal blauw kruis.

NIEUWE HEERSERS.

Na de oktober revolutie in 1917 kwam er een einde aan het Tsarischtische bewind in Rusland en werd de Communistische Sovjet Republieken uitgeroepen en kreeg het land een nieuwe marine vlag.
Onder Sovjet regime werden enige grote zeilopleidingsschepen gebouwd die heden de zeeën nog bevaren


STS SEDOV.

MAGDALENE VINNEN II.

In 1921 liep de op de Krupp Germaniawerf in Kiel de Vinnen Magdalene II van stapel. Zij dankte haar naam aan de eerste eigenaar Carl Vinnen die zijn dochter vernoemde. 
De rederij F.A.Vinnen uit Bremen was door de Eerste Wereldoorlog en het Verdrag van Versailles al haar schepen kwijtgeraakt. De Magadalene Vinnen II vormde onderdeel van een nieuwe vloot. De reder vond het plaatsen van een hulpmotor niet nodig, maar onder druk van de werf en het Rijkscomité voor de herbouw van de Duitse koopvaardijvloot werd er alsnog een hulpmotor in het schip gebouwd een 1150 pk dieselmotor.
Het schip heeft een lengte van 117,5 meter, breedte 14,7 meter en een diepgang van 6,7 meter, en een hoogte van 58 meter. Onder volle tuigage kan het schip een snelheid lopen van 18 knopen. 

Het schip maakte op 1 september 1921 haar eerste reis voor de Duitse rederij. het vervoerde steenkolen van Cardiff naar Buenos Aires. Graan uit Australië en salpeter uit Chili naar Duitsland.
In 1936 werd ze verkocht aan de Norddeutscher Lloyd. die het onder de naam Kommodore Johnsen als vrachtvarend opleidingsschip gebruikte.








(Kommodore Johnsen in Cork, Ierland.) 

Het schip werd verbouwd, zodat het accommodatie had voor 50 tot 60 officieren in opleiding had. Op haar eerste terugreis onder haar nieuwe naam zond het schip op 3 maart 1937 een noodsignaal uit wegens zware slagzij, nadat de lading was gaan schuiven in een orkaan. Een Duitse tanker liet uit haar lading olie op de golven lopen en toen ook de wind ging liggen, kon de lading worden gestabiliseerd.
Het schip maakte voorlopig in 1939 haar laatste reis. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was ze opgelegd te Bremerhaven.

STS SEDOV.

Na het beëindigen van de Tweede Wereldoorlog voer het schip onder geallieerd bevel naar Hamburg. Op 20 december 1945 werd het schip door het Verenigd Koninkrijk als herstelbetaling overgedragen aan de Sovjet-Unie.
Het schip kreeg de naam 'Sedov', wat vrij vertaald uit het Russisch
'grijs haar' betekend, en werd ingezet als opleidingsschip van de Sovjet-marine. Van 1957 tot 1966 voer het schip met cadetten aan boord op het noordelijke deel van de Atlantische Oceaan om oceanografisch onderzoek te doen.

Vervolgens werd de Sedov eigendom van het ministerie van Visserij dat het het schip gebruikte als opleidingsschip voor de koopvaardij. Tussen 1975 en 1981 lag de Sedov op de marinewerf Kronstadt bij Sint-Petersburg. Het schip werd in 1981 omgebouwd zodat er meer accommodatie kwam, en er kwamen sportruimten, leslokalen en een klein museum. Het schip werd onderdeel van de Baltische divisie van opleidingsschepen met als thuishaven Riga. Cadetten van de universiteiten van Moermansk, Sint-Petersburg en Archangelsk werden er getraind.
In augustus 1981 voer het schip voor het eerst sinds 1945 een westerse haven binnen, Horsens in Denemarken.



Na de val van de Sovjet-Unie in 1991 werd het schip eigendom van de Technische Universiteit Moermansk. 
In 2017 werd ze overgedragen aan Technische Universiteit van Kalingingrad. De Sedov vaart van lente tot herfst op de Noordzee en Oostzee. In beperkte mate kunnen er tegenwoordig passagiers meevaren. In de winters van 2003/2004 en 2004/2005 lag het schip voor de winterperiode in Warnemünde.

Het kan voorkomen dat de Sedov een haven aandoet met een witte of een zwarte romp.
Dit heeft te maken met het feit dat het schip fungeert in een filmset.
In 2005 fungeerde het schip voor het draaien van een film over de ondergang van de viermastbark Pamir. Voor die gelegenheid was de romp geheel zwart geschilderd.
Het schip is tegenwoordig een geziene gast tijdens de Sail festivals in verschillende havens van de wereld.





              (Een kaart met de route van de wereldreis die het schip maakte van 2012 tot 2013) 

Als grootste varende opleidingsschip van de wereld heeft ze 55 tot 60 koppen aan vaste bemanning en kan ze maximaal 110 cadetten huisvesten en maximaal 44 betelende opvarenden. Haar roepnaam is nu: UELO.

Tijdens het binnen liggen in een gasthaven is er aan boord een klein winkeltje geopend, waar de bemanning diverse voorwerpen verkoopt die betrekking hebben op het schip, als kleine bijverdiensten






KRUZENSHTERN. (ex PADUA)










Op 11 juni 1926 werd de Padua te water gelaten op de werf van Tecklenborg in Wessermunde (Bremerhaven).
Het was het laatste zeilende vrachtschip dat werd gebouwd en maakte met de Pamir, de Passat, de Preussen, de Pommern en de Peking deel uit van de zogenaamde Flying-P-Line van de rederij F. Laeisz uit Hamburg.
De Padua maakte vooral reizen op Chili voor salpeter naar Hamburg te vervoeren en graan uit Australië te halen.
Het is van deze serie het enige schip dat nog in de vaart is.
Op 8 augustus 1939 begon de Padua aan haar laatste vooroorlogse reis, van Glasgow naar Hamburg. Tijdens de oorlog werd het schip weliswaar met een kanon uitgerust, maar het kwam niet in actie. Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog lag het afgemeerd in Glücksburg.

Na het einde van de Tweede Wereldoorlog werd de Padua overgedragen aan de Sovjet-Unie als herstelbetaling en op 12 januari  werd ze omgedoopt tot Kruzenshtern en kwam in 1955 als opleidingsschip in dienst bij de Sovjet-marine.

Het schip is vernoemd naar de Russische navigator en oceanograaf Adam Johann Ritter von Kruzenshtern (1770-1846)






In 1959 tot 1961 lag het schip in Kronstadt bij Sint-Petersburg en werden twee dieselmotoren ingebouwd.
Sinds 1966 is het schip eigendom van het Russische ministerie voor visserij.


(De boeg van de Kruzenshtern.)

In 1995-19996 maakte het schip een reis om de wereld in het spoor van haar naamgever. Het schip is een bekende verschijning op Sail evenementen zoals Sail-Amsterdam.

Om de kosten van het onderhoud te kunnen drukken worden er tegenwoordig ook betalende passagiers meegenomen.





De Kruzenshtern is na de Sedov het nog grootste varende traditionele tall ship.
Het schip heeft een stalen romp, een lengte van 114,5 meter, breedte 13,9 meter, een diepgang van 6,9 meter, en een hoogte van 51,3 meter.
Ze is getuigd als een viermastbark met een zeiloppervlakte van 3400 m².









Ze vaart onder de Russische vlag en haar thuishaven is Kaliningrad.



                            Zie vervolg: RUSSISCHE ZEILOPLEIDINGSSCHEPEN. (DEEL 2)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten