HOE TRANSPORTEER JE EEN OBELISK?
Aan de oever van de Thames staat in Londen sinds 1878 de 'Naald van Cleopatra'. Te midden van lantarenpalen en hoge bomen langs de waterkant staat dit zeldzame relikwie uit Egypte er wat verloren bij heden ten dagen.
Toen de naald er werd geplaatst was het Victoria Embankment een open vlakte.
De naald welke dateert uit 1500 v.Chr is niet de enigste obelisk welke in Europa en daarbuiten is terecht gekomen. Zo hebben de steden Rome, Parijs, Istanboel en New York ook hun eigen 'Naald van Cleopatra'. Elk van deze steden wensten een obelisk uit het Oude Egypte in bezit te hebben en elk loste het transport probleem op eigen wijze op.
Maar het is juist de naald die naar Londen getransporteerd werd die een interessant stukje geschiedenis heeft.
DE OBELISK.
Een obelisk is een monument vervaardigd uit rood graniet en werd uit de rosten te noorden van Aswan aan de beneden Nijl gekapt. Nadat deze nog onbewerkte obelisk uit de rosten was verwijderd en naar de oever van de Nijl was getransporteerd werd het enorme stenen gevaarte van vaak meer dan 20 meter lengte op houten vlotten naar Boven Egypte vervoerd, een afstand van 1100 kilometer, waar het op de plaats van bestemming werd voorzien van hiërogliefen en verticaal werd opgesteld. Dit gehele proces moet duizenden slaven het leven hebben gekost.
De Londense obelisk is oorspronkelijk afkomstig uit de antieke stad Heliopolis en werd daar vermoedelijk opgericht in opdracht van farao Thoetmosis III, gewijd aan de zonnegod Re. In het monument zijn zo'n twee honderd jaar later hiërogliefen toegevoegd door Ramses II ter ere van zijn militaire overwinningen. Rond 12 v.Chr. werd de obelisk naar Alexandrië overgebracht en geplaatst in het Caesareum, een tempel ter ere van Julius Caesar en Marcus Antonius.
Het was Cleopatra die een relatie had met zowel Julius Caesar als met Marcus Antonius.
Na de val van het Romeinse Rijk en de verwoestingen kwam de obelisk onder het zand te liggen.
In 1819 bood de onderkoning van Egypte Mohammed Ali de obelisk aan het Verenigd Koninkrijk, nadat Lord Nelson en Sir Ralph Abercromby respectievelijk de Slag op de Nijl en de Slag bij Alexandrië hadden gewonnen.
HET TRANSPORT VAN DE OBELISK.
Tijdens de slag om Alexandrië stuitte men op de door het zand bedolven obelisk en men het idee opvatte om deze als een overwinningstrofee mee te nemen naar Engeland. Het plan kreeg enorme bijval en in korte tijd was er een bedrag van 7000 Engelse ponden bijeen gebracht voor het transport. Aanvankelijk had men gedacht dat dit een eenvoudig karwei zou zijn om de naald naar de oever van de Nijl te transporteren en aan boord van een oorlogschip te brengen. Door gebrek aan voldoende en deugdelijk zware hefwerktuigen werd het plan verhinderd en bleef de naald liggen.
Er verstreken negentien jaren en pas in 1820 herinnerde Egypte de Engelsen nog eens aan het plan en werd er alle medewerking toegezegd.
Twee jaar later bekeek de Britse Admiraliteit de problemen van het overbrengen van de obelisk, nadat de Ali Mohammed, de onderkoning (kedive) van Egypte, had aangeboden een speciale pier te bouwen voor het aan boord van een schip brengen van het gevaarte, maar daar bleef het bij. Tien jaar later in 1832 werd er weer een studie aan het probleem gedaan en wederom kwam er niets uit.
Het was in 1867 door een lezing van Luitenant-generaal Sir James Alexander, dat het geheel weer in de belangstelling kwam en het was acht jaar later dat hij naar Egypte reisde om zich zelf ter plaatse op de hoogte te stellen van de problemen.
Twee jaar later bekeek de Britse Admiraliteit de problemen van het overbrengen van de obelisk, nadat de Ali Mohammed, de onderkoning (kedive) van Egypte, had aangeboden een speciale pier te bouwen voor het aan boord van een schip brengen van het gevaarte, maar daar bleef het bij. Tien jaar later in 1832 werd er weer een studie aan het probleem gedaan en wederom kwam er niets uit.
Het was in 1867 door een lezing van Luitenant-generaal Sir James Alexander, dat het geheel weer in de belangstelling kwam en het was acht jaar later dat hij naar Egypte reisde om zich zelf ter plaatse op de hoogte te stellen van de problemen.
In Alexandrië leerde hij ingenieur John Dixon kennen die warm liep voor het project en een plan ontwierp om de obelisk in een cilinderschip te vervoeren.
Deze cilinder zou een lengte hebben van 28 meter en verdeeld zijn in waterdichte compartimenten en zou na het uitgraven van de obelisk in delen om het gevaarte worden heen gebouwd.
Terug in Engeland begon Sir James Alexander een campanne om het geld bijeen te krijgen en betaalde zelf uit eigen middelen een bedrag van 10.000 Britse ponden. Uiteindelijk werd ook door de stad Londen twee acres grond beschikbaar gesteld van Victoria Embankment, als de obelisk aldaar zou aankomen. Ook de inzameling van publiek geld verliep maar langzaam. Maar uiteindelijk kon het werk gaan beginnen.
Het zand rondom de obelisk werd weggegraven en met hydraulische dommekrachten werd de obelisk los getild van de grond en op houten beddingbalken geplaatst en centimeter voor centimeter in de stalen cilinder getrokken die er verder omheen werden gebouwd.. Het totale gewicht werd hierna op driehonderd ton geschat.
Van de plaats waar de obelisk was uitgegraven werd een speciale weg en steiger gebouwd van houten balken om het geheel naar de oever van de Nijl te transporteren. Aan het einde rolde het gevaarte over speciaal aangelegde houten baan naar de waterkant, waarbij het gevaarte op een scherp stuk rots stootte en de cilinder werd opengescheurd.
Het had niet veel gescheeld of de obelisk had uiteindelijk een laatste rustplaats gevonden op de bodem van de Nijl.
Aan de Nijl-oever werd het cilinderschip verder afgebouwd en kreeg het een steven, een dekhuis, twee kimkielen en een mast. het geheel kreeg de naam "Cleopatra".
Op vrijdag 21 september 1877 vertrok het stoomschip Olga met op sleep de 'Cleopatra'.
Na elf dagen werd de Straat van Gibraltar gepasseerd en op de 10e oktober Kaap Vincent.
Na het passeren van Kaap Vincent stak er een zware storm op die uitgroeide tot een orkaan. De ballast in de cilinder begon te schuiven en de 'Cleopatra' maakte slagzij.
De gezagvoerder van de Olga besloot een boot uit te zetten, maar deze verdween in de diepte met aan boord zes bemanningsleden. Een tweede poging had meer succes en zo konden de Engelse kapitein Garter en zijn zes Maltezer bemanningsleden die de 'Cleopatra' hadden bemand, van boord worden gehaald.
Na deze reddingsoperatie werden de sleeptros gekapt.
Drie dagen later bereikte de Olga de haven van Falmouth met het bericht dat ze de 'Cleopatra' hadden verspeeld en dat er de dood van zes opvarenden was te betreuren. Geen mens geloofde er nog in ooit de 'Cleopatra' met de obelisk terug te zien.
Onverwachts kwam er uit Lissabon een telegram, dat melde dat het schip de Fitzmaurice uit Glasgow de cilinder had opgepikt en hiermee veilig de Spaanse haven Ferrol had binnen gesleept.
De grootste Engelse stoomsleepboot, met haar 140 pk, het s.s. Anglia werd gecharterd en haalde in januari 1878 de 'Cleopatra' met de obelisk op uit de haven van Ferrol. Op 21 januari werd Gravesend gepasseerd, waar de ontwerper Dixon aan boord kwam met een felicitatie telegram van koningin Victoria. Zo werd de tragisch onderbroken reis verder naar Londen een ware triomftocht.
In augustus werd de naald onder het toeziend oog van duizenden Londenaars overeind gezet op het Victoria Embankment.
In het voetstuk van de Londense naald bevinden zich twee trommmels. De ene bevat een verzameling munten van gangbare munten uit die tijd, de andere een bijbel in het Frans en een in het Engels, een boek Genesis in het Arabisch, de vijf eerste boeken van het Oude Testament in het Hebreeuws en een vers uit het derde hoofdstuk uit het evangelie van Johannes in 215 verschillende talen.
De naald van ´Cleopatra´ in Londen wordt geflankeerd door twee bonzen modellen van Egyptische sfinxen. Normaal gesproken moeten deze sfinxen de obelisk bewaken en kijken ze van de obelisk af. Hier in Londen hebben de bouwers een fout gemaakt en kijken de sfinxen naar de obelisk toe.
Deze cilinder zou een lengte hebben van 28 meter en verdeeld zijn in waterdichte compartimenten en zou na het uitgraven van de obelisk in delen om het gevaarte worden heen gebouwd.
Terug in Engeland begon Sir James Alexander een campanne om het geld bijeen te krijgen en betaalde zelf uit eigen middelen een bedrag van 10.000 Britse ponden. Uiteindelijk werd ook door de stad Londen twee acres grond beschikbaar gesteld van Victoria Embankment, als de obelisk aldaar zou aankomen. Ook de inzameling van publiek geld verliep maar langzaam. Maar uiteindelijk kon het werk gaan beginnen.
Het zand rondom de obelisk werd weggegraven en met hydraulische dommekrachten werd de obelisk los getild van de grond en op houten beddingbalken geplaatst en centimeter voor centimeter in de stalen cilinder getrokken die er verder omheen werden gebouwd.. Het totale gewicht werd hierna op driehonderd ton geschat.
Van de plaats waar de obelisk was uitgegraven werd een speciale weg en steiger gebouwd van houten balken om het geheel naar de oever van de Nijl te transporteren. Aan het einde rolde het gevaarte over speciaal aangelegde houten baan naar de waterkant, waarbij het gevaarte op een scherp stuk rots stootte en de cilinder werd opengescheurd.
Het had niet veel gescheeld of de obelisk had uiteindelijk een laatste rustplaats gevonden op de bodem van de Nijl.
Aan de Nijl-oever werd het cilinderschip verder afgebouwd en kreeg het een steven, een dekhuis, twee kimkielen en een mast. het geheel kreeg de naam "Cleopatra".
Op vrijdag 21 september 1877 vertrok het stoomschip Olga met op sleep de 'Cleopatra'.
Na elf dagen werd de Straat van Gibraltar gepasseerd en op de 10e oktober Kaap Vincent.
Na het passeren van Kaap Vincent stak er een zware storm op die uitgroeide tot een orkaan. De ballast in de cilinder begon te schuiven en de 'Cleopatra' maakte slagzij.
De gezagvoerder van de Olga besloot een boot uit te zetten, maar deze verdween in de diepte met aan boord zes bemanningsleden. Een tweede poging had meer succes en zo konden de Engelse kapitein Garter en zijn zes Maltezer bemanningsleden die de 'Cleopatra' hadden bemand, van boord worden gehaald.
Na deze reddingsoperatie werden de sleeptros gekapt.
Drie dagen later bereikte de Olga de haven van Falmouth met het bericht dat ze de 'Cleopatra' hadden verspeeld en dat er de dood van zes opvarenden was te betreuren. Geen mens geloofde er nog in ooit de 'Cleopatra' met de obelisk terug te zien.
Onverwachts kwam er uit Lissabon een telegram, dat melde dat het schip de Fitzmaurice uit Glasgow de cilinder had opgepikt en hiermee veilig de Spaanse haven Ferrol had binnen gesleept.
De grootste Engelse stoomsleepboot, met haar 140 pk, het s.s. Anglia werd gecharterd en haalde in januari 1878 de 'Cleopatra' met de obelisk op uit de haven van Ferrol. Op 21 januari werd Gravesend gepasseerd, waar de ontwerper Dixon aan boord kwam met een felicitatie telegram van koningin Victoria. Zo werd de tragisch onderbroken reis verder naar Londen een ware triomftocht.
In augustus werd de naald onder het toeziend oog van duizenden Londenaars overeind gezet op het Victoria Embankment.
In het voetstuk van de Londense naald bevinden zich twee trommmels. De ene bevat een verzameling munten van gangbare munten uit die tijd, de andere een bijbel in het Frans en een in het Engels, een boek Genesis in het Arabisch, de vijf eerste boeken van het Oude Testament in het Hebreeuws en een vers uit het derde hoofdstuk uit het evangelie van Johannes in 215 verschillende talen.
De naald van ´Cleopatra´ in Londen wordt geflankeerd door twee bonzen modellen van Egyptische sfinxen. Normaal gesproken moeten deze sfinxen de obelisk bewaken en kijken ze van de obelisk af. Hier in Londen hebben de bouwers een fout gemaakt en kijken de sfinxen naar de obelisk toe.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten