EEN STUDENTENSTAD MET EEN
HISTORISCHE GESCHIEDENIS.
(DEEL 3)
DELFT.
DE KAERSKORF EN DE MAEN.
De Kaerskorf en De Maen zijn twee historische panden in de binnenstad van Delft en gelegen aan de Markt 2 - 4. De Kaershof is het meest in het oog springende hoekpand nabij de Cameretten. De panden zijn geschiedkundig met elkaar verbonden.
DE MAEN.
Reeds in de 13e eeuw bevond zich een groot uit kloostermoppen opgetrokken gebouw van 10 x 5,5 meter met een lange gevel gericht naar het Maerctvelt. Het bestond uit drie delen, waarbij het hoekpand reeds werd aangeduid met De Maen.
Als eerste eigenaar wordt in 1539 een broodweger 'op in de Maen' vermeld.
Zijn weduwe betaalde in 1561 de 10e penning en in 1573 wordt een kuiper voor de helft eigenaar, waarbij het pand de naam krijgt De Halve Maen.
Eind 16e eeuw werd het pand een beleggingsobject en waarschijnlijk een huurhuis. In 1598 gaf de belegger toestemming tot nieuwebouw van de westelijke kamer tot een winkel met woonhuis. Rond 1760 werd het pand uiterlijk gemoderniseerd met gootlijsten met consoles in de Lodewijk XV-stijl. Aangezien de noordelijke kamer alleen via De Maen was te bereiken is in 1840 een verbinding met De Kaerskorf gemaakt. Bijna 200 jaar was in de winkel een tabakszaak gevestigd. Op de winkelpui staat vermeld: Tabak-Snuif.
DE KAERSKORF.
Tekening van De Kaershof uit 1836. Hierop is duidelijk de trap verbinding aan de noordgevel, tussen de verdiepingen, aan de gevel te zien.
In de westelijke achterkamer vestigde zich een kaarsenmaker, waardoor het de naam De Caerscorff kreeg. IN 1598 gaf de belegger van de Maen toestemming tot nieuwbouw van de westelijke kamer tot een winkel met woonhuis, waarbij de naam De Caershoff bleef gehandhaafd. Uit een tekening uit 1836 blijkt dat het pand de oorspronkelijke trapgevels had, maar dat de ramen in de westelijke gevel reeds ware vervangen door vierruiters. De noordelijke gevel bezat nog de raamluiken en de eikenhouten trapomlijsting. In 1839 werd het uiterlijk van de westelijke gevel gemoderniseerd tot lijstgevel met schuifvensters en had het uiteindelijk rond 1900 sober lichtgrijs gepleisterde gevels zonder raamluiken.
Het pand heeft een breedte van twee vensterassen, bevat een parterre met winkelfunctie en twee verdiepingen, een T-dak en twee trapgevels. Aan de noordgevel bevindt zich een halfrond uitgebouwde traptoren. De westgevel bevat een winkelpui met consoles. Voorts bevatten de ramen een roedenverdeling met kleine ruitjes.
In 1962 werden de Kaerskorf en de Maen in zwaar verwaarloosde staat aangekocht door Vereninging Hendrik de Keyser, die met een renovatie op basis van oude tekeningen en beschrijvingen van beide panden in 1963 begon. De Kaerskorf werd geheel teruggebracht in de staat van 1598 en voor de Maen vond een consoliderende renovatie plaats; de 19e eeuwse winkelpui en het winkelinterieur bleven hierbij gespaard. In 1965 werd de beide panden, zoals ze ook nu nog in de huidige staat verkeren opgeleverd. Beide panden zijn rijksmonument.
Op de gevel van een pakhuis een afbeelding van een ooievaar anno 1777.
We gaan terug naar de Voldersgracht gelegen noordelijk van de Markt.
KOORNBEURS EN CAMERETTEN.
KOORNBEURS.
De Koornbeurs is gelegen aan de Voldersgracht 1 - 2. en is een gebouw met eigen geschiedenis.
Tussen 1295 en 1413 werd waar nu het huidige pand staat een kelder gebouwd. Boven op de kelder werd een houten hal geplaatst.
De kelder werd gebruikt als opslagplaats voor vlees, dat vervolgens werd verhandeld in de hal.
De houten hal ging in vlammen op in de stadsbrand van 1536.
In 1650 werd er een stenen hal bovenop de kelder gebouwd. Halverwege de 19e eeuw waren de hygiënische omstandigheden zo sterk verbeterd, waardoor het mogelijk werd het vlees bij een slager te kopen. De vleeshal verloor hierdoor haar functie.
Dat wat aan de vleeshal doet herinneren zijn de twee runder- en kalverenkoppen aan de gevel. Boven in het fronton staat een afbeelding van het wapen van de stad Delft, ondersteund door twee engeltjes met aan iedere buitenzijde een kleine ossenkop.
In 1871nam de "Koornbeurs" haar intrek in de vleeshal. Zo kwam de vleeshal aan een nieuwe naam.
Tot het begin van de 20e eeuw had het gebouw deze functie. In de jaren daarna deed het gebouw nog dienst als champignonkwekerij en als veilingplaats voor eieren en paardenmest. In 1939 werd de kelder ingericht als commandocentrum voor de Delftse luchtbescherming. De gas- en bomdeuren werden geplaatst, die nog steeds de entree van de kelder vormen. In 1940 na de capitulatie van Nederland namen de Duitsers de kelder in beslag.
Na het einde van de Tweede Wereldoorlog werd het gebouw een sociëteit in de kelder, welke werd gebruikt als sociëteitszaal, mensa, en er werd een bar geplaatst. In 1954 werd met de gemeente een huurovereenkomst gesloten voor het gehele pand. Er vonden verbouwingen plaats. Zo werden er enkele trappen geplaatst, zodat de vanuit de kelder de eetzaal bereikt kon worden.
In 2005 werd er een uitgebreide restauratie uitgevoerd aan de gevel en het dak. De gevel aan de zijde van de vismarkt (Cameretten) werd helemaal opnieuw gevoegd. het zandsteen van de voorgevel gereinigd, en de karakteristieke dierenkoppen op de voorgevel van nieuwe echte horens voorzien.
CAMERETTEN.
Op deze plaats was ooit het Wollen Huis gevestigd: vier ruimtes - oftewel: cameren - waarin de lakenhandel plaatsvond.
Van 1338 tot 1474 werden de cameren gebruikt door bankiers uit Lombardije, de Lombarden, aan wie we wellicht de Italiaans aandoende uitgang van Cameretten te danken hebben.
Onder de Cameretten stroomt het water van de Voldersgracht, die onder de pal naast de Cameretten gelegen Warmoesbrug een driesprong vormt met de wijnhaven en Hippolytusbuurt.
Huidenhandel Oosteinde 2.
Springende vos Oosteinde 17.
Via het Oosteinde wandelen we naar de Oostpoort.
OOSTPOORT.
De Oostpoort, een wal- of muurtoren, is de enige van de oorspronkelijk acht stadspoorten die overgebleven is van de stad Delft.
De oorspronkelijke stadspoorten moesten in 1359 worden afgebroken als straf, omdat Delft een oorlog tegen hertog Albrecht van beieren had verloren. Hierna werd de Oostpoort, net als de andere stadspoorten, direct herbouwd.
In 1519 werd de Oostpoort verhoogd. Toen Willem van Oranje in 1572 in Delft kwam wonen, werd de hele vesting verstevigd. Rond 1840 werden de andere Delftse stadspoorten afgebroken, alleen de Oostpoort mocht blijven staan, omdat die in de uithoek van de stad niet in de weg stond bij de uitbreidingen. Een klein stukje vestingmuur aan de noordkant en een beeld van een bewaker boven de poort doet eraan herinneren dat de poort er ooit stond om de stad te beschermen.
De Oostpoort bestaat uit een land- en een waterpoort die met elkaar verbonden zijn door resten van een stadsmuur. De naastgelegen Oostpoortbrug dateert uit 1514 en is net als de poort een rijksmonument.
Met de klok mee: De Oostpoort hefbrug met daarachter de Oostpoort.,; De stadspoort van buiten de stad gezien; De stadswachter boven de poortingang; Zonnewijzer aan de poorttoren; De Oostpoort en de waterpoort vanuit de stadszijde gezien; Onder in de muur van de waterpoort dichtgemetselde geschutpoorten.
WALTOREN OF MUURTOREN.
Een waltoren of een muurtoren is een weertoren in een vestingmuur of een aardenwal van een stad of kasteel. Het was de middeleeuwse voorloper van het bolwerk of bastion.
Vanaf een waltoren kon flankeervuur gegeven worden om de muur en het aangrenzend terrein te verdedigen. In een waltoren zaten een aantal schietgaten, vaak ook aan de voet van de muur, om de vijand vanuit een veilige positie te kunnen beschieten. De torens staken uit boven de muur. Als de vijand de muur had beklommen kon de walgang, een loopgang boven op de muur, vanuit de toren aangevallen worden. Sommige waltorens werden zelfs voorzien van een ophaalbrug zodat ze afgesloten konden worden van de walgang. Zo ook werd over de gracht voor de toren een ophaalbrug gebouwd. De uitvinding van het kanon maakte de waltorens overbodig; ze waren niet bestendig tegen kanonskogels. Sommige grote waltorens kregen een tweede leven als rondeel zodat er een kanon op geplaatst kon worden.
STERRENWACHT.
Schiekanaal ligt het gebouw van de sterrenwacht met een fraai ingangsgevel.
Met de klok mee:
De voorgevel, Passer (Wie wetenschap weet houdt syne woorden in.)
Gradenboog (Een man verstant is kostelyck van geeste).
Vijf vrouwen v.m. voorstellende wetenschappen.
We lopen om de toren heen langs het Rijn-Schiekanaal naar de Oranje Plantage.
Aan de Oranje Plantage ligt het Klaeuwshofje.
KLAEUWSHOFJE.
Het Klauewshofje is gelegen aan de Oranje Plantage 58 - 77 ver buiten het centrum van de oude binnenstad.
het hofje werd in 1605 gesticht door het echtpaar Dirck en Elisabeth Uyttenhage van Ruyven. De naam van het hofje komt van hun bierbrouwerij in de Claeuw aan de Koornmarkt. De vogelpoot was het beeldmerk van de brouwerij. Opmerkelijk is dat het hofje al gerealiseerd werd toen de stichter nog leefde, daar vaak een hofje gesticht werd uit een nalatenschap.
De entree van het hofje is via een poort aan het Oosteinde, waarna men binnen komt in een oase van rust, een fraai aangelegde geometrische tuin.
De rijtjes huisjes staan er keurig omheen.
In de hoeken die open zijn, is er zicht op de torens in de stad, war toch een verbinding geeft met de stad, ondanks het opgesloten in het hofje te verblijven.
Klaeuwshofje Oranje Plantage 58-77.
Vogelklauw boven toegangspoort van het hofje.
Waterpomp in de tuin van het hofje.
Stadgezicht uit 1616.
Wapens Uutenhage-Ruyen met tekst;
D W V R - Die Mildelick saeyen in der armen hoven E F V R - Svllen Rycklick Maeyen in den ovgst.
Hierboben - anno 1605
Van de Oranje Plantage lopen we via de Hopstraat naar de Molslaan, steken de Brabantse Turfmarkt over naar de Molstraat.
Stadsherberg de Mol en het uithangbord. Molslaan 104.
Drie zwanen. Molslaan 182-184.
Truweel anno 1563. Molstraat 3.
Wapen van Delft en GEB = gemeentelijk elektriciteits bedrijf. Molstraat 62.
Komen uit op de Koornmarkt en lopen richting Wijnhaven.
Driehoek met kruis en wapen van Delft Koornmarkt 14.
Pluim Koornmarkt 36.
In raamboog van pand het wapen van Graswinkel. Koornmarkt 64,
Vliegend Hert. Pegasus. Koornmarkt
79.
Van de Koornmarkt de brug over naar de Breestraat en naar Achterom, daarna via de Brabantse Turfmarkt naar de Burgwal en de Wijnhaven.
Met de klok mee. Boom met twee pompebladeren anno 1620 Achterom 49; Zeemeermin Achterom 52; Wijkcentrum open deur. Achterom 88; Gebouw Ned. Hervormde Gemeente Achterom.
Brabantse Turfmarkt.
Deurkalf met rosmolen nummer 85,
Snijraam met zeilschip nummer 95.
Zo weer uitgekomen op de Markt waar het tijd werd om de inwendige mens eens te versterken. Bij een sanitaire stop teruggekeerd bij mijn tafeltje bleek men zo vriendelijk te zijn geweest om mijn stadplattegrond mee te nemen en daarbij ook de nodige aantekeningen van de gewandelde route en nog te wandelen route.
Het maken van dit verslag had zodoende het nodige speurwerk tot gevolg en een aanval op mijn geheugen.
Zodoende gaan we verder met samengestelde blokken van afbeeldingen.
OUDE KERK TOREN.
De bouw van de Oude Kerk begon halverwege de 13e eeuw. Toen men besloot in 1325 een toren aan de kerk te bouwen, was daar eigenlijk geen plaats voor, want de kerk stond aan de oever van de Delf.
Om plaats te maken voor de bouw van de toren werd de gracht omgelegd, maar de vrijgekomen grond bleek niet zo'n goede ondergrond te zijn.
Al tijden de bouw begon de toren scheef te zakken.
Hier begint het koeienhuiden verhaal: Het verhaal dat de ondergrond voor de toren zou zijn verstevigd met koeienhuiden is een misverstand berustend op een verkeerde interpretatie van woorden. In het oude-Nederlands gebruikte men de woorden 'hayen' of 'huyen' voor het aanstampen of funderen van bouwgrond. Het woord voor koeienhuiden is 'huyden'.
In de toren, die ook wel Scheve Jan wordt genoemd is een knik te zien. Nadat de toren tijdens de bouw scheef was gezakt, werd er 'recht' weer verder gebouwd. De toren heeft een hoogte van 75 meter en staat nu 1,96 meter uit het lood, waar jaarlijks een millimeter bijkomt. Gevaar is er niet daar de toren is gestabiliseerd.
TOREN NIEUWE KERK.
Op 6 september 1496 honderd jaar na de start van de bouw van de stenenkerk, kwam de toren af. In de top had men een reusachtige 'appel' aangebracht; het symbool voor oneindigheid.
Het bestaan van de toren bleek echter alles behalve oneindig te zijn, want al met de stadsbrand van 1536 werd deze volledig verwoest.
De spits werd vervangen door een nieuwer en dit keer zonder 'appel'. Maar eind 19e eeuw sloeg de bliksem in de toren, wat opnieuw een noodlot was. De huidige torenspits van 1872 is het ontwerp van de bekende architect Pierre Cuypers.
Zo gaat het verhaal; dat de top van de toren zwartgeblakerd is door een brand. Niets is minder waar. Voor deze achtkant gebruikte men Bentheimer zandsteen, dat door verwering van onder andere zure regen steeds donkerder is geworden. Schoonmaken zou meer schade toebrengen dan het goed zou doen.
Zie vervolg: DELFT. GEVELS, GEVELSTENEN, ORNAMENTEN, SNIJRAMEN , ETC. DEEL 4.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten